-
101 snowboarding
n. het op een snowboard rijden, een surfplank voor sneeuw om op uit te glijdensnowboarding -
102 speed up
versnellen van snelheidspeed upsneller gaan rijden, gas geven -
103 spin
n. ritje; vrille; ommetje (korte rit)--------v. spinnen; draaien; verdraaien; omdraaienspin1[ spin] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:¶ in a (flat) spin • in paniek, van de kaart————————spin2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:2 spin a story • een verhaal spinnen/verzinnen -
104 spur forward/on
spur forward/on -
105 spur
n. spoor (v. ruiter, haan, bloemblad); spoorslag, prikkel; uitloper, tak (v. gebergte)--------v. de sporen geven; aansporen, aanmoedigenspur1[ spə:] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 aansporing ⇒ prikkel, stimulans♦voorbeelden:2 (act) on the spur of the moment • spontaan/impulsief/in een opwelling (iets doen)————————spur2〈 spurred〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:2 spur on (to) • aanzetten, aansporen (tot) -
106 stack up
een file/rij vormen; de vergelijking doorstaan; ervoor staan; een wagen in de prak rijden; ophoudenstack up1 een file/rij vormen 〈 van auto's, vliegtuigen〉 ⇒ aanschuiven, 〈 in het bijzonder〉 wachten op landingsinstructiesII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
107 tailgate
n. achterkant van vrachtwagen--------v. vlak achter de auto zitten die voorrijdttailgate1————————tailgate2〈 werkwoord〉 -
108 take to the road
-
109 taxi
n. taxi--------v. een vliegtuig over de baan taxiën (voor de opstijging of na de landing); met taxi vervoerdtaxi1[ tæksie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: ook taxies〉1 taxi————————taxi2〈werkwoord; taxies; tegenwoordig deelwoord ook taxying〉2 in een taxi rijden/vervoeren -
110 the car pulled ahead of us
the car pulled ahead of us -
111 the car pulled alongside ours
the car pulled alongside oursde auto kwam naast de onze rijden, de auto stopte naast de onze -
112 the police moved them along
the police moved them alongde politie dwong hen door te lopen/rijden -
113 ton
-
114 tool
n. werktuig--------v. bewerken, met machines uitrusten; rondrijden; bewerkentool1[ toe:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 handwerktuig ⇒ (stuk) gereedschap, instrument♦voorbeelden:→ bad bad/————————tool2♦voorbeelden:1 tool along • rondtoeren, voortsnorrenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bewerken♦voorbeelden: -
115 total
adj. totaal, absoluut--------n. totaal; gezamenlijk bedrag--------v. optellen; een totaal vormen vantotal1[ tootl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 totaal♦voorbeelden:————————total21 totaal ⇒ geheel, volledig♦voorbeelden:a total eclipse of the sun • een totale zonsverduisteringin total ignorance • in absolute onwetendheidsum total • totaalbedrag————————total3〈 totalled〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bedragen ⇒ tot een bedrag komen van, oplopen tot -
116 used to
used to1[ joe:st tə, -toe] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:he is used to driving • hij is het rijden gewendshe was used to being pampered • ze was gewend vertroeteld te worden————————used to2[ joe:stə, -stoe] 〈werkwoord; ontkenning didn't use(d) to, of voornamelijk Brits-Engels, use(d)n't to; vragend did I use(d) to; vragend ontkennend didn't I use(d) to〉 〈 voornamelijk te vertalen met bijwoord〉♦voorbeelden:she used to do her shopping on Wednesday • ze ging altijd 's woensdags winkelenlet's sit around the fire like we used to • laten we rond het vuur gaan zitten zoals we vroeger deden -
117 whirl
n. gedwarrel; maalstroom; verwarring, drukte--------v. draaien, ronddraaien, omdraaien; verduizelen; duizelig worden; snel rijden; snel bewegenwhirl1[ wə:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 drukte ⇒ gewoel, maalstroom♦voorbeelden:————————whirl22 stormen ⇒ snellen, stuiven♦voorbeelden:1 ronddraaien ⇒ wervelen, (doen) dwarrelen♦voorbeelden:♦voorbeelden: -
118 yaw
n. afwijking van de route (vliegtuig of schip)--------v. van de weg (af) rijden (vliegtuig, schip)[ jo:]1 (laten) gieren ⇒ niet op koers blijven/(kunnen) houden -
119 all-terrain vehicle
veldauto,een auto die op alle soorten terrein kan rijden (ATV) -
120 awheel
adv. rijdend, is aan het rijden in een voertuig, op fiets
См. также в других словарях:
rijden — rey … Woordenlijst Sranan
Pferd — (s. ⇨ Ross). 1. A blind Ferd trefft gleich (gerade) in Grüb herein. (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. Alte Pferde achten der Peitsche nicht. Lat.: Psittacus senex ferulam negligit. (Gaal, 926.) 3. Alte Pferde gehen nicht durch. Holl.: Het hollen is… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Reiten — 1. Beim Reiten macht man den Mund zu und den Ars auf, in der Gesellschaft ist s umgekehrt. (Schles.) Beim Einüben der Rekruten der Cavalerie, auch von Reitlehrern angewandt. Zur richtigen Haltung der Schenkel ist das eine und zur Vermeidung eines … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
T-rules — The T(ea) rules ( T(hee) regels ) are a set of rules used in Dutch language to determine whether the second person singular/plural and the first and third person singular of a verb end in t or not. These rules must not be confused with the t… … Wikipedia
Liste falscher Freunde — Die Liste falscher Freunde listet eine Auswahl häufiger falscher Freunde (Übersetzungsfallen bzw. Verständnisprobleme) zwischen Deutsch und anderen Sprachen, dem in der Bundesrepublik Deutschland und in anderen Staaten gesprochenen Deutsch sowie… … Deutsch Wikipedia
Pepperoni — Die Liste falscher Freunde listet eine Auswahl häufiger falscher Freunde (Übersetzungsfallen bzw. Verständnisprobleme) zwischen Deutsch und anderen Sprachen, dem in der Bundesrepublik Deutschland und in anderen Staaten gesprochenen Deutsch sowie… … Deutsch Wikipedia
Rid — Ride Ride, v. i. [imp. {Rode} (r[=o]d) ({Rid} [r[i^]d], archaic); p. p. {Ridden}({Rid}, archaic); p. pr. & vb. n. {Riding}.] [AS. r[=i]dan; akin to LG. riden, D. rijden, G. reiten, OHG. r[=i]tan, Icel. r[=i][eth]a, Sw. rida, Dan. ride; cf. L.… … The Collaborative International Dictionary of English
Rid — Ride Ride, v. i. [imp. {Rode} (r[=o]d) ({Rid} [r[i^]d], archaic); p. p. {Ridden}({Rid}, archaic); p. pr. & vb. n. {Riding}.] [AS. r[=i]dan; akin to LG. riden, D. rijden, G. reiten, OHG. r[=i]tan, Icel. r[=i][eth]a, Sw. rida, Dan. ride; cf. L.… … The Collaborative International Dictionary of English
Ridden — Ride Ride, v. i. [imp. {Rode} (r[=o]d) ({Rid} [r[i^]d], archaic); p. p. {Ridden}({Rid}, archaic); p. pr. & vb. n. {Riding}.] [AS. r[=i]dan; akin to LG. riden, D. rijden, G. reiten, OHG. r[=i]tan, Icel. r[=i][eth]a, Sw. rida, Dan. ride; cf. L.… … The Collaborative International Dictionary of English
Ride — Ride, v. i. [imp. {Rode} (r[=o]d) ({Rid} [r[i^]d], archaic); p. p. {Ridden}({Rid}, archaic); p. pr. & vb. n. {Riding}.] [AS. r[=i]dan; akin to LG. riden, D. rijden, G. reiten, OHG. r[=i]tan, Icel. r[=i][eth]a, Sw. rida, Dan. ride; cf. L. raeda a… … The Collaborative International Dictionary of English
Riding — Ride Ride, v. i. [imp. {Rode} (r[=o]d) ({Rid} [r[i^]d], archaic); p. p. {Ridden}({Rid}, archaic); p. pr. & vb. n. {Riding}.] [AS. r[=i]dan; akin to LG. riden, D. rijden, G. reiten, OHG. r[=i]tan, Icel. r[=i][eth]a, Sw. rida, Dan. ride; cf. L.… … The Collaborative International Dictionary of English