-
1 to regulate
regelenregulerenstabiliserenvoorschrijven -
2 fix up
aanbrengen, plaatsen, inrichten; opknappen, in orde brengen, regelen, organiseren; voorzienfix up1 regelen ⇒ organiseren, voorzien van2 logies/onderdak geven aan♦voorbeelden:〈 informeel〉 fix it/things up (with someone) • zorgen dat het voor elkaar komt (door met iemand te praten)〈Amerikaans-Engels; slang〉 fix someone up (with a girl) • een meisje/hoertje regelen voor iemandfix someone up with a job • iemand aan een baan(tje) helpen -
3 rule
ru:l 1. noun1) (government: under foreign rule.) styre, regjering2) (a regulation or order: school rules.) regel; vedtekt3) (what usually happens or is done; a general principle: He is an exception to the rule that fat people are usually happy.) regel4) (a general standard that guides one's actions: I make it a rule never to be late for appointments.) regel, god vane5) (a marked strip of wood, metal etc for measuring: He measured the windows with a rule.) linjal, tommestokk2. verb1) (to govern: The king ruled (the people) wisely.) styre, herske over, lede2) (to decide officially: The judge ruled that the witness should be heard.) avgi en kjennelse3) (to draw (a straight line): He ruled a line across the page.) linjere, trekke en strek med linjal•- ruled- ruler
- ruling 3. noun(an official decision: The judge gave his ruling.) kjennelse- rule off
- rule outforskrift--------herske--------linjal--------prinsipp--------regel--------regjere--------regjering--------styreIsubst. \/ruːl\/1) regel, norm, rettesnor, sedvanebeklager, men sånn er regelen2) ( grammatikk) regel3) regel, bestemmelse, forskrift4) ( jus) rettsregel5) ( jus) lovforslag6) styre, herredømme, regjering7) ( religion) regel• the rule of St. Benedict8) tommestokk, målestokk9) ( typografi) linje, strekaccording to rules i følge reglene, i henhold til regleneagainst\/contrary to the rules mot regleneall in rule helt regelrett, helt etter regleneas a (general) rule som regel, vanligvisbend\/stretch the rules tøye loven, tøye reglenebe the rule være regelen, være en fast regelby all the rules etter alle kunstens reglerby rule and line ( overført) med linjal, med tommestokkby rule of thumb ta noe på øyemål, bruke øyemålcomply with the rules rette seg etter reglenethe exception proves the rule unntaket bekrefter regelen, ingen regel uten unntakthe four rules de fire regnemåtenego by rule følge reglene til punkt og prikke gjøre noe helt mekaniskhard and fast rules strenge reglerinfraction of the rules se ➢ infraction, 1legal rule ( jus) rettsregelmake it a rule gjøre det til en regel, gjøre det til en vaneobey the rules følge reglene, holde seg til regleneout of rule mot reglene, utenom de vanlige rutineneplay by the rules holde seg til reglenerelax the rules lempe på reglenethe rule of three reguladetri (regnemåte)Rules (austr., sport, hverdagslig, forkortelse for Australian Rules) fotball som spilles med en oval ball (Australian National football)rules vedtekterrules and regulations regler og forordningerrules of court procedure ( jus) rettergangsreglerrules of procedure ( jus) forretningsorden, saksbehandlingsregler, rettergangsorden, prosessordning prosedyrethe rules of the road trafikkreglene, kjørereglenean unwritten rule en uskreven lovwaive the rules fravike reglenework to rule arbeide etter reglementet, følge reglene til punkt å prikke (og dermed senke hastigheten), gå-sakte-aksjonIIverb \/ruːl\/1) herske (over), regjere (over), styre2) kontrollere, beherske3) fastsette, bestemme, påby, avgjøre4) ( jus) avgi kjennelse5) linjere, trekke en strek6) ( hverdagslig) lede an, føre, styrea ruled case en avgjort sakbe ruled by one's passions bli styrt av følelsene sine, la følelsene ta overhåndbe ruled off the turf bli utestengt fra å delta i veddeløplet one's heart rule one's head følge sitt hjerterule off skille av med strek\/linjerule out utelukke, utestenge, se bort frarule someone with a rod of iron styre noen med jernhåndrule the roost ( hverdagslig) være sjef, dominere -
4 arrange
v. rangschikken, ordenen; regelen[ əreendzj]1 maatregelen nemen ⇒ stappen ondernemen, in orde brengen♦voorbeelden:arrange for something • iets regelen, ergens voor zorgenarrange with someone about something • iets overeenkomen met iemandII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (rang)schikken ⇒ ordenen, opstellen2 bijleggen ⇒ rechtzetten, rechttrekken3 regelen ⇒ organiseren, arrangeren, zorgen voor♦voorbeelden:arrange an outing for one's friends • een uitje organiseren voor zijn vrienden -
5 regulate
v. reguleren; richten; regelen[ regjoeleet]1 regelen ⇒ reglementeren, ordenen♦voorbeelden:regulate the traffic • het verkeer regelena regulating effect • een regulerende werkingregulated by law • bij de wet geregeld -
6 settle
n. een bank met hoge leuning--------v. regelen; bijleggen; regeling treffen; bevolken; vaststellen; betalen; vestigen, koloniseren; wonen; (be)landensettle1[ setl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————settle21 gaan zitten ⇒ zich neerzetten, neerstrijken♦voorbeelden:darkness settled on the town • duisternis daalde neer op de stadsettle back in a chair • gemakkelijk gaan zitten in een stoelwe haven't yet settled in • we zijn nog niet op ordesettle for something • genoegen nemen met ietssettle into new surroundings • wennen aan een nieuwe omgevingsettle (down) to something • zich ergens op concentreren, zich ergens toe zetten→ settle down settle down/♦voorbeelden:settle with someone • rekening/schulden betalen aan iemand→ settle down settle down/2 vestigen 〈 in woonplaats, maatschappij〉 ⇒ 〈 bij uitbreiding〉 aan een goede baan helpen, aan de man/vrouw brengen7 schikken ⇒ bijleggen, tot een schikking komen8 〈 informeel〉 afrekenen met 〈 alleen figuurlijk〉 ⇒ tot zwijgen brengen, doen ophouden; betaald zetten♦voorbeelden:4 she settled her mother among the pillows • zij legde haar moeder comfortabel neer tussen de kussensshe settled herself in the chair • zij nestelde zich in haar stoel6 that settles it! • dat doet de deur dicht!settle into • zich thuis doen voelen insettle on • vastzetten op -
7 adjust
v. aanpassen; afstellen; aanmeten; installeren; regelen; i.d. praktijk brengen[ ədzjust]1 regelen ⇒ in orde brengen, rechtzetten2 afstellen ⇒ instellen, bijstellen4 (zich) aanpassen ⇒ in overeenstemming brengen, harmoniseren♦voorbeelden: -
8 fix
n. ongeluksgeval; opsporing, localisatie; gebruik van heroine (slang)--------v. vastmaken; vaststellen; vestigen; opknappen; fixeren; regelenfix1[ fiks] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 moeilijke situatie ⇒ knel, penarie♦voorbeelden:1 be in/ get oneself into a fix • in de knel zitten/raken————————fix2♦voorbeelden:¶ fix (up)on (the idea) of something • iets vaststellen/besluitenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vastmaken ⇒ bevestigen, monteren5 opknappen ⇒ repareren, in orde brengen7 omkopen♦voorbeelden:1 fix something in the mind/memory • iets in de geest/in het geheugen prentenfix the blame on someone • iemand de schuld gevenfix something onto something • iets ergens aan vastmaken2 fix one's eyes/gaze/attention (up)on something • de blik/aandacht fixeren/vestigen op ietsfix someone with a cold stare/look • iemand koud/strak aankijken6 I'll fix him! • ik krijg hem wel te pakken!, ik zál hem!¶ have one's cat fixed • zijn kater laten castreren, zijn poes laten steriliseren→ fix up fix up/ -
9 lay on
lay on1 zorgen voor ⇒ regelen, organiseren♦voorbeelden:lay on electricity • elektriciteit aanleggen¶ lay it on (thick) • (sterk/f) overdrijven, het er dik opleggen; slijmen, flikflooien -
10 organize
v. organiseren; regelen; verenigenorganize, organise[ o:gənajz]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 organiseren ⇒ regelen, tot stand brengen, oprichten -
11 prearrange
v. van tevoren regelen; voorbestemmen[ prie:əreendzj] 〈zelfstandig naamwoord: prearrangement〉♦voorbeelden: -
12 exception
- ʃən1) (something or someone not included: They all work hard, without exception; With the exception of Jim we all went home early.) unntak(else)2) (something not according to the rule: We normally eat nothing at lunchtime, but Sunday is an exception.) unntakunntaksubst. \/ɪkˈsepʃ(ə)n\/, \/ekˈsepʃ(ə)n\/1) unntakdet er ytterst sjelden \/ det er et unntak2) ( også jus) innvending, protest, innsigelse• this is liable\/subject to exceptionas an exception (only) (helt) unntaksvisas a rare exception (helt) unntaksvisby way of exception unntaksvisexception from\/to unntak fratake exception at bli fornærmet av, ta ille opp, forarge seg overtake exception to\/against gjøre innvendinger mot, gjøre innsigelse mot, ta avstand frawith the exception of med unntak av -
13 inapplicable
uanvendeligadj. \/ɪnˈæplɪkəbl\/, \/ˌɪnəˈplɪkəbl\/1) uanvendelig, ubrukelig2) ikke relevant, som ikke passer, som ikke kan anvendesinapplicable to ubrukelig i\/til\/på -
14 normally
1) (in a usual, ordinary way: He was behaving quite normally yesterday.) normalt2) (usually; most often: I normally go home at 4 o'clock.) normalt, vanligvis, som regeladv. \/ˈnɔːməlɪ\/1) normalt, på vanlig vis, som vanlig2) under normale forhold3) vanligvis, som regel, i regelen -
15 on
on 1. preposition1) (touching, fixed to, covering etc the upper or outer side of: The book was lying on the table; He was standing on the floor; She wore a hat on her head.) på2) (in or into (a vehicle, train etc): We were sitting on the bus; I got on the wrong bus.) (inn) i, på, oppå3) (at or during a certain day, time etc: on Monday; On his arrival, he went straight to bed.) på, ved, per/pr.4) (about: a book on the theatre.) om5) (in the state or process of: He's on holiday.) på6) (supported by: She was standing on one leg.) på7) (receiving, taking: on drugs; on a diet.) på8) (taking part in: He is on the committee; Which detective is working on this case?) på, i9) (towards: They marched on the town.) mot, til10) (near or beside: a shop on the main road.) ved, på11) (by means of: He played a tune on the violin; I spoke to him on the telephone.) på, i12) (being carried by: The thief had the stolen jewels on him.) på, med13) (when (something is, or has been, done): On investigation, there proved to be no need to panic.) ved, etter14) (followed by: disaster on disaster.) etter2. adverb1) ((especially of something being worn) so as to be touching, fixed to, covering etc the upper or outer side of: She put her hat on.) på2) (used to show a continuing state etc, onwards: She kept on asking questions; They moved on.) (holde) på, videre, etter3) (( also adjective) (of electric light, machines etc) working: The television is on; Turn/Switch the light on.) på, i gang4) (( also adjective) (of films etc) able to be seen: There's a good film on at the cinema this week.) som går på teater/kino5) (( also adjective) in or into a vehicle, train etc: The bus stopped and we got on.) på, om bord3. adjective1) (in progress: The game was on.) i gang2) (not cancelled: Is the party on tonight?) på gang; på trappene•- oncoming- ongoing
- onwards
- onward
- be on to someone
- be on to
- on and on
- on time
- on to / ontooverfor--------påIadj. \/ɒn\/bare i uttrykkon side ( fotball e.l.) ikke offside ( i cricket) den del av banen som ligger bak og til venstre for en (høyrehendt) slagmannIIadv. \/ɒn\/1) på, på seg• shall I help you on with your coat?• keep your hat on!• put the kettle on!2) videre• pass it on!• work onjobbe videre \/ fortsette å jobbe3) frem, fremover4) fore5) igjen6) på (påkoblet e.l.), til (på instrumenttavle e.l.)• is the gas on?vannet er avstengt \/ vannet er ikke på7) avbe neither on nor off vite verken ut eller innbe on være i gang, pågå• is lunch still on?spilles, oppføres, gis, gå• what's on tonight?opptre (på scenen)komme med, følge med, være med• are you on?• I'm on!( hverdagslig) være muligdet går bare ikke \/ det er simpelthen ikke mulig• what's he on about?on and off eller off and on av og på, opp og ned, fra og til av og til, nå og da, med avbrudd, med mellomromon and on uten opphold, i ett, i det uendeligeon to (opp) på, over til, ut på, ned påbe on to someone ( hverdagslig) vite hva noen pønsker på, vite hva noen har fore ( hverdagslig) ha en mistanke til noenIIIprep. \/ɒn\/1) ( i fysisk kontakt med eller støttet av) på, opp på, oppe på, i, over2) ( om geografisk posisjon eller plassering) på, ved, i, mot, over• you should have seen the look on his face!4) ( om emne eller grunnlag) på, av, om, i, ifølge, etter, ut fra5) ( om komité eller instans) i• are you on the jury?6) ( om mål og fokusering) mot, til, over, overfor, hos, for• a curse on him!7) ( om reise eller transportmåte) på, tilnår du er i London, bør du handle på Harrod's8) (om dag eller periode, av og til uten oversettelse på norsk) på, om, under, i, etter, ved, dahan døde (om morgenen) 1. mai• come here on the minute!da jeg kom frem til Hull, drog jeg på handletur9) (om noen som holder på med noe, av og til uten oversettelse på norsk) på, da, vedda han åpnet boksen, så han en firfirsle10) ( om penger eller økonomi) på, av, mot• what's the tax on income in Norway?• you will receive the book on payment of £5du vil motta boken mot betaling av 5£11) ( om besittelse) på• have you got your ID card on you?14) ( om radio eller TV) på15) (om alkohol, narkotika eller medisin, av og til uten oversettelse på norsk) på, av16) (om noe som er betalt av noe\/noen, av og til uten oversettelse på norsk) på• this is on me!• have one on me!17) ( om spesiell anledning) med, i anledning (av)18) ( om sammenligning) i forhold til19) ( ved gjentagelse) på, etterbe on fire brenne, stå i brannbe on something holde på med noe( hverdagslig) begynne på noe, bli med på noefall on somebody\/something kaste seg over noen\/noe, falle om noen\/noeon and after fra og medon or before senestsvar senest 1. maispit on one's hand spytte seg i nevene -
16 prove
pru:v1) (to show to be true or correct: This fact proves his guilt; He was proved guilty; Can you prove your theory?) bevise, bekrefte2) (to turn out, or be found, to be: His suspicions proved (to be) correct; This tool proved very useful.) vise seg å være•- provenbevise--------forsøke--------godtgjøre--------prøve1) bevise, gi bevis på, godtgjøre2) vise3) ( jus) stadfeste, bekrefte, påvise4) ( spesielt teknikk) prøve, teste5) ( matematikk) etterprøve, gjøre prøve på6) ( gammeldags) prøve7) ( matlaging) få til å ese, få til å gjære, få til å hevethe exception proves the rule unntaket bekrefter regelenprove (to be) vise seg å væreprove a weapon skyte inn et våpenprove a will ( jus) oppnå godkjenning av et testamentprove guilty ( jus) finne skyldig, kjenne skyldigprove oneself vise hva man er god forprove to know about something vise seg å kjenne til noeprove true vise seg å være sant -
17 universal
adjective (affecting, including etc the whole of the world or all or most people: English may become a universal language that everyone can learn and use.) altomfattende; enerådende, universelluniverselladj. \/ˌjuːnɪˈvɜːs(ə)l\/1) allmenn, alminnelig utbredt, allmenngyldig, altomfattende, universell2) enerådende, eneherskende3) ( om film) tillatt for barn, tillatt for alle4) mangesidig, universal-universal time se ➢ time, 1 -
18 affair
n. verhouding, affaire; aangelegenheid; zaak[ əfeə]♦voorbeelden:current affairs • lopende zaken, actualiteitenforeign affairs • buitenlandse zakenthat is my affair • dat zijn mijn zaken, dat gaat je niets aana poor affair • niet veel zaaks¶ affair of honour • erezaak, duel -
19 arbitrate
v. scheidsrechter, rechter, bemiddelaar, tussenpersoon[ a:bitreet]1 arbitreren ⇒ als arbiter/bemiddelaar optredenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
20 arrange for something
arrange for somethingiets regelen, ergens voor zorgen
См. также в других словарях:
Regelen — Es ist nit lang, dass s regelet1, di Bäumli tröpfle noh; i ha mi Schatz überläfelet un es mi wäger2 o. (Vom Thunersee.) – Schweiz, I, 192, 119. 1) Regelen = ein wenig regnen, Verkleinerungsform von diesem. 2) Wahrlich, in der That. (Stalder, II,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
West Nusa Tenggara — Nusa Tenggara Barat Province … Wikipedia
Magnús Eiríksson — (* 22. Juni 1806 in Skinnalón, Norður Þingeyjarsýsla, Island; † 3. Juli 1881 in Kopenhagen) war ein isländischer Theologe, religiöser Schriftsteller und Zeitgenosse Sören Kierkegaards (1813–1855) und Hans Lassen Martensens (1808–1884) in… … Deutsch Wikipedia
Buys-Ballot — (spr. bais ballot), Christoph Heinrich Diedrich, Meteorolog, geb. 10. Okt. 1817 zu Klötingen in der Provinz Zeeland, gest. 3. Febr. 1890 in Utrecht, studierte daselbst, wurde 1844 Lektor der physikalischen Chemie an der Universität, 1847… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Bernardus Schotanus — (auch: Schoot, Schot; * 7. Oktober 1598 in Franeker; † 5. Oktober[1] 1652 in Leiden) war ein niederländischer Jurist … Deutsch Wikipedia
Laura Carola Mazirel — Laura (Lau) Carola Mazirel (* 29. November 1907 in Utrecht; † 20. November 1974 in Saint Martin de la Mer, Département Côte d Or (Frankreich), war eine niederländische Juristin, Autorin, Widerstandskämpferin gegen den Nationalsozialismus und… … Deutsch Wikipedia
Jan Baptist David — Jean Baptiste David Activités chanoine historien homme de lettres philologue … Wikipédia en Français
Regler — 1. Übername zu mhd. regelжre, regler »Mönch, bes. ein Chorherr, der nach der Regel des heiligen Augustinus lebt«. Dieser Übername kann auf Beziehungen des ersten Namensträgers zu einem Kloster bzw. zu einem Chorherrn zurückgehen. 2.… … Wörterbuch der deutschen familiennamen
Heldenthat — 1. Heldenthaten und Kometen kann man nicht alle Tage sehen. Dän.: Heroïske gierninger gaaer over regelen. (Prov. dan., 280.) *2. Das sind Heldenthaten. – Braun, I, 1256. Meist ironisch. *3. Seine Heldenthaten erzählen. Ironisch … Deutsches Sprichwörter-Lexikon