Перевод: с английского на все языки

со всех языков на английский

blik

  • 1 blik

    menipu

    English-Indonesian dictionary > blik

  • 2 tinplate

    blik

    English-Dutch technical dictionary > tinplate

  • 3 tin can

    blik

    English-Afrikaans dictionary > tin can

  • 4 avert one's look from

    blik afwenden,ogen afwenden

    English-Dutch dictionary > avert one's look from

  • 5 withering look

    blik die het zwijgen doet opleggen

    English-Dutch dictionary > withering look

  • 6 can

    blik
    bus
    kap
    tube

    English-Dutch technical dictionary > can

  • 7 lamination

    blik
    lamel
    laminatie

    English-Dutch technical dictionary > lamination

  • 8 tin

    blik
    bus
    tin
    trommel

    English-Dutch technical dictionary > tin

  • 9 glance

    n. (vluchtige) blik; oogopslag
    --------
    v. gluren, snel bekijken; glanzen; schitteren
    glance1
    [ gla:ns] 〈 zelfstandig naamwoord〉
    1  (vluchtige) blik ⇒ oogopslag, kijkje
    2  flits ⇒ glinstering, flikkering
    3  afschamping ⇒ afstuiting, schampschot; 〈 cricket〉 schampslag
    ♦voorbeelden:
    1   at a glance • met één oogopslag, onmiddellijk
    ————————
    glance2
    〈 werkwoord〉
    ♦voorbeelden:
    1   glance down/up • een blik naar beneden/boven werpen
         glance round • (even) rondkijken
         glance at • vluchtig/even bekijken, een blik werpen op
         glance over/through • (even) inkijken/bekijken, doorkijken
    3   glance aside/off • afschampen, afstuiten
         glance off • afschampen op, afglijden van 〈 ook figuurlijk〉

    English-Dutch dictionary > glance

  • 10 look

    n. blik; uitdrukking; gezicht; voorkomen; rol; uiterlijk
    --------
    v. kijken; lijken, er uit zien; zoeken; zien
    look1
    [ loek]
    1  blik ⇒ kijkje
    3 〈 vaak meervoud〉 uiterlijk ⇒ (knap) voorkomen, aanzien
    4  mode
    ♦voorbeelden:
    1   let's have a look • laten we even een kijkje nemen
    2   the look on her face • haar gelaatsuitdrukking
    3   I don't like the look(s) of him • zijn gezicht staat me niet aan
         by the look(s) of it/things • zo te zien
    4   the new look for the summer • de nieuwe zomermode
    II 〈 meervoud〉
    ♦voorbeelden:
    1   lose one's looks • minder mooi worden
    ————————
    look2
    1  kijken ⇒ (proberen te) zien, aandachtig/zoekend kijken
    2  uitkijken ⇒ uitzien, liggen
    4  verwachten ⇒ hopen
    ♦voorbeelden:
    1   they looked but saw nothing • zij keken maar zagen niets
         look about/around • om zich heen kijken, rondkijken
         〈 figuurlijk〉 look about for a job • naar een baan zoeken
         look ahead • vooruitzien 〈 ook figuurlijk〉
         look on • toekijken
         look about one • om zich heen kijken; op zijn hoede zijn
         look at • kijken naar, in ogenschouw nemen; beschouwen, onderzoeken
         to look at him … • naar zijn uiterlijk te oordelen …
         not look at • niet in overweging nemen, niets willen weten van
         look beyond • verder kijken dan
         look down the road • de weg af kijken
         〈 spreekwoord〉 look before you leap • bezint eer gij begint
    2   look onto/towards • uitzien/uitkijken op
         look to the south • op het zuiden liggen
    4   I look to hear from her soon • ik verwacht spoedig (wat) van haar te horen
    look you! • kijk!
         look down (up)on • neerkijken op
         look forward to • tegemoet zien, verlangen naar
         look here! • kijk eens (even hier)!, luister eens!
         look in • aanlopen, aanwippen; 〈 informeel〉 tv kijken
         look in on someone • bij iemand langskomen/aanlopen
         look after • passen op, zich bekommeren om; toezien op
         look after oneself, look after one's own interests • voor zichzelf zorgen
         look for • zoeken (naar)
         look for trouble • om moeilijkheden vragen
         look into • even bezoeken; onderzoeken
         look (up)on someone as • iemand beschouwen als/houden voor
    → look back look back/, look out look out/, look round look round/, look through look through/, look to look to/, look up look up/
    1  zijn blik richten op ⇒ kijken (naar), zien
    4  zorgen
    ♦voorbeelden:
    1   look someone in the eyes • iemand in de ogen kijken
         look someone down • iemand de ogen doen neerslaan
         look what you've done • kijk nou (eens) wat je gedaan hebt
         look who's here! • kijk eens wie daar aankomt/wie hebben we hier!
    2   her eyes looked distrust • haar ogen drukten wantrouwen uit
         he isn't looking himself today • hij is niet geheel zichzelf vandaag
    4   look that … • ervoor zorgen dat …
    → look out look out/, look over look over/, look through look through/, look up look up/
    1  lijken (te zijn) ⇒ uitzien, de indruk wekken te zijn
    ♦voorbeelden:
    1   〈 Amerikaans-Engels〉 look good/bad • goed/slecht lijken te gaan, er goed/slecht uitzien
         look interesting/promising • er interessant/veelbelovend uitzien
         look ill/well • er slecht/goed uitzien
         look like • eruitzien als, lijken op
         this looks to me like an exit • volgens mij is dit een uitgang
         it looks like snow • er is sneeuw op komst
         he looks as if he has a hangover • hij ziet eruit alsof hij een kater heeft

    English-Dutch dictionary > look

  • 11 squint

    adj. scheef
    --------
    n. scheelzien; schele blik
    --------
    v. scheelkijken, gluren, turen
    squint1
    [ skwint] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk enkelvoud〉
    3 〈Brits-Engels; informeel〉 (vluchtige) blik
    4 steelse/zijdelingse blik
    ♦voorbeelden:
    3   have/take a squint at something • een blik werpen op iets
    4   〈 figuurlijk〉 with a squint to/towards • met één oog gericht op
    ————————
    squint2
    〈 werkwoord〉
    2  gluren ⇒ turen
    ♦voorbeelden:
    2   squint at something • een steelse blik op iets werpen

    English-Dutch dictionary > squint

  • 12 glance

    1. verb
    (to look very quickly: He glanced at the book; He glanced over the accounts.) kaste et blik
    2. noun
    (a brief or quick look: I had a glance at the books last night.) bladre; kaste blik på
    - at a glance
    - glance off
    * * *
    1. verb
    (to look very quickly: He glanced at the book; He glanced over the accounts.) kaste et blik
    2. noun
    (a brief or quick look: I had a glance at the books last night.) bladre; kaste blik på
    - at a glance
    - glance off

    English-Danish dictionary > glance

  • 13 peep

    I 1. [pi:p] verb
    1) (to look through a narrow opening or from behind something: She peeped through the window.) kigge
    2) (to look quickly and in secret: He peeped at the answers at the back of the book.) skæve; kaste et hurtigt blik på
    2. noun
    (a quick look (usually in secret): She took a peep at the visitor.) blik
    II 1. [pi:p] verb
    (to make a high pitched sound: The car horns were peeping.) tude
    2. noun
    (such a sound: the peep of a car horn.) tuden
    * * *
    I 1. [pi:p] verb
    1) (to look through a narrow opening or from behind something: She peeped through the window.) kigge
    2) (to look quickly and in secret: He peeped at the answers at the back of the book.) skæve; kaste et hurtigt blik på
    2. noun
    (a quick look (usually in secret): She took a peep at the visitor.) blik
    II 1. [pi:p] verb
    (to make a high pitched sound: The car horns were peeping.) tude
    2. noun
    (such a sound: the peep of a car horn.) tuden

    English-Danish dictionary > peep

  • 14 tin

    [tin] 1. noun
    1) (an element, a silvery white metal: Is that box made of tin or steel?) tin; blik
    2) ((also can) a container, usually for food, made of tin-plate, thin sheets of iron covered with tin or other metal: a tin of fruit; a biscuit-tin.) dåse; -dåse
    2. adjective
    (made of tin or tin-plate: a tin plate) blik-
    - tinfoil
    - tin-opener
    * * *
    [tin] 1. noun
    1) (an element, a silvery white metal: Is that box made of tin or steel?) tin; blik
    2) ((also can) a container, usually for food, made of tin-plate, thin sheets of iron covered with tin or other metal: a tin of fruit; a biscuit-tin.) dåse; -dåse
    2. adjective
    (made of tin or tin-plate: a tin plate) blik-
    - tinfoil
    - tin-opener

    English-Danish dictionary > tin

  • 15 public

    {'pʌblik}
    I. 1. публичен, обществен, общодостъпен, народен, национален, държавен
    PUBLIC act държавен акт
    PUBLIC assistance обществено подпомагане
    PUBLIC baths градска/обществена баня
    PUBLIC company борс. публична компания
    PUBLIC debt национален дълг
    PUBLIC gardens градска градина
    PUBLIC health народно здраве
    PUBLIC holiday официален празник
    PUBLIC kitchen обществена трапезария за безработни
    PUBLIC library градска/обществена библиотека
    PUBLIC official/functionary/servant държавен чиновник/служител
    PUBLIC ownership обществена собственост
    PUBLIC relations отношения между организация/власт и частни лица, отдел за реклама/информация (в предприятие и пр.)
    PUBLIC road държавно шосе
    PUBLIC spirit обществено съзнание
    PUBLIC spending държавни разходи за обществени нужди
    in the PUBLIC eye много рекламиран, за който много се пище
    2. публичен, открит, общоизвестен
    to make PUBLIC правя обществено достояние, давам гласност на
    (matter of) PUBLIC knowledge нещо всеизвестно/общоизвестно
    to go PUBLIC ик. предлагам акциите си на борсата (за предприятие и пр.)
    II. 1. публика, общество, общност
    the general/great/wide PUBLIC широката публика, масите
    the reading PUBLIC читателите
    in PUBLIC публично, пред хората
    2. разг. кръчма, хан
    * * *
    {'p^blik} a 1. публичен, обществен, общодостъпен; народен, нац(2) {'p^blik} n 1. публика; общество, общност; the general/ gr
    * * *
    общество; открит; обществен; общност; общодостъпен; прочут; публика; публичен; държавен; национален; народeн;
    * * *
    1. (matter of) public knowledge нещо всеизвестно/общоизвестно 2. i. публичен, обществен, общодостъпен, народен, национален, държавен 3. ii. публика, общество, общност 4. in public публично, пред хората 5. in the public eye много рекламиран, за който много се пище 6. public act държавен акт 7. public assistance обществено подпомагане 8. public baths градска/обществена баня 9. public company борс. публична компания 10. public debt национален дълг 11. public gardens градска градина 12. public health народно здраве 13. public holiday официален празник 14. public kitchen обществена трапезария за безработни 15. public library градска/обществена библиотека 16. public official/functionary/servant държавен чиновник/служител 17. public ownership обществена собственост 18. public relations отношения между организация/власт и частни лица, отдел за реклама/информация (в предприятие и пр.) 19. public road държавно шосе 20. public spending държавни разходи за обществени нужди 21. public spirit обществено съзнание 22. the general/great/wide public широката публика, масите 23. the reading public читателите 24. to go public ик. предлагам акциите си на борсата (за предприятие и пр.) 25. to make public правя обществено достояние, давам гласност на 26. публичен, открит, общоизвестен 27. разг. кръчма, хан
    * * *
    public[´pʌblik] I. adj 1. публичен, обществен, общодостъпен, народен, национален, държавен; \public act държавен акт; \public funds държавни средства; \public gardens градска градина; \public kitchen обществена трапезария за безработни; \public man общественик; \public official ( functionary) държавен чиновник; \public servant държавен служител; \public relations отношения между организация (власт) и частни лица; \public road държавно шосе, ост. царски път; to go \public бивам разпродаден (за компания, на фондовата борса); to be in the \public eye в центъра на общественото внимание съм; 2. публичен, открит, всеизвестен, прочут; to make \public правя обществено достояние, давам гласност на, разгласявам; • \public law международно право; FONT face=Times_Deutsch◊ adv publicly; II. n 1. публика, общество, общност; the general ( great, wide) \public широката публика, масата; the reading \public читателите; to appeal to the \public обръщам се към обществото; in \public публично, пред хората; 2. разг. кръчма, пивница, гостилница, хан.

    English-Bulgarian dictionary > public

  • 16 glare

    adj. verblindend of schel licht; gloed; (schitter)glans; schittering; vlammend oog; woeste blik
    --------
    n. woeste/boze/dreigende blik; hel/verblindend licht
    --------
    v. fel schijnen; verblinden; boos kijken
    glare1
    [ gleə]
    1 woeste/boze/dreigende blik
    1 hel/verblindend licht 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ (felle) glans
    ————————
    glare2
    1  fel schijnen ⇒ ben, schitteren
    2  boos kijken ⇒ woest/dreigend kijken
    ♦voorbeelden:
    1   the sun glared down on our backs • de zon brandde (fel) op onze rug
    2   glare at/upon • woedend/dreigend/boos aankijken
    ♦voorbeelden:
    1   they glared defiance at each other • ze keken elkaar tartend aan

    English-Dutch dictionary > glare

  • 17 leer

    adj. zwak
    --------
    n. wellustige blik; wrede grijns, vuile blik
    --------
    v. gluren
    leer1
    ————————
    leer2
    〈 werkwoord〉
    1  loeren ⇒ schuinse blikken werpen, grijnzen
    ♦voorbeelden:
    2   leer at the neighbour's wife • geile blikken werpen naar de buurvrouw

    English-Dutch dictionary > leer

  • 18 scowl

    n. dreigende blik
    --------
    v. het voorhoofd fronsen
    scowl1
    1  frons ⇒ norse/stuurse blik
    ————————
    scowl2
    1 〈+at〉 het voorhoofd fronsen (tegen) ⇒ stuurs/dreigend kijken (naar)
    ♦voorbeelden:
    ♦voorbeelden:
    1   he scowled his dissatisfaction • zijn blik straalde onvrede uit

    English-Dutch dictionary > scowl

  • 19 public enemy

    {'pʌblik'enimi}
    1. народен враг
    2. coциално опасен елемент
    3. вражеска страна, враг (по време на война)
    * * *
    {'p^blik'enimi} n 1. народен враг; 2. coциално опасен ел
    * * *
    враг;
    * * *
    1. coциално опасен елемент 2. вражеска страна, враг (по време на война) 3. народен враг
    * * *
    public enemy[´pʌblik¸enimi] n 1. народен враг; 2. социално опасен елемент; 3. човек извън законите.

    English-Bulgarian dictionary > public enemy

  • 20 public school

    {'pʌblik,sku:l}
    1. частно училище-фондация за момчета
    2. aм. шотл. държавно (безплатно) училище
    3. аttr (и public-school) образован, от горните слоеве на обществото, буржоазен
    * * *
    {'p^blik,sku:l} n 1. частно училище -фондация за момчет
    * * *
    1. aм. шотл. държавно (безплатно) училище 2. аttr (и public-school) образован, от горните слоеве на обществото, буржоазен 3. частно училище-фондация за момчета
    * * *
    public school[´pʌblik¸skul] n 1. англ. частно платено училище; 2. ам., шотл. безплатно държавно училище.

    English-Bulgarian dictionary > public school

Страницы

См. также в других словарях:

  • blik — interj. tekš: Kaip lašniukai ant vandens blik blik blik Kos106 …   Dictionary of the Lithuanian Language

  • blik — I blik 1. blik sb., ket, ke, kene; et kærligt blik; nysgerrige blikke; have blik for noget II blik 2. blik sb., ket (tynd metalplade), i sms. blik , fx blikskur, bliktag …   Dansk ordbog

  • BLIK —    a term used by R. M. HARE, English philosopher, to describe a religious stance, outlook, or basic PRESUPPOSITION …   Concise dictionary of Religion

  • blik — m III, D. u, N. blikkiem; lm M. i szt. «grubo nałożona na obrazie jasna farba, mająca odwzorować skupienia odbitego światła, np. na gałce ocznej, podkreślająca plastyczność i połyskliwość malowanego przedmiotu» ‹z niem.› …   Słownik języka polskiego

  • blik — brekri …   Woordenlijst Sranan

  • blik — …   Useful english dictionary

  • Oog & Blik — Founded 1985 Country of origin Netherlands Headquarters location Amsterdam Key people Joost Swarte Hansje Joustra Publication types Books, Comic books …   Wikipedia

  • biədəblik — is. Ədəbsizlik, tərbiyəsizlik, yaramazlıq; ədəbsiz, nalayiq, qaba hərəkət, söz. Biədəblik etmək – ədəbsiz (nalayiq) hərəkət etmək, ya söz söyləmək. Bir biədəblik eyləmədik biz ki vaizə; Bizdən nə sadir oldu ki, dəydi damağına? S. Ə. Ş.. Elə… …   Azərbaycan dilinin izahlı lüğəti

  • De Wijde Blik — (Emst,Нидерланды) Категория отеля: 3 звездочный отель Адрес: 8166GV Emst, Нидерланды …   Каталог отелей

  • ȍblīk — m 〈N mn īci〉 1. {{001f}}odnos ravnih i krivih površina u vanjskom izgledu, uobličenost vidljivih dijelova; reljef, konfiguracija 2. {{001f}}a. {{001f}}način na koji što percipiramo, uočavamo; obrisi predmeta, tijela ili osobe [Zemlja ima ∼ kugle] …   Veliki rječnik hrvatskoga jezika

  • dotələblik — is. Dotələb olma; cəsarətlilik, qorxmazlıq. Şerin ritmində Koroğluya xas olan bir dotələblik vardır. M. Hüs …   Azərbaycan dilinin izahlı lüğəti

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка:
… Нажмите правой клавишей мыши и выберите «Копировать ссылку»