-
1 wanneer
wanneer1〈 bijwoord〉1 quand♦voorbeelden:1 wanneer heb je haar gezien? • quand est-ce que tu l'as vue?wanneer dan ook • n'importe quand————————wanneer2〈 voegwoord〉1 [algemeen] quand2 [indien] si♦voorbeelden:2 hij zou beter opschieten, wanneer hij meer zijn best deed • il progresserait s'il s'appliquait davantage -
2 als het mijn tijd is
als het mijn tijd is -
3 dubbelslaan
1 [omvouwen] rabattre1 [doorbuigen] se plier (en deux)♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 ik sloeg dubbel toen ik dat hoorde • 〈 van het lachen〉 je me suis tordu (de rire) quand j'ai appris cela; 〈 van verbazing〉 je suis tombé à la renverse quand j'ai appris cela -
4 ik sloeg dubbel toen ik dat hoorde
Deens-Russisch woordenboek > ik sloeg dubbel toen ik dat hoorde
-
5 nood
♦voorbeelden:zijn nood bij iemand klagen • conter ses peines à qn.in nood verkeren • être en dangergeen nood! • pas de problème!als de nood aan de man komt • en cas de besoinals de nood 't hoogst is • au plus fort du danger〈 spreekwoord〉 als de nood 't hoogst is, is de redding nabij • c'est quand on n'a plus d'espoir qu'il ne faut désespérer de riendoor de nood gedwongen • obligé par les circonstancesiemand uit de nood helpen • tirer qn. d'affairevan de nood een deugd maken • faire de nécessité vertu -
6 nou
nou1〈 bijwoord〉→ link=nu nu¹————————nou2〈 voegwoord〉→ link=nu nu²————————nou31 → link=nu nu³♦voorbeelden:¶ ben je nou helemaal! • non, mais des fois, tu es dingue!kom je nou? • alors, tu viens?meen je dat nou? • sérieusement?schiet nou eens op! • dépêche-toi donc!wie doet nou zoiets? • qui peut donc faire une chose pareille?nou ja, wat zou dat • et puis aprèsdat is nou niet bepaald eenvoudig • le moins qu'on puisse en dire, c'est que ce n'est pas simpledat is nou toch wel wat overdreven • ça, c'est un peu exagéré quand mêmewaar bleef je nou? • où étais-tu donc?wanneer ga je nou ook weer weg? • quand est-ce que tu pars déjà?nou en? • et alors?en nou jij weer • à toi maintenantnou, en of! • et comment!nou ja zeg! • eh ben, mon salaud!nou moe! • fichtre!toe nou alsjeblieft • je t'en supplienou, komt er nog wat van? • alors, c'est pour aujourd'hui ou pour demain?als je me nou! • c'est pas vrai!nou, reken maar! • tu peux compter là-dessus!nou dat is leuk! • ah, c'est gai!nou, dat was het dan • voilà, c'est toutnou, tot ziens • bon, eh bien, au revoir -
7 tijd
♦voorbeelden:het grootste deel van zijn tijd doorbrengen met • passer le plus clair de son temps àhij heeft er tijd en geld voor over • il a du temps et de l'argent à y consacrerin een jaar tijd • en un anhet is een kwestie van tijd • c'est une question de tempsin een paar minuten tijd • en l'espace de quelques minutesu heeft een week de tijd om • vous avez une semaine pourbinnen afzienbare tijd • sous peude eerste tijd • les premiers tempseen flinke tijd • un bon bout de tempste gelegener, rechter tijd • en temps opportungeruime tijd • assez longtempswaar is de goede oude tijd gebleven? • où sont les neiges d'antan?een goede tijd maken • réaliser un bon tempsde goeie, ouwe tijd • le bon vieux tempsdat is al een hele tijd geleden • ça fait tout un tempsde hele tijd • tout le tempseen hele tijd geleden • il y a bien longtempshet is hoog tijd om • il est (grand) temps de 〈+ onbepaalde wijs〉; il est (grand) temps que 〈+ aanvoegende wijs〉in korte tijd • en peu de tempseen korte tijd duren • durer peu de tempsna kortere of langere tijd • tôt ou tardde laatste tijd • ces derniers tempsde meeste tijd • les trois-quarts du tempshij heeft een moeilijke tijd gehad • il a eu une période difficilevorig jaar om dezelfde tijd • l'année dernière à pareille époquevoor onbeperkte tijd • pour une durée illimitéeonvoltooid verleden tijd • imparfaitonvoltooid tegenwoordig toekomende tijd • futur simpleonvoltooid verleden toekomende tijd • futur du passéde oude tijd • les temps anciensde tijd is rijp • la poire est mûrehet zijn slechte tijden • les temps sont difficileseen stille tijd • une période creusedat is allemaal verleden tijd! • tout ça, c'est du passé!de vrije tijd • le temps librein vroegere tijden • au temps jadiswaar blijft de tijd? • où passe le temps?niemand weet wat de tijd ons brengen zal • personne ne sait ce que l'avenir nous réservehet zal mijn tijd wel duren! • après moi le déluge!de tijd gaat snel • le temps filede tijd gaat nu in! • top, chrono!zijn tijd goed gebruiken • faire un bon emploi de son tempszijn (beste) tijd gehad hebben • avoir fait son tempsiemand de tijd gunnen • donner du temps à qn.zich de tijd niet gunnen (om) • ne pas prendre le temps (de)wij hebben de tijd aan ons • nous avons tout le temps (devant nous)geen tijd hebben om … • n'avoir pas le temps de …tijd te over hebben • avoir du temps en troptijd genoeg hebben • avoir assez de tempsde tijd hebben • avoir le tempswe hebben onze familie een tijd niet gezien • il y a longtemps que nous n'avons pas vu notre famillede tijd aan zichzelf hebben • avoir du temps devant soidat heeft nog de tijd • cela ne presse pasdat heeft tijd tot morgen • cela peut attendre demainhet is er de tijd niet naar om te • ce n'est pas le moment deiemand geen tijd laten • presser qn.dat moet (zijn) tijd hebben • cela demande du tempsde tijd nemen voor iets • prendre le temps pour qc.tijd rekken • chercher à gagner du tempsveel tijd steken in iets • consacrer beaucoup de temps à qc.de tijd valt mij te lang • le temps me durezijn tijd verdoen • glanderde tijd verdrijven • faire passer le tempszijn tijd verpraten • perdre son temps à bavarderde tijd voor iets vinden • trouver le temps de faire qc.binnen de voorgeschreven tijd • dans les délais prescritszijn tijd met lezen vullen • passer son temps à lireeindelijk! het werd tijd • ce n'est pas trop tôttijd winnen • gagner du tempsde tijden zijn veranderd • les temps ont changémijn tijd zit erop • j'ai fait mon tempsbij de tijd zijn • ne pas être né d'hierhet heeft in tijden niet zo geregend • il y a bien longtemps qu'il n'a pas plu ainsiin geen tijden heb ik hem gezien • il y a un siècle que je ne l'ai pas vuin tijden van oorlog • en temps de guerremet de tijd • avec le tempsmet zijn tijd meegaan • vivre avec son tempstijd om te eten • l'heure de mangerdat komt juist op tijd • cela tombe bienik kon op tijd remmen • j'ai pu freiner à tempswe hebben de trein net op tijd gehaald • nous avons attrapé le train de justessealles op zijn tijd • il y a un moment pour chaque chosete allen tijde • à tout momentte zijner tijd • en temps voulutegen die tijd zullen we wel zien • d'ici-là, on verra bienten tijde van • à l'époque deten tijde van Napoleon • au temps de Napoléonterzelfder tijd • en même tempsuit de tijd raken • passer de modeuit de tijd • démodévan tijd tot tijd • de temps en tempseen kind van zijn tijd zijn • être (un enfant) de son époquein minder dan geen tijd • en moins de deuxeen tijdje • un moment〈 spreekwoord〉 de tijd zal het leren • qui vivra, verra〈 spreekwoord〉 tijd is geld • le temps, c'est de l'argent〈 spreekwoord〉 andere tijden, andere zeden • autres temps, autres moeursde plaatselijke tijd • l'heure localeheeft u de tijd? • avez-vous l'heure?het is tijd • c'est l'heurede tijd vergeten • oublier l'heureom de hoeveel tijd komt de bus langs? • tous les combien passe le car?bij tijd en wijle • de temps en tempsmorgen om deze tijd • demain à la même heurehij is altijd op tijd • il est toujours à l'heurehet wordt tijd voor school • c'est l'heure d'aller à l'écolede slappe tijd • la saison mortehet wordt mijn tijd • il faut que je partein de tijd van de oogst • à l'époque des moissons -
8 toch
1 [desondanks] cependant2 [eigenlijk] au fond3 [inderdaad] effectivement4 [ter versterking van een uitspraak; uitdrukking van schrik, verbazing, ongeduld] donc5 [nu eenmaal] de toute façon6 [om aan te geven dat men bevestiging verwacht] non?7 [immers] en effet8 [per slot van rekening] en fin de compte♦voorbeelden:1 hoe graag ik ook zou gaan, ik blijf toch thuis • quelle que soit mon envie d'y aller, je resterai quand même à la maison2 nee hoor, of ja, toch wel • non, non, ou plutôt, oui3 toch maar goed dat hij met hem is meegegaan • effectivement, c'est heureux qu'il l'ait accompagné4 jongen toch, hoe kan je dat nou doen! • mais enfin, comment peux-tu faire une chose pareille!waar blijven ze toch? • mais où sont-ils donc?zij had me toch een wagen! • elle avait une de ces voitures!kom toch binnen • entrez doncwaar was je toch? • mais où donc étais-tu?het wordt toch niks • cela ne donnera rien de toute façon6 dat is toch belachelijk? • mais c'est se moquer du monde!ja toch? • non?nee toch? • c'est pas vrai!8 dat pand is toch nog verkocht • finalement, cet immeuble a été vendu -
9 als
-
10 toen
-
11 a
a1 [algemeen]a 〈m., onveranderlijk〉2 [muziek]la 〈m., onveranderlijk〉♦voorbeelden:van a tot z • de a à zvan a tot z vertellen • raconter en détailvan a tot z verzinnen • inventer de toutes piècesde a van Anna • a comme Anatole〈 spreekwoord〉 wie a zegt, moet ook b zeggen • quand le vin est tiré, il faut le boire -
12 aanstappen
1 [sneller voortstappen] marcher plus vite2 [met vaste schrede naderen] s'approcher d'un pas décidé♦voorbeelden: -
13 aanzetten
1 [vastmaken] fixer2 [aansporen] stimuler3 [in werking stellen] mettre en marche4 [meer nadruk geven] accentuer5 [(bijna) tegen iets anders zetten] mettre plus près♦voorbeelden:iemand tot wraak aanzetten • pousser qn. à se venger1 [dik maken] faire grossir♦voorbeelden:met iets komen aanzetten • 〈 meebrengen〉 s'amener avec qc.; 〈 te berde brengen〉 mettre qc. sur le tapis -
14 achteroverslaan
1 [onverhoeds achterovervallen; ook figuurlijk] tomber à la renverse♦voorbeelden:die prijzen zijn om van achterover te slaan • ce sont des prix renversantsII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [snel opdrinken] s'envoyer♦voorbeelden: -
15 al moest ik ervoor naar de hel lopen
Deens-Russisch woordenboek > al moest ik ervoor naar de hel lopen
-
16 als de kat van huis is, dansen de muizen in het voorhuis (op tafel)
als de kat van huis is, dansen de muizen in het voorhuis (op tafel)quand le chat n'est pas là, les souris dansentDeens-Russisch woordenboek > als de kat van huis is, dansen de muizen in het voorhuis (op tafel)
-
17 als de nood 't hoogst is, is de redding nabij
als de nood 't hoogst is, is de redding nabijDeens-Russisch woordenboek > als de nood 't hoogst is, is de redding nabij
-
18 als de nood dringt
als de nood dringt -
19 als de vos de passie preekt, boer pas op je ganzen (kippen)
als de vos de passie preekt, boer pas op je ganzen (kippen)quand le renard prêche, prenez garde à vos poulesDeens-Russisch woordenboek > als de vos de passie preekt, boer pas op je ganzen (kippen)
-
20 als de wijn is in de man, is de wijsheid in de kan
als de wijn is in de man, is de wijsheid in de kanquand le vin entre, la raison sortDeens-Russisch woordenboek > als de wijn is in de man, is de wijsheid in de kan
См. также в других словарях:
quand — quand … Dictionnaire des rimes
quand — [ kɑ̃ ] conj. et adv. • Xe; lat. quando I ♦ Conj. [ kɑ̃t ] devant voyelle (Exprimant une relation temporelle de concordance, de simultanéité.) 1 ♦ Dans le même temps que. ⇒ lorsque (cf. Au moment où, que). Quand vous aurez fini vous pourrez… … Encyclopédie Universelle
quand — QUAND. adv. de Temps. Lorsque, dans le temps que, dans quel temps. Quand Dieu crea le monde. quand les armées furent en presence. quand sera ce que vous nous viendrez voir? ce sera quand je pourray. je ne sçay quand j y pourray aller. vous me… … Dictionnaire de l'Académie française
quand — adv. et conj. quand; lorsque; quand bien même. Quand e quand, quatecant : aussitôt; sur le champ. Quand plouguèsse, m empachariá pas de sortir : quand bien même il pleuvrait, ça ne m empêcherait pas de sortir … Diccionari Personau e Evolutiu
quand — sera ce? Quando istuc erit? Quand il me souvient, Quum recordor. Approche quand il te plaira, Vbi vis accede. Qu il vienne quand il voudra, Veniat quando volet … Thresor de la langue françoyse
quand — (kan ; le d se lie et se prononce t : quand on a, kan t on a) conj. 1° Dans le temps où. J irai vous trouver, mais je ne puis dire quand. • Mais quel autre intérêt Nous fait tous deux aînés quand et comme il vous plaît ?, CORN. Rodog. IV, 6.… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
QUAND — adv. de temps Lorsque, dans le temps que. Quand je pense à la fragilité des choses humaines. Quand Dieu créa le monde. Quand les armées furent en présence. J irai vous voir quand je pourrai. Je ne sais quand j y pourrai aller. J irai vous trouver … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
QUAND — conj. Lorsque, dans le temps que. Quand je pense à la fragilité des choses humaines. Quand Dieu créa le monde. Quand les armées furent en présence. J’irai vous voir quand je pourrai. Il marque aussi une simple corrélation entre deux membres de… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
quand — adv. / cj., lorsque, au moment où : KAN, KANT dv. pno. (Aillon Jeune, Aillon Vieux, Aix, Albanais 001, Albertville 021, Annecy 003, Attignat Oncin, Bellecombe Bauges, Bellevaux 136, Billième 173, Bogève, Bourget Huile, Chable, Chambéry 025,… … Dictionnaire Français-Savoyard
quand — Il est arrivé quand vous; dites, il est arrivé en même temps que vous. Le mot quand , pris en qualité d adverbe, signifie, en quel temps ; mais il ne veut jamais dire, en même temps … Dictionnaire grammatical du mauvais langage
Quand Harry rencontre Sally — Données clés Titre original When Harry Met Sally Réalisation Rob Reiner Scénario Nora Ephron Acteurs principaux Billy Crystal Meg Ryan Sociétés de pr … Wikipédia en Français