-
1 zak
♦voorbeelden:een papieren zak • un sac en papieriemand de zak geven • virer qn.de zak krijgen • se faire virer〈figuurlijk; Algemeen Zuid-Nederlands〉 iemand in de zak steken • embobiner qn.die jurk zit, hangt als een zak • cette robe te va (lui va) comme un sac→ link=geld gelddiep in de zak tasten • ouvrir tout grand sa boursemet de handen in de zakken lopen • se promener les mains dans les pochesiemand in zijn zak hebben • ne faire qu'une bouchée de qn.die kun je in je zak steken! • attrape ça!geld op zak hebben • avoir de l'argent en pocheuit eigen zak betalen • payer de sa pocheiemand zijn zakken vullen • 〈 figuurlijk〉 graisser la patte à qn.4 die vent is een ontiegelijke zak! • quel con ce mec!het kan hem geen zak schelen • il s'en bat l'oeil -
2 broekzak
♦voorbeelden:1 iets kennen als zijn broekzak • connaître qc. comme sa poche -
3 oog
♦voorbeelden:het oog van de naald • le chas de l'aiguillemet andere ogen bekijken • voir (qc.) d'un autre oeileen blauw oog • un oeil au beurre noiriemand een blauw oog slaan • pocher un oeil à qn.(niet zichtbaar) met het blote, ongewapend oog • (imperceptible) à l'oeil nuhet boze oog • le mauvais oeilbruine ogen hebben • avoir les yeux marrondat is niet met droge ogen aan te zien • 〈 zonder tranen〉 on ne peut s'empêcher de pleurer; 〈 ongeroerd〉 c'est à faire pleurer les pierreseen glazen oog • un oeil de verregrote ogen opzetten • ouvrir de grands yeuxzijn ogen zijn groter dan zijn buik, maag • il a les yeux plus grands que le ventreiets met lede ogen aanzien • voir qc. d'un mauvais oeileen lui oog • un oeil paresseuxeen open oog voor iets hebben • être sensible à qc.geen oog dichtdoen • ne pas fermer l'oeilzijn ogen gebruiken • ouvrir l'oeilzijn ogen niet geloven, vertrouwen • ne pas en croire ses yeuxogen hebben van voren en van achteren • avoir des yeux derrière la têteoog hebben voor • avoir l'oeil pourzijn ogen in zijn zak hebben • avoir les yeux dans sa pochealleen oog hebben voor • n'avoir d'yeux que pourzij maakt haar ogen op • elle se fait les yeuxiemand de ogen openen • ouvrir les yeux à qn.de ogen openhouden • garder les yeux ouvertszich de ogen uit het hoofd schamen • mourir de hontehaar ogen schieten vuur • ses yeux lancent des éclairsde ogen ten hemel slaan • lever les yeux au ciel〈 figuurlijk〉 de ogen sluiten voor iets • fermer les yeux sur qc.zijn ogen uitkijken (aan iets) • ne pas détacher les yeux (de qc.)iemand de ogen uitkrabben • arracher les yeux à qn.iemand de ogen uitsteken • faire mourir qn. d'envieiemand de ogen uitsteken met zijn luxe • écraser qn. de son luxe〈 figuurlijk〉 iemand de ogen verblinden • éblouir qn.door iemands ogen zien • voir par les yeux de qn.door het oog van de naald kruipen • l'échapper belleoog in oog staan met • se trouver nez à nez avecheb je geen ogen in je hoofd? • tu n'as pas les yeux en face des trous?iemand recht in de ogen zien, kijken • regarder qn. en facemet de ogen spreken • avoir des yeux expressifsmet de ogen knipperen • cligner des yeuxiemand iets onder vier ogen zeggen • dire qc. à qn. entre quatre yeuxeen gesprek onder vier ogen • un tête-à-têteuit zijn ogen zien • 〈 opletten〉 ouvrir l'oeil (et le bon); 〈 op zijn hoede zijn〉 être sur le qui-vivevoor iemands ogen • sous les yeux (de qn.)groen en geel voor de ogen worden • être pris de vertigehet schemert mij voor de ogen • j'ai la vue troublezijn ogen aan iets te goed doen • repaître ses yeux de qc.zijn ogen uit zijn hoofd kijken • se repaître de, à la vue de (qc.)zijn ogen goed de kost geven • 〈 ironisch〉 ne pas avoir les yeux dans sa poche; 〈vooral m.b.t. mooie vrouwen〉 se rincer l'oeil〈 spreekwoord〉 oog om oog, tand om tand • oeil pour oeil, dent pour dent2 met een half oog iets zien • entrevoir qc.schele, scheve ogen maken, geven • faire des jalouxiemand met schele ogen aankijken • être jaloux de qn.het oog over iets laten gaan • promener son regard sur qc.〈 figuurlijk〉 het oog op iets laten vallen • avoir des desseins sur qc.zover het oog reikt • à perte de vue〈 figuurlijk〉 het oog slaan, laten vallen op iemand • jeter son dévolu sur qn.het oog treffen • frapper les yeuxaan het oog ontsnappen • se dérober à la vueiets aan het oog onttrekken • masquer qc. à la vuein het oog lopen • se faire remarquerin het oog lopend, vallend • manifestein het oog springen, vallen • sauter aux yeuxmet de ogen verslinden • dévorer (qn., qc.) des yeuxiets (de werkelijkheid) onder ogen zien • regarder qc. (les choses) en facede dood onder ogen zien • envisager la mortonder iemands ogen komen • se présenter devant qn.iets niet onder ogen willen zien • se mentir à soi-mêmeiets onder ogen hebben • avoir qc. sous les yeuxiemand iets onder het oog brengen • 〈 op iets wijzen〉 faire observer qc. à qn.; 〈 aan het verstand brengen〉 essayer de faire comprendre qc. à qn.op het oog • à première vuezo op het oog • à vue d'oeiliemand, iets op het oog hebben • avoir qn., qc. en vueuit het oog raken • disparaître (aux yeux)iets, iemand uit het oog verliezen • perdre qc., qn. de vue(ga) uit mijn ogen! • hors de ma vue!iets voor ogen stellen • 〈 doen zien〉 représenter qc.; 〈 een voorstelling hebben〉 se représenter qc.〈 figuurlijk〉 iets voor ogen houden • garder qc. à l'esprit〈 figuurlijk〉 iemand voor ogen staan • être présent à l'esprit de qn.〈 spreekwoord〉 uit het oog, uit het hart • loin des yeux, loin du coeurhij wierp, gooide zes ogen • il a jeté un six¶ in hun ogen betekent hij niet veel • à leurs yeux, il a peu de valeurmet het oog op • en vue demet het oog hierop • à cet effetiemand naar de ogen zien • ramper devant qn. -
4 zakformaat
♦voorbeelden: -
5 zakgeld
♦voorbeelden: -
6 broekzak
mpoche f (de pantalon) -
7 buidel
-
8 gepocheerd
bn -
9 paperback
médition f de poche -
10 0 gulden zakgeld per week krijgen
0 gulden zakgeld per week krijgenDeens-Russisch woordenboek > 0 gulden zakgeld per week krijgen
-
11 aardgasbel
-
12 abc
-
13 achterzak
-
14 bel
♦voorbeelden:hij hangt voortdurend bij ons aan de bel • il vient toujours nous embêter -
15 bijleggen
♦voorbeelden:als ik het zo verkoop, moet ik erop bijleggen • si je le vends ainsi, j'y perdsII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [goedmaken] aplanir♦voorbeelden: -
16 bijpassen
♦voorbeelden: -
17 binnenzak
-
18 blaas
♦voorbeelden: -
19 borstzak
-
20 buidel
♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
poche — POCHE. s. f. Sac de cuir, de toile, d estoffe, de soye, &c. attaché par dedans à un haut de chausse, à un justaucorps, à une juppe, &c. Attacher des poches. coudre des poches. mettre des poches à un habit. les poches d un haut de chausse. les… … Dictionnaire de l'Académie française
Poche — ist der Familienname folgender Personen: Franz Poche (1879–1945), österreichischer Naturforscher Klaus Poche (1927–2007), deutscher Schriftsteller, Drehbuchautor und Illustrator Oswald Poche (1908 1962), deutscher Oberregierungsrat und SS… … Deutsch Wikipedia
poché — poché, ée (po ché, chée) part. passé de pocher. 1° Oeufs pochés. Avoir les yeux pochés au beurre noir, ou, simplement, avoir les yeux pochés, avoir les yeux gonflés et noirs. • Les yeux pochés au beurre noir, SCARR. Virg. v.. • Ses yeux… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
poche — Poche, ou Pochette à mettre quelque chose, Sacculus, comme celle qu on porte aux sayes et grosses chausses. Poche aussi signifie ces grands sacs larges, dont les musniers portent le bled au moulin. Poche signifie encores, la gorge de l oyseau, où … Thresor de la langue françoyse
poche-œil — [pɔʃœj] n. m. invar. ÉTYM. 1867, Delvau; de pocher, et œil. ❖ ♦ Fam., vx. Coup sur l œil; ecchymose à l œil (J. Romains, in G. L. L. F.). ⇒ 2. Poch … Encyclopédie Universelle
Poche — (fr., spr. Posch), 1) Tasche, bes. 2) wie sie die Frauenzimmer sonst unter den Oberkleidern trugen … Pierer's Universal-Lexikon
Poche — (frz., spr. posch), s. Poccetta … Kleines Konversations-Lexikon
Poche — Poche,die:⇨Prügel(II,1) … Das Wörterbuch der Synonyme
poche — |ô| interj. Voz para afagar ou chamar cachorrinhos … Dicionário da Língua Portuguesa
poché — Poché, [poch]ée. part. Il a les significations de son verbe. Avoir les yeux pochez. On appelle Une escriture toute pochée, Quand les lettres sont mal formées, & pleines de poches. On dit proverb. & bass. Avoir les yeux pochez au beurre noir. On… … Dictionnaire de l'Académie française
poche — 1. poche [ pɔʃ ] n. f. • XIVe; puche « petit sac » XIIe; frq. °pokka 1 ♦ Vx Sac. Fig. Acheter chat en poche. ♢ Mod. Grand sac de toile pour le blé, l avoine. ⇒ emballage. Petit sac en papier, en matière plastique. ⇒ pochette … Encyclopédie Universelle