-
101 tegelijk
1 [op hetzelfde ogenblik; tevens] en même temps2 [in dezelfde periode] ensemble♦voorbeelden:ik kan geen twee dingen tegelijk doen • je ne peux pas faire deux choses en même tempslaat slechts één persoon tegelijk binnen • ne faites entrer qu'une personne à la foisalles komt tegelijk • tout arrive en même tempszij kwamen tegelijk aan • ils arrivèrent en même temps〈 ironisch〉 niet allemaal tegelijk! • pas tous à la fois! -
102 termijn
♦voorbeelden:op lange termijn • à long termeop middellange termijn • à moyen termeeen termijn in acht nemen • observer un délaieen termijn (vast)stellen • fixer un délaiin twee termijnen betalen • payer en deux foisuiterste termijn • terme de rigueurin termijnen te voldoen • payable par versements échelonnés -
103 tijdsverloop
♦voorbeelden:na een tijdsverloop van drie maanden • après une période de trois mois -
104 tijdvak
-
105 vakantietijd
-
106 vasten
-
107 vroeg
♦voorbeelden:vroeg in de morgen • de bonne heure le matinvroeg op de ochtend • au début de la matinéeze zijn te vroeg getrouwd • ils se sont mariés trop jeuneshet is nog te vroeg • il est encore trop tôthij is te vroeg • il est en avancede bus is 5 minuten te vroeg • le bus a 5 minutes d'avancedat had je vroeger moeten doen • tu aurais dû faire ça plus tôthij kan op zijn vroegst om zeven uur hier zijn • il pourra être ici à sept heures au plus tôteen vroege lente • un printemps précocewij hebben dit jaar een vroege Pasen • Pâques tombe tôt cette annéeeen te vroeg geboren kind • un enfant né avant termevroeg sterven • mourir jeunede vroegste tijden • les temps les plus reculésik heb een vroege trein genomen • j'ai pris le train le matin de bonne heurehet vroegste werk van de schilder • les oeuvres de la première période du peintrevroeg of laat • tôt ou tardvroeg oud • vieilli avant l'âge -
108 week
week1〈de〉♦voorbeelden:volgende week • la semaine prochainewe gaan een weekje weg • nous partons pour une petite semainenog maar een weekje wachten! • plus qu'une petite semaine à attendre!week in, week uit • de semaine en semainein, door de week • en semaineom de (andere) week • une semaine sur deuxper week verdienen • être payé à la semainede was in de week zetten • mettre le linge à tremper————————week21 [niet stevig; zonder weerstandsvermogen] mou/mol/molle2 [teerhartig] tendre♦voorbeelden:een week gestel • une constitution délicateiets week maken • (r)amollir qc. -
109 welvaart
♦voorbeelden:er heerste toen welvaart • c'était une période de prospéritéin welvaart leven • vivre dans l'abondance -
110 wintertijd
-
111 begin
begin1〈 het〉1 [allereerste deel/tijd] beginning ⇒ start, 〈 formeel〉 commencement, outset 〈 project〉, opening 〈 boek, brief, wedstrijd, rede〉♦voorbeelden:begin mei • early in May/(in) the beginning of Mayhet begin van roodvonk • the onset of scarlet fevereen veelbelovend begin • a promising starthet begin inluiden van een periode • mark the beginning of a perioddit is nog maar het begin • this is only the beginningeen begin maken met iets • begin/start somethingaan/bij het begin • at the beginning/outset(weer) helemaal bij het begin (moeten) beginnen • (have to) start at the beginning, (have to) start from scratchin het begin • at the beginning/outset; 〈 in tegenstelling tot later〉 at first, initiallyeen boek van begin tot eind lezen • read a book from cover to covervan (het) begin tot (het) eind • from beginning to end, from start to finisheen begin zonder einde • an endless task————————begin2〈 bijwoord〉1 early♦voorbeelden:begin juli • early in July, at the beginning of July -
112 blok
4 [huizen] block6 [coalitie] bloc(k)7 [periode] unit8 [katrol] (pulley-)block9 [spoorwegen] block♦voorbeelden:7 de cursus wordt gegeven in drie blokken van twee dagen • the course is given in three units of two days eachvoor het blok komen te staan • have no options leftiemand voor het blok zetten • put a person on the spot -
113 bui
2 [humeur] mood♦voorbeelden:schuilen voor een bui • take shelter from a stormhier en daar een bui • scattered showerseen energieke bui • a burst of energyeen kwade/goede bui hebben • be in a bad/good mood -
114 drama
-
115 drukte
♦voorbeelden:door de drukte heb ik de bestelling vergeten • it was so busy/hectic I forgot the order2 vanwaar al die drukte? • what's all this (hustle and bustle) in aid of?het was een drukte van je welste • there was a huge crowd, there were lots of people milling aroundde drukte voor Kerstmis • the Christmas rush(veel) drukte over/om/van iets maken • make a big fuss about/over something(een hoop kouwe) drukte om niets (maken) • (make) a lot of fuss and bother about nothing -
116 duizend
1 [telwoord] (a/one) thousand♦voorbeelden:1 periode van duizend jaar • millennium, millenaryhet jaar duizend • the year thousandduizend pond/dollar • a thousand pounds/dollarsdat werk heeft (vele) duizenden gekost • that work cost thousandsduizend tegen één • a thousand to onehij kent duizend en één moppen • he knows a thousand and one jokesaan duizend gevaren blootstaan • be exposed to a thousands dangersduizenden en nog eens duizenden mensen • thousands and/upon thousands of peopledat loopt in de duizenden • that runs into thousandshij is er één uit duizend(en) • he is one in a thousands -
117 duizendjarig
-
118 hectisch
-
119 meerjarig
1 of more than one year ⇒ long-range/-term♦voorbeelden:1 een meerjarig contract • a long-term contract, a contract for more than one yeareen meerjarige periode • a period of more than one year -
120 meezitten
♦voorbeelden:het zat hem niet mee • luck was against himals alles meezit • if all goes well/runs smoothly
См. также в других словарях:
période — [ perjɔd ] n. f. et m. • 1422; peryode 1369; lat. periodus, du gr. periodos « circuit » I ♦ N. f. 1 ♦ Espace de temps plus ou moins long. ⇒ durée. Une période d un an. « Une longue période de sécheresse et de chaleur » (Maurois). Être dans une… … Encyclopédie Universelle
periode — PERIODE. s. f. Revolution. Il se dit proprement du cours que fait un astre pour revenir au mesme point dont il estoit parti. La periode solaire. la periode lunaire. le soleil fait sa periode en trois cens soixante cinq jours, & prés de six heures … Dictionnaire de l'Académie française
Periode — Période Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom … Wikipédia en Français
Periode — Periode, adj.: periodisch, (von griechisch περίοδος períodos „das Herumgehen“) bezieht sich auf: meist gleiche Zeitintervalle oder deren Dauer zwischen wiederkehrenden gleichartigen, ähnlichen oder vergleichbaren Ereignissen oder Prozessen… … Deutsch Wikipedia
Periode — Sf Abschnitt, sich zyklisch Wiederholendes erw. fach. (15. Jh., Form 17. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus l. periodus Gliedersatz , dieses aus gr. períodos, eigentlich Umgehen, Herumgehen, Umlauf , zu gr. hodós Weg, Gang und gr. peri . Zunächst… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Periode — (v. gr. Periŏdos), 1) ein Zeitabschnitt von bestimmter Länge; 2) die Dauer einer gleichförmigen Bewegung od. sonst eines Vorganges in der Zeit, bei Wiederkehr der Bewegung, von Anheben derselben bis zu deren Ende, od. auch nach einem bestimmten… … Pierer's Universal-Lexikon
Periōde — (griech., »Umlauf, Kreislauf«), in der Astronomie soviel wie Umlaufszeit; sodann der Kreislauf der Zeit, daher überhaupt ein Zeitraum. – In der Mathematik nennt man periodisch eine Funktion, wenn es eine konstante Zahl ω gibt, die so beschaffen… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Periode — [Aufbauwortschatz (Rating 1500 3200)] Auch: • Zeit • Zeitraum • Abschnitt • Ära Bsp.: • Die Reformation ist eine wichtige Periode der Geschichte. • … Deutsch Wörterbuch
Periode — Periōde (grch.), Umlauf (eines Gestirns), Kreislauf; die regelmäßige Wiederkehr von etwas in bestimmter Zeit; in der mathem. Chronologie s.v.w. Zyklus (s.d.), auch Zusammenfassung von zwei oder mehrern Zyklen zur Ausgleichung verschiedener… … Kleines Konversations-Lexikon
Periode — Periode, griech. deutsch, Umlauf, durch astronom. Beobachtung bestimmter Zeitabschnitt. Aus dem Alterthum kennen wir die Chaldäische P. zu 223 synodischen Monaten, nach deren Verlauf die Mondsfinsternisse in der gleichen Ordnung wiederkehren; die … Herders Conversations-Lexikon
Periode — »Kreislauf; ‹Zeit›abschnitt; regelmäßig Wiederkehrendes; Monatsblutung«: Das seit dem 16. Jh. zuerst als grammatischer Terminus mit der Bedeutung »(mehrfach zusammengesetzter, kunstvoll gebauter) Gliedersatz« bezeugte Fremdwort ist eine gelehrte… … Das Herkunftswörterbuch