-
21 выпускать
uitlaten, laten gaan ; afleveren ; produceren, vervaardigen ; uitgeven, publiceren, in omloop brengen ; uitsteken ; weglaten, overslaan -
22 обойти
omgaan, omtrekken, om iets, iem, heen gaan ; ontwijken, overslaan ; te kort doen ; voorbijstreven, voor zijn ; aflopen -
23 обходить
omgaan, omtrekken, om iets, iem, heen gaan ; ontwijken, overslaan ; te kort doen ; voorbijstreven, voor zijn ; aflopen -
24 накидывать на себя
vgener. overslaan, omdoen (пальто, халат и т.п.)Russisch-Nederlands Universal Dictionary > накидывать на себя
-
25 перебрасывать
vgener. overgooien, overslaan -
26 перебрасываться
-
27 перескакивать
vgener. overslaan (при чтении), overspringen, overwippen, springen over..., (h, â) verspringen c, wippen -
28 переходить
vgener. overgaan, overkomen, overlopen, overslaan, oversteken, vervallen (к другому владельцу), overschrijden, overspringen -
29 пропускать
vgener. overslaan, overspringen (при чтении), voorlaten (вперёд), wegblijven, (iets) over het hoofd zien, achterwege laten, inlaten, missen, passeren, verkijken, verzuimen, weglaten -
30 просматривать
vgener. rondneuzen, inzien, nakijken, overkijken, afzien, doorlopen, inkijken, nazien, onder censuur stellen, overlezen, overslaan -
31 склоняться
v1) gener. krommen, overslaan, hellen, neigen, neigen (tot-ê), overhellen, zich neerbuigen (voor- ïåðåä), zich neigen2) liter. de hals krommen (перед кем-л., чем-л.)3) gram. declineren -
32 crack
adj. prima, uitstekend--------n. barst; ontploffingsgeluid; gekraak; slag, klap; scherpzinnige opmerking--------v. barsten; een ontploffingsgeluid maken; met een zweep slaan; een kleine opening makencrack1[ kræk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 barst(je) ⇒ breuk, scheur(tje)2 kier ⇒ spleet, reet3 knal(geluid) ⇒ knak, kraak♦voorbeelden:2 the door was open a crack • de deur stond op een kier/stond aancrack! • krak!5 have a crack at • een gooi doen naar, proberen→ fair fair/————————crack21 prima ⇒ keur-, uitgelezen♦voorbeelden:————————crack31 in(een)storten ⇒ het begeven, knakken3 barsten ⇒ splijten, scheuren→ crack down on crack down on/, crack up crack up/1 (open/stuk)breken ⇒ knappen, knakken, kraken♦voorbeelden:2 doen barsten ⇒ splijten, scheuren♦voorbeelden:I cracked my head against the door • ik knalde met mijn hoofd tegen de deur6 crack a joke • een mop/bak vertellen→ crack up crack up/ -
33 cut
adj. gesneden; verkorting, gedeelte; in prijs verlaagd--------n. snee; snijwond; gedeelte; dracht (van kleding)--------v. snijden; verkorten; verlagen; knippencut1[ kut] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 benaming voor〉slag/snee met scherp voorwerp ⇒ (mes)sne(d)e, keep, insnijding, snijwond; hak, houw; striem, (zweep)slag5 coupure ⇒ weglating, in/verkorting8 〈 benaming voor〉in/doorsnijding ⇒ geul, kloof, kanaal, doorgraving; kortere weg♦voorbeelden:cut and thrust • (woorden)steekspel, vinnig debat————————cut21 〈 benaming voor〉scheid/bewerkbaar zijn met scherp voorwerp ⇒ (zich laten) snijden/knippen/maaien, te snijden/knippen/hakken/maaien zijn2 〈 benaming voor〉een inkeping/scheiding maken ⇒ snijden; knippen; hakken, kappen, kerven; maaien4 rennen7 〈 informeel〉een plaat maken/opnemen♦voorbeelden:1 the butter/grass cuts easily • de boter/het gras snijdt/maait gemakkelijk→ cut across cut across/, cut at cut at/, cut down cut down/, cut down on cut down on/, cut in cut in/, cut into cut into/, cut out cut out/, cut through cut through/, cut up cut up/♦voorbeelden:→ cut back cut back/1 snijden in ⇒ verwonden; stuksnijden2 〈 benaming voor〉 scheiden door middel van scherp voorwerp ⇒ (af/door/los/weg)snijden/knippen/hakken; (om)hakken/kappen/zagen3 〈 benaming voor〉 maken met scherp voorwerp ⇒ kerven; slijpen; (bij)snijden/knippen/hakken; boren; graveren; snijden 〈 grammofoonplaat〉; 〈 bij uitbreiding〉 opnemen, maken 〈 grammofoonplaat〉5 〈 benaming voor〉 inkorten ⇒ snijden (in), couperen 〈 boek, film e.d.〉; afsnijden 〈 route, hoek〉; besnoeien (op), inkrimpen, bezuinigen6 〈 benaming voor〉 stopzetten ⇒ ophouden met; afsluiten, afsnijden 〈 water, energie〉; uitschakelen, afzetten9 negeren ⇒ veronachtzamen, s laten liggen♦voorbeelden:cut the tape • het lint doorknippencut free • lossnijden/kappen/hakken; bevrijdencut someone loose • iemand lossnijden/losmakencut open • openhalen/rijtencut away • wegsnijden/hakken/knippen; snoeiencut in half/two • doormidden/in tweeën snijden/knippen/hakkencut into halves/thirds/pieces • doormidden/in drieën/in stukken snijden/knippen/hakkencut a way through the jungle • zich een weg banen door de jungle3 cut a record • een plaat maken/opnemencut one's initials into something • zijn initialen ergens in kervenmy wage was cut • mijn loon is verlaagd9 cut someone dead/cold • iemand niet zien staan, iemand straal negeren -
34 miss a/one's period
miss a/one's period -
35 omission
n. weglating, omissie, verzuim[ əmisjn]1 weglating ⇒ omissie; verzuim, veronachtzaming1 het weglaten ⇒ het overslaan, het verwaarlozen♦voorbeelden: -
36 omit
-
37 pass over
geen aandacht schenken aan; ergens overheen gaanpass over, 〈in betekenis II 1 ook〉 pass upII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 voorbijgaan aan ⇒ over het hoofd zien, vermijden♦voorbeelden: -
38 pass up
laten voorbij gaan, laten schieten, overslaan; (naar boven) aanreikenpass up -
39 period
n. ongesteldheid; menstruatieperiode--------n. periode; uur; jaargetijde; lesuur--------n. punt; eind v.e. zin; tijdperkperiod1[ piəriəd] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 habits of the period • gewoonten uit die/onze tijdthe first period of a game • de eerste speeltijdmiss a/one's period • (haar menstruatie) een keertje overslaan4 I won't do it, period! • ik doe het niet, punt uit/en daarmee uit!————————period2♦voorbeelden:period furniture • stijlmeubelen -
40 skip over
skip overoverslaan, luchtig overheen gaan
См. также в других словарях:
overslaan — psa … Woordenlijst Sranan
Overslaugh — O ver*slaugh , v. t. [D. overslaan.] To hinder or stop, as by an overslaugh or an impediment; as, to overslaugh a bill in a legislative body; to overslaugh a military officer, that is, to hinder his promotion or employment. [Local Cant, U. S.]… … The Collaborative International Dictionary of English
overslaugh — /oh veuhr slaw /, v.t. to pass over or disregard (a person) by giving a promotion, position, etc., to another instead. [1765 75; < D overslaan, equiv. to over OVER + slaan to strike; cf. G überschlagen; see SLAY] * * * … Universalium
overslaugh — [ō΄vər slô′] vt. [< Du overslaan, to pass over, omit < over (akin to OVER), + slaan, to beat, strike: for IE base see SLAY ] ☆ 1. to pass over (one person) by preferring or promoting another ☆ 2. to bar or hinder … English World dictionary
overslaugh — n. & v. n. Brit. Mil. the passing over of one s turn of duty. v.tr. 1 Brit. Mil. pass over (one s duty) in consideration of another duty that takes precedence. 2 US pass over in favour of another. 3 US omit to consider. Etymology: Du. overslag (n … Useful english dictionary
o|ver|slaugh — «OH vuhr SLAW», verb, noun. –v.t. 1. U.S. to pass over in favor of another, as in a promotion or appointment to an office. 2. ritish. a) to excuse from (military duty). b) to excuse (a soldier or other military personnel) from one duty in order… … Useful english dictionary