-
1 overgooien
1 [over iets heen gooien] throw (something) over (something)2 [opnieuw gooien] throw again♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [al gooiend spreiden over] throw (something) over (something) -
2 overgooien
-
3 overgooien
перебросить, перекинуть; накинуть на, набросить на; метатьзаново, метнуть заново* * *гл.общ. накидывать, перебрасывать, набрасывать -
4 de meisjes waren aan het overgooien
de meisjes waren aan het overgooienVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de meisjes waren aan het overgooien
-
5 набрасывать
vgener. aansmijten, omgooien (пальто и т.п.), ontwerpen (план, эскиз), aangooien, (бегло) afschaduwen, afschetsen, omhangen, omslingeren (что-л.), overgooien, punteren, uitstippelen -
6 накидывать
vgener. aanschieten (платье), omhangen, omslaan, omslingeren, omwerpen (одежду и т.п.), overgooien, slaan (пальто и т.п.; от-на), aansmijten, een hoger bod doen (öåíó), overleggen -
7 перебрасывать
vgener. overgooien, overslaan -
8 catch
n. vangen; grijpen; betrappen; nemen, halen--------v. vangen; grijpen; betrappen; nemen, halencatch1[ kætsj]3 vangbal7 vergrendeling ⇒ pal, k♦voorbeelden:no catch • geen aanwinst————————catch25 klem/vast komen te zitten ⇒ blijven haken/zitten♦voorbeelden:the nut doesn't catch • de moer pakt nietII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (op)vangen ⇒ pakken, grijpen4 inhalen♦voorbeelden:1 catch fish/thieves • vis/dieven vangena nail caught his shirt • hij bleef met zijn overhemd aan een spijker haken/hangenI caught my thumb in the car door • ik ben met mijn duim tussen het portier gekomencatch one's foot on something • met zijn voet ergens achter blijven haken, over iets struikelen〈 ironisch〉 catch me! • ik kijk wel uit!8 catch someone's attention/interest • iemands aandacht trekken/belangstelling wekkencatch oneself • zich plotseling inhouden, opeens stoppen -
9 набрасывать
vgener. aansmijten, omgooien (пальто и т.п.), ontwerpen (план, эскиз), aangooien, (бегло) afschaduwen, afschetsen, omhangen, omslingeren (что-л.), overgooien, punteren, uitstippelen -
10 накидывать
vgener. aanschieten (платье), omhangen, omslaan, omslingeren, omwerpen (одежду и т.п.), overgooien, slaan (пальто и т.п.; от-на), aansmijten, een hoger bod doen (öåíó), overleggen -
11 перебрасывать
vgener. overgooien, overslaan -
12 überwerfen
überwerfen11 overgooien ⇒ omslaan, -doen, -gooien————————überwerfen2, sich1 overhoop raken, het aan de stok krijgen ⇒ onenigheid, ruzie krijgen♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский