-
1 optrekken
3 [+ tegen][leger]marcher (sur, contre)4 [+ met][zich bezighouden met] être (avec)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [naar boven trekken] hisser2 [opbouwen] élever♦voorbeelden:zijn sokken optrekken • tirer ses chaussettesde wenkbrauwen optrekken • lever les sourcils¶ zich aan iemand optrekken • ±prendre qn. comme modèle -
2 optrekken
ww2) démarrer, accélérer [voiture]3) marcher (sur, contre) [armée]4) être (avec)5) se dissiper, s'éclaircir6) hisser7) élever -
3 optrekken
accélérer -
4 de neus ophalen, optrekken voor
Deens-Russisch woordenboek > de neus ophalen, optrekken voor
-
5 de wenkbrauwen optrekken
de wenkbrauwen optrekken -
6 een façade optrekken
een façade optrekken -
7 vragend de wenkbrauwen optrekken
vragend de wenkbrauwen optrekkenDeens-Russisch woordenboek > vragend de wenkbrauwen optrekken
-
8 zich aan iemand optrekken
zich aan iemand optrekken±prendre qn. comme modèle -
9 zich tot iemands niveau optrekken
zich tot iemands niveau optrekkense hausser jusqu'à qn.Deens-Russisch woordenboek > zich tot iemands niveau optrekken
-
10 zijn benen optrekken
zijn benen optrekken -
11 zijn sokken optrekken
zijn sokken optrekken -
12 façade
♦voorbeelden: -
13 neus
♦voorbeelden:een fijne neus voor iets hebben • 〈 opmerken〉 flairer qc. instantanément; 〈 waarde schatten〉 avoir du nezeen frisse neus halen • prendre un bol d'aireen lange neus maken (tegen iemand) • faire un pied de nez (à qn.)een lopende neus hebben • avoir le nez qui coulehet is zijn neus voorbijgegaan • ça lui a passé sous le nezzijn neus ophalen • reniflerzijn neus snuiten • se moucherzijn neus overal in steken • fourrer son nez partoutzijn neus in de wind steken • porter le nez au ventzijn neus stoten • se casser le nezneuzen tellen • compter les têtes〈 schertsend〉 ja, mijn neus! • mon oeil!dat ga ik jou niet aan je neus hangen • je ne risque pas de te le direiemand bij de neus hebben, nemen • mener qn. en bateaudoor de neus spreken • parler du nezlangs zijn neus weg • comme si de rien n'étaitje staat er met je neus bovenop • tu as le nez dessusaltijd met zijn neus in de boeken zitten • avoir toujours le nez dans les livresiemand met zijn neus op de feiten drukken • forcer qn. à regarder la réalité en facemet zijn neus in de boter vallen • avoir une veine de cocuje kijkt met je neus! • mets des lunettes!met zijn neus kijken • avoir le nez sur qc.wit om de neus zien • être blanc comme un linge〈 figuurlijk〉 iemand iets onder zijn neus wrijven • jeter des reproches au nez de qn.sta niet uit je neus te eten • ne reste pas là à te tourner les pouceshet komt me mijn neus uit • j'en ai par-dessus la têteuit zijn neus bloeden • saigner du nez〈 figuurlijk〉 iemand iets voor de neus wegnemen, wegkapen • souffler qc. au nez de qn.niet verder kijken dan je neus lang is • ne pas voir plus loin que le bout de son nez〈 spreekwoord〉 wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht • qui coupe son nez défigure son visage¶ dat examen is een wassen neus • cet examen, c'est de la frimeiemand iets door de neus boren • faire passer qc. sous le nez de qn. -
14 niveau
♦voorbeelden:besprekingen op het hoogste niveau • pourparlers au sommetoverleg op ministerieel niveau • délibérations à l'échelon ministérielzich tot iemands niveau optrekken • se hausser jusqu'à qn. -
15 trappelen
2 [de benen optrekken en weer uitstrekken] gigoter♦voorbeelden:met de voeten trappelen • piétinertrappelen van kou • piétiner de froid -
16 vragend
♦voorbeelden:een vragend voornaamwoord • un pronom interrogatifeen vragende zin • une (phrase) interrogativeiemand vragend aanzien • interroger qn. du regardvragend de wenkbrauwen optrekken • lever les sourcils d'un air interrogateur
Перевод: с нидерландского на французский
с французского на нидерландский- С французского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Русский
- Французский