-
1 skedaddle
n. het 'm smeren, het opkrassen, het er vandoor gaan; vlucht--------v. 'm smeren, opkrassen, er vandoor gaan; vlucht -
2 удирать
v1) gener. uitknijpen, ' smeren (от кого-л.), aan de haal gaan, benen maken, de benen nemen, de plaagzucht poetsen, een goed heenkomen zoeken, er van door gaan, met de noorderzon vertrekken (тайком), op de loop gaan, opkrassen, zich uit de voeten maken2) colloq. verkassen, de piek schuren, ophoepelen, pleite gaan -
3 улепётывать
vgener. aan de haal gaan, de hielen lichten, opkrassen -
4 pack
n. pakket; pakje; horde; troep, zwerm; groep; verband; zalf--------v. (in)pakken, zijn koffer pakkenpack1[ pæk]1 pak ⇒ (rug)zak; last; bepakking; verpakking; pakket2 pak ⇒ hoop; pak vis/vlees/fruit; (verpakte) vangst/oogst 〈 van een seizoen〉; 〈 Brits-Engels〉 pak/spel kaarten; 〈 Amerikaans-Engels〉 pakje 〈 sigaretten〉♦voorbeelden:pack of nonsense • hoop onzinthis season's pack of salmon • de zalmvangst van dit seizoenII 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉1 troep ⇒ bende; horde, meute 〈 jachthonden bijvoorbeeld〉; vloot 〈 van onderzeeërs, gevechtsvliegtuigen〉; 〈 sport〉 peloton; 〈 rugby〉 pack 〈 de voorwaartsen van een team〉♦voorbeelden:————————pack23 samenklitten ⇒ samenklonteren, zich verenigen♦voorbeelden:3 pack into • zich verdringen/persen inII 〈 overgankelijk werkwoord〉8 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉 op zak hebben 〈 pistool bijvoorbeeld〉 ⇒ bij de hand hebben♦voorbeelden:packed lunch • lunchpakketthe theatre was packed with people • het theater was afgeladen -
5 riper
riper [riepee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
6 Mücke
Mücke〈v.; Mücke, Mücken〉♦voorbeelden: -
7 abzittern
-
8 eine Mücke machen
opkrassen, verdwijnen
См. также в других словарях:
Flämisch-wallonischer Konflikt — Die Gemeinschaften Belgiens: Flämische Gemeinschaft … Deutsch Wikipedia