-
1 einheizen
-
2 Hochtour
Hochtour〈v.〉♦voorbeelden:〈 ook figuurlijk〉 auf Hochtouren laufen • op volle toeren draaien, lopen -
3 Maschine
-
4 Staub
〈m.; Staub(e)s, Staube of Stäube〉♦voorbeelden:Staub wischen • (af)stoffen, stof afnemenStaub saugen • (stof)zuigen〈formeel; figuurlijk〉 jemanden, etwas durch den Staub zerren, ziehen • iemand door het slijk, de modder sleuren〈 figuurlijk〉 vor jemandem im Staub(e) kriechen, sich vor jemandem in den Staub werfen • voor iemand in het stof kruipen, vallen〈 formeel〉 den Staub (einer Stadt) von den Füßen schütteln • het stof van zijn voeten schudden, ertussenuit trekken -
5 Staub aufwirbeln
-
6 Treiberei
Treiberei〈v.; Treiberei, Treibereien〉 -
7 Zunder
-
8 aufjagen
aufjagen -
9 aufscheuchen
aufscheuchen♦voorbeelden: -
10 aufstöbern
-
11 auftreiben
auftreiben1 (op)rijzen, (op)zwellenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 doen (op)rijzen, doen (op)zwellen♦voorbeelden: -
12 aufwirbeln
aufwirbeln1 opdwarrelen ⇒ opwaaien, opstuivenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (doen) opwaaien, opjagen -
13 den Arbeitern einheizen
-
14 die Maschine hochdrehen
-
15 hertreiben
hertreiben♦voorbeelden: -
16 hetzen
-
17 jemandem Zunder geben
(a) iemand opjagen, tot haast aandrijven; (b) iemand een pak slaag geven • (c) iemand uitvloeken, de mantel uitvegen -
18 jemanden auf Hochtouren bringen
jemanden auf Hochtouren bringenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemanden auf Hochtouren bringen
-
19 treiben
treiben♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 sich treiben lassen • zich (willoos) door de stroom laten meevoeren; 〈 ook〉 zich laten gaan〈 figuurlijk〉 wohin werden die Dinge noch treiben? • hoe zullen de zaken zich ontwikkelen?der Saft trieb ins Holz • het sap schoot in het houtdie Hefe treibt • de gist rijstII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 doen aan, uitoefenen ⇒ (be)drijven, beoefenen♦voorbeelden:1 einen Kreisel treiben • een tol zwepen, aandrijvendas Wasser treibt das Rad • het water drijft het rad (aan)man muss ihn immer treiben! • je moet steeds achter hem aan zitten!〈 onpersoonlijk werkwoord〉 es treibt mich • ik (ge)voel de behoefte, ik voel me gedrevenwas mag ihn wohl treiben? • wat mag, zou hem toch bezielen?einen Reifen auf ein Fass treiben • een hoepel om een vat slaandie Wut wurde bis zur Siedehitze getrieben • de woede steeg tot het kookpuntetwas durch ein Sieb treiben • iets door een zeef haleneinen Nagel in die Wand treiben • een spijker in de muur drijven, slaandie Preise in die Höhe, nach oben treiben • de prijzen opdrijvendas trieb ihm den Zorn ins Gesicht • hij werd rood van kwaadheid (daardoor)das Vieh ins, zu Tal treiben • het vee naar het dal drijvenDemonstranten von der Straße treiben • demonstranten van de straat af-, verjagen, verdrijvenjemanden zur Arbeit treiben • iemand aan het werk zettenjemanden zur Eile treiben • iemand tot spoed aanzettenjemanden zur Verzweiflung treiben • iemand wanhopig maken2 Gymnastik treiben • (aan) gymnastiek doen, gymmenein Handwerk treiben • een ambacht uitoefenenLuxus treiben • in grote luxe levenSpionage treiben • aan spionage doen, spionerenSport treiben • aan sport doen, sportenein Studium treiben • een studie doen, studerenVorsorge treiben • voorzorgsmaatregelen treffen3 was treibst du den ganzen Tag? • wat doe jij zoal de hele dag?was treibt ihr (denn) hier? • wat voeren, spoken jullie hier uit?so darf, kann er es nicht mehr lange treiben • zo mag, kan hij niet lang meer blijven doorgaanes wüst treiben • woest tekeergaan, (lelijk, danig) huishoudenes schlimm, übel mit jemandem treiben • iemand slecht behandelen〈 informeel〉 es mit allerhand Männern treiben • zich met allerlei mannen afgeven, inlaten -
20 umherjagen
umherjagenI 〈onovergankelijk werkwoord; sein〉
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Staub — (Viel, mächtig) Staub aufwirbeln: Anlaß zu lebhaften Erörterungen geben, von sich reden machen, die Aufmerksamkeit auf sich ziehen, Verwirrung stiften, sagt man seltener von Personen, sondern hauptsächlich von besonderen Ereignissen. Bei dieser… … Das Wörterbuch der Idiome