-
41 sleep
n. slaap; coma--------v. slapen; uitrusten; liggen (- met)sleep1[ slie:p] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:go to sleep • gaan slapen, in slaap vallenmy foot has gone to sleep • mijn voet slaaptnot lose sleep over something • niet wakker liggen van ietssend to sleep • in slaap doen vallenhave a good sleep • goed slapen————————sleep2♦voorbeelden:sleep late • uitslapensleep on • doorslapensleep out • buitenshuis/in de open lucht slapensleep on/over something • een nachtje over iets slapensleep together • met elkaar naar bed gaansleep with someone • met iemand naar bed gaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:sleep off one's hangover • zijn roes uitslapen -
42 spring
adj. lenteachtig, van de lente; veerkrachtig--------n. lente; bron; veer; oorsprong; sprong; huppel; veerkrachtigheid--------v. springen; ontstaan uit; uit de grond schieten; schietenspring1[ spring]3 sprong♦voorbeelden:1 hot springs • geisers, warme springbronnen♦voorbeelden:in (the) spring • in het voorjaar————————spring24 openspringen ⇒ barsten, splijten♦voorbeelden:the first thing that springs to one's mind • het eerste wat je te binnen schietspring to one's feet • opspringenspring from/out of • voortkomen/ontstaan uitII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
43 straight
adj. recht; eerlijk; in orde; puur--------adv. recht; eerlijk, in orde--------n. rechte eind (v. renbaan); eerlijkheidstraight1[ street] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————straight2〈bijvoeglijk naamwoord; straightness〉3 open(hartig) ⇒ eerlijk, recht door zee4 strak ⇒ in de plooi, correct5 ordelijk ⇒ geordend, netjes6 direct ⇒ rechtstreeks, zonder voorbehoud♦voorbeelden:straight whisky • whisky puurkeep (someone) to the straight and narrow path • (iemand) op het rechte pad houden5 get this straight • knoop dit even goed in je oren, begrijp me goedput/set the facts/record straight • alle feiten op een rijtje zettenset someone straight about something • iemand de ware toedracht over iets meedelen————————straight3〈 bijwoord〉1 rechtstreeks ⇒ meteen, zonder omwegen♦voorbeelden:tell someone straight out • iemand iets vierkant in zijn gezicht zeggenthink straight • helder denkenstraight away/off • onmiddellijk -
44 tap
n. kraan; kurk; klop--------v. een kraan aansluiten; uitwringen, afpersen ; afluisteren; kloppentap1[ tæp]♦voorbeelden:1 turn the tap on/off • doe de kraan open/dichton tap • uit het vat, van de tap; 〈 figuurlijk〉meteen voorradig, zo voorhandena tap on a shoulder • een schouderklopjeII 〈meervoud; werkwoord voornamelijk enkelvoud〉 〈Amerikaans-Engels; leger〉1 (trommel/hoorn)signaal 〈voor lichten uit; ook op militaire begrafenis〉————————tap2〈 tapped〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen tikken/kloppen♦voorbeelden:tap out a message • een boodschap uitzendenher telephone was tapped • haar telefoon werd afgeluisterdtap off wine from a cask • wijn tappen uit een vattap new sources of energy • nieuwe energiebronnen aanboren
См. также в других словарях:
open out — 1. To make or become more widely open 2. To expand 3. To disclose 4. To unpack 5. To develop 6. To bring into view 7. To open the throttle, accelerate • • • Main Entry: ↑open … Useful english dictionary
open out — index compound Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
open out — phrasal verb Word forms open out : present tense I/you/we/they open out he/she/it opens out present participle opening out past tense opened out past participle opened out 1) [intransitive] if a path or passage opens out, it becomes wider at the… … English dictionary
open out — see 3), 13) → See also open up or, open out … English dictionary
open out — phr verb Open out is used with these nouns as the subject: ↑tunnel … Collocations dictionary
open out to somebody — ˌopen ˈout (to sb) derived (BrE) = ↑open up • He only opened out to her very slowly. Main entry: ↑openderived … Useful english dictionary
open out/up — become more communicative or confiding. → open … English new terms dictionary
open out — (Roget s IV) v. Syn. fan out, diverge, enlarge; see grow 1 , spread 2 … English dictionary for students
open — [ō′pən] adj. [ME < OE, akin to Ger offen < PGmc * upana: for IE base see UP1] 1. a) in a state which permits access, entrance, or exit; not closed, covered, clogged, or shut [open doors] b) closed, but unlocked [the car is open] 2 … English World dictionary
open — ► ADJECTIVE 1) allowing access, passage, or view; not closed, fastened, or restricted. 2) exposed to view or attack; not covered or protected. 3) (open to) vulnerable or subject to. 4) spread out, expanded, or unfolded. 5) officially admitting… … English terms dictionary
open up to somebody — ˌopen ˈup (to sb) derived (BrE also ˌopen ˈout (to sb)) to talk about what you feel and think; to become less shy and more willing to communicate • It helps to discuss your problems but I find it hard to open up. • He only opened up to her very… … Useful english dictionary