-
81 überschäumen
überschäumen♦voorbeelden: -
82 Brücke
Brücke〈v.; Brücke, Brücken〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 jemandem eine (goldene) Brücke, (goldene) Brücken bauen • (a) iemand gouden bruggen bouwen; (b) iemand verregaand tegemoet komen〈 figuurlijk〉 ich habe alle, die Brücken hinter mir abgebrochen • ik heb alle schepen achter mij verbrand -
83 Bühne
Bühne〈v.; Bühne, Bühnen〉3 toneel(groep), theater♦voorbeelden:ein Stück auf die Bühne bringen • een stuk opvoerenauf die Bühne treten • het toneel opkomen〈 figuurlijk〉 etwas über die Bühne bringen • iets afhandelen, ten uitvoer brengenerfolgreich über die Bühne gehen • met succes opgevoerd wordendas ist glatt über die Bühne gegangen • dat is zonder problemen, vlot gegaan -
84 Fang
-
85 Fenster
Fenster〈o.; Fensters, Fenster〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 aus dem, zum Fenster hinausreden, hinaussprechen • (a) voor stoelen en banken spreken; (b) voor de tribune, galerij spreken -
86 Feuer
Feuer〈o.; Feuers, Feuer〉♦voorbeelden:das Feuer einstellen • het vuren stakenhaben Sie bitte Feuer? • mag ik een vuurtje van u?〈 informeel〉 Feuer machen • de kachel, verwarming aandoenFeuer an ein Haus legen • een huis in brand stekenetwas bei schwachem Feuer kochen • iets op een kleine vlam kokenFeuer hinter etwas machen • haast achter iets zettenim, unter Feuer liegen, stehen • onder vuur liggendie beiden sind wie Feuer und Wasser • die twee zijn water en vuur¶ 〈 spreekwoord〉 gebranntes Kind scheut das Feuer • ±ieen ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen/i————————Feuer ! -
87 Flagge
-
88 Hals
Hals1〈m.; Halses, Hälse〉♦voorbeelden:das wird mich, mir den Hals kosten • dat wordt mijn ondergangjemandem einen Prozess an den Hals hängen • iemand een proces aandoenaus vollem Halse lachen • luidkeels lachendas Wasser steht ihm bis zum Hals • het water staat hem tot aan de lippenjemandem mit etwas vom Hals(e) bleiben • iemand met iets van 't lijf blijven〈 informeel〉 bleib mir damit vom Hals(e)! • val me daar niet mee lastig!〈 informeel〉 sich 〈 3e naamval〉 jemanden vom Hals(e) schaffen • zich van iemand ontdoen, iemand afschudden〈informeel; figuurlijk〉 er bekam die Bemerkung in den falschen Hals • die opmerking schoot bij hem in het verkeerde keelgat————————Hals2〈m.; Halses, Halsen〉 〈 scheepvaart〉 -
89 Kehle
Kehle〈v.; Kehle, Kehlen〉2 〈 ambachtelijk〉groef, sleuf♦voorbeelden:jemandem an die Kehle fahren • iemand naar de keel vliegenaus voller Kehle • luidkeelssich die Kehle aus dem Hals schreien • zijn longen uit zijn lijf schreeuwen〈informeel; figuurlijk〉 das hat er in die falsche Kehle bekommen • dat is hem in het verkeerde keelgat geschoten -
90 Kreis
〈m.; Kreises, Kreise〉♦voorbeelden:wir sind im Kreis gegangen • we zijn in een kringetje gelopenaus unterrichteten Kreisen • uit welingelichte kringenim kleinen, engsten Kreise • in besloten kringein magnetischer Kreis • een magnetisch circuit -
91 Maske
Maske〈v.; Maske, Masken〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 jemandem die Maske herunterreißen • iemand het masker afrukken, ontmaskerenunter der Maske der Freundschaft • onder het mom van vriendschap -
92 Nerv
〈m.; Nervs, Nerven〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 jemandem gehen die Nerven durch, jemand verliert die Nerven • iemand krijgt het op de zenuwenes mit den Nerven haben • het op de zenuwen hebben〈 informeel〉 Nerven haben wie Drahtseile, Stricke • sterke, stalen zenuwen hebben -
93 Stempel
Stempel〈m.; Stempels, Stempel〉♦voorbeelden: -
94 Stütze
Stütze〈v.; Stütze, Stützen〉 -
95 Witterung
-
96 fallen
fallen7 ten deel, te beurt vallen♦voorbeelden:1 einen Plan fallen lassen • een plan laten varen, opgeven〈 figuurlijk〉 jemanden fallen lassen • iemand laten vallen, iemand niet langer steunenüber etwas, jemanden kein Wort fallen • over iets, iemand met geen woord reppendas Haar fiel ihr bis auf die Schultern • haar haar viel tot op haar schoudersim Fallen • al vallendeinem Pferd in die Zügel fallen • een paard bij de teugels grijpendas fällt unter das neue Gesetz • dat valt onder de nieuwe wetsich zu Tode fallen • doodvallenim Preis fallen • in prijs dalendie meiste Arbeit fiel auf ihn • hij kreeg het meeste werk te verrichten〈 spreekwoord〉 wenn das Kind in den Brunnen gefallen ist, deckt man ihn zu • als het kalf verdronken is, dempt men de put〈 spreekwoord〉 wer andern eine Grube gräbt, fällt selbst hinein • wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in -
97 färben
färbenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 kleuren, verven 〈 ook figuurlijk〉♦voorbeelden:1 kleuren, (een) kleur krijgen♦voorbeelden: -
98 sieden
sieden1 koken, zieden 〈 ook figuurlijk〉♦voorbeelden:jemandem siedend heiß einfallen • iemand te binnen schieten -
99 stolpern
-
100 stützen
См. также в других словарях:
Guru — For other uses, see Guru (disambiguation). A guru (Sanskrit: गुरु) is one who is regarded as having great knowledge, wisdom, and authority in a certain area, and who uses it to guide others (teacher). Other forms of manifestation of this… … Wikipedia