-
121 Gift
〈o.; Gift(e)s, Gifte〉1 vergif, gif 〈 ook figuurlijk〉2 venijn, boosaardigheid ⇒ giftigheid♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 darauf kannst du Gift nehmen! • daar kun je donder op zeggen!2 voller Gift sein • giftig, woedend zijnsein Gift verspritzen, von sich geben • zijn gal (uit)spuwenGift und Galle speien, spucken • zijn gal (uit)spuwen -
122 Gosse
Gosse〈v.; Gosse, Gossen〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 jemanden durch die Gosse schleifen, ziehen • iemand door de goot, de modder halen, sleurenin der Gosse enden, 〈 informeel〉landen • in de goot terechtkomen, aan lagerwal geraken -
123 Heft
-
124 Hochtour
Hochtour〈v.〉♦voorbeelden:〈 ook figuurlijk〉 auf Hochtouren laufen • op volle toeren draaien, lopen -
125 Joch
-
126 Kaliber
Kaliber〈o.; Kalibers, Kaliber〉♦voorbeelden: -
127 Kasse
-
128 Köder
Страницы
См. также в других словарях:
Guru — For other uses, see Guru (disambiguation). A guru (Sanskrit: गुरु) is one who is regarded as having great knowledge, wisdom, and authority in a certain area, and who uses it to guide others (teacher). Other forms of manifestation of this… … Wikipedia