-
1 impayable
impayable [ẽpejjaabl]adj -
2 inestimable
inestimable [ienestiemaabl]1 onschatbaar ⇒ van onschatbare waarde, onbetaalbaaradj1) onschatbaar2) onbetaalbaar -
3 payer
payer [pejjee]1 betalenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 betalen ⇒ voldoen, vergoeden2 belonen4 schenken ⇒ trakteren op, uitnodigen voor♦voorbeelden:4 viens, je te paie un verre • kom, drink er een van me1 zichzelf trakteren op ⇒ zich veroorloven, voor zichzelf kopen♦voorbeelden:v1) betalen2) lonend zijn4) belonen5) schenken -
4 cela ne se paie pas
cela ne se paie pas -
5 *hors
*hors (de) ['or]〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:1 hors d' ici! • ga weg!hors d' usage • afgedankthors de prix • onbetaalbaarhors de soi • buiten zichzelf van woedehors de service • afgedankthors de question • geen sprake van -
6 hors de prix
-
7 inabordable
inabordable [ienaabordaabl]1 onbetaalbaar ⇒ buitensporig, peperduur -
8 prohibitif
prohibitif [pro.iebietief]
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский