-
1 bit
n. bit (computers), binaire cijfer--------n. stukje; beetje; klein muntstuk; boor; bit (in de mond v.e. paard)[ bit]2 beetje ⇒ stukje, kleinigheid3 beetje ⇒ ogenblikje, momentje6 schaafijzer/beitel/mes♦voorbeelden:〈 informeel〉 a bit at a time • bij beetjes, stukje voor stukjethat was a bit much for me • dat was me wat te veel〈 informeel〉 bit by bit • bij beetjes, stukje voor stukjetear something to bits • iets in stukken/stukjes scheurennot a bit better • geen haar beternot a bit (of it) • helemaal niet(s), geen zierhe is a bit of a liar • hij is nogal een leugenaara bit of advice • een goede raada bit of news • een nieuwtje3 wait a bit! • wacht even!take the bit between its teeth • op hol slaan 〈 van paard〉; 〈 figuurlijk〉 (te) hard van stapel lopen -
2 hang on (a minute)!
hang on (a minute)!ogenblikje! -
3 hang on
v. wachten, blijven (hangen), zich vastklemmen; volhoudenhang on〈 informeel〉1 zich (stevig) vasthouden ⇒ niet loslaten, blijven (hangen)2 volhouden ⇒ het niet opgeven, doorzetten♦voorbeelden:1 hang on tight! • hou (je) stevig vast!hang on to • zich vasthouden aan3 hang on (a minute)! • ogenblikje! -
4 in a moment
-
5 jiffy
n. ogenblikje, moment, in een wip; oogopslag2 〈 verkorting〉[jiffybag]♦voorbeelden:in a jiffy • in een mum van tijd, in een wip -
6 just a sec
-
7 just
adj. eerlijk; fatsoenlijk; juist; passend; geschikt; behoorlijk; wenselijk; waar(dig); rechtvaardig; echt--------adv. nu; op dit moment; precies; ongeveer; bijna niet; alleen; nauwelijks; echt--------n. dueljust1[ dzjust] 〈bijvoeglijk naamwoord; justness〉1 billijk ⇒ rechtvaardig, fair♦voorbeelden:————————just2〈 bijwoord〉1 precies ⇒ juist, net2 amper ⇒ ternauwernood, (maar) net3 net ⇒ zoëven, daarnet♦voorbeelden:just about • zowat, wel zo'n beetje, zo ongeveerjust like him • net iets voor hemjust a minute, please • (een) ogenblikje a.u.b.that's just one of those things • dat gaat nu eenmaal zoit just doesn't make sense • het slaat gewoon nergens opjust listen to that cheering • moet je ze eens horen juichenjust wait and see • wacht maar, dan zul je eens zienjust like that • zo maar¶ just the same • toch, niettemin -
8 moment
n. moment; ogenblik; belang[ moomənt]2 tijdstip♦voorbeelden:have one's moments • zijn goede momenten hebbena moment ago • (zo)juistfor the moment • voorlopigin a moment • ogenblikkelijkjust a/one moment, please • een ogenblikje alstublieftat moments • zo nu en danto the moment • op de minuut af -
9 sec
beurscommissie (Amerikaanse overheidsinstelling die toezicht houdt over beursverrichtingen)SEC (Securities and Exchange Commission)[ sek]♦voorbeelden: -
10 shake
n. beving; schudding; milkshake; oogopslag (spreektaal)--------v. schudden; bibberen; door elkaar schudden, verbijsteren; doen bewegen; krullen; schudden, geven (v.e. hand)shake1[ sjeek]♦voorbeelden:he said no with a shake of the head • hij schudde (van) neebe all of a shake • over zijn hele lichaam trillen3 in two shakes (of a lamb's tail) • zo, direct, in een secondeII 〈meervoud; the〉→ great great/————————shake21 schudden ⇒ schokken, beven, (t)rillen2 wankelen♦voorbeelden:3 shake (on it)! • geef me de vijf!, hand erop!→ shake down shake down/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen schudden ⇒ schokken, doen beven/trillen2 (uit)schudden ⇒ zwaaien, heen en weer schudden♦voorbeelden:shake sugar on bread • suiker op brood strooienshake out • uit/leegschuddenshake before use/using • schudden voor gebruik4 mother was shaken by Paul's death • moeder was getroffen/geschokt door de dood van Paul5 these stories have shaken the firm's credit • deze verhalen hebben de firma in diskrediet gebracht→ shake down shake down/, shake up shake up/ -
11 tick
n. tik, tikkend geluid; krediet; kleine parasitische bloedzuigende spin die soms de drager kan zijn van besmettelijke ziekten; licht matrasovertrek van matras of kussen; teken dat aangeeft dat iets genoteerd of gedaan is--------v. tikken; merkentick1[ tik] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————tick21 tikken♦voorbeelden:¶ what makes someone/something tick • wat het geheim is van iemand/iets, wat iemand drijft/wat het in beweging houdtII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
12 for a brief moment
voor een ogenblikje -
13 for a second
voor een seconde/ogenblikje -
14 just one moment
een ogenblikje, één moment!
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский