-
1 keep order
-
2 neatly arranged
netjes geordend -
3 neatly combed
netjes gekamd, keurig gekamd -
4 well groomed
netjes gekleed, wel verzorgd -
5 clean
adj. schoon; rein; zuiver--------adv. zuiver--------n. schoonmaak, reiniging--------v. schoonmaken; reinigen; zuiverenclean1[ klie:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————clean2〈bijvoeglijk naamwoord; cleanness〉2 〈 benaming voor〉 welgevormd ⇒ sierlijk; glad, gestroomlijnd 〈 vliegtuig〉; regelmatig; duidelijk, helder 〈 stijl〉3 compleet ⇒ finaal, helemaal4 oprecht ⇒ eerlijk, sportief5 onschuldig ⇒ netjes, fatsoenlijk, kuis6 〈 slang〉 schoon ⇒ clean, eraf, 〈 in het bijzonder〉 geen drank/drugs gebruikend, droog; geen verboden wapens/drugs hebbend♦voorbeelden:1 give someone a clean bill of health • iemand kerngezond verklaren, iemand in orde verklaren 〈 ook figuurlijk〉; verklaren dat iemand er financieel goed voorstaatmake a clean sweep • schoon schip makenhit the ball cleanly • de bal vol rakencatch a ball cleanly • een bal in een keer vangencome clean • voor de draad komen, eerlijk bekennena clean record • een blanco strafbladkeep it clean • hou 't netjesmake a clean breast of something • iets bekennen, ergens schoon schip mee makenkeep one's nose clean • zich nergens mee bemoeienshow a clean pair of heels • z'n hielen lichten, de benen nemenclean as a new pin/as a whistle • brandschoon, zo schoon als watwipe the slate clean • met een schone lei beginnen————————clean3♦voorbeelden:→ clean up clean up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 schoonmaken ⇒ reinigen, zuiveren♦voorbeelden:have a coat cleaned • een jas laten stomenclean down • schoonborstelen, schoonwassen————————clean4〈 bijwoord〉1 volkomen ⇒ helemaal, compleet, finaal♦voorbeelden:I'm clean out of sugar • ik zit helemaal zonder suikercut clean through • helemaal/finaal doorgesneden -
6 keep it clean
-
7 natty
-
8 overdress
v. indruk proberen te maken (met kleding); (zich) te netjes kleden; (zich) ongeschikt elegant kledenoverdress1 (zich) te netjes/opzichtig kleden -
9 tidy
adj. net, netjes, opgeruimd--------n. net(jes), zindelijk, proper; opgeruimd--------v. opruimen, schoonmakentidy1[ tajdie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: tidies〉————————tidy2〈bijvoeglijk naamwoord; tidiness〉1 netjes ⇒ keurig, op orde♦voorbeelden:————————tidy3〈werkwoord; tidied〉♦voorbeelden:1 tidy away • opruimen, wegbergentidy up • opruimen, in orde brengen -
10 be off-the-cuff
wees netjes, gedraag je netjes -
11 antiseptic
adj. ontsmettend middel, antisepticum--------n. antiseptisch (ontsteking voorkomend)antiseptic1[ - septik] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————antiseptic2〈bijvoeglijk naamwoord; antiseptically〉2 overdreven schoon/netjes3 steriel -
12 apple-pie order
heel netjes, opgeruimdapple-pie order〈 informeel〉♦voorbeelden:¶ everything is in apple-pie order • alles is perfect/tiptop in orde -
13 clean-cut
clean-cut♦voorbeelden: -
14 cleanly
adj. schoon, rein--------adv. op een zuivere manier, zindelijk[ klenlie] 〈 cleanliness〉1 proper ⇒ zindelijk, netjes♦voorbeelden:1 〈 spreekwoord〉 cleanliness is next to godliness • reinheid van ziel begint met reinheid van het lichaam -
15 dapper
adj. vlug, wakker, vief; keurig[ dæpə]1 keurig ⇒ netjes, goed verzorgd2 parmant(ig) ⇒ zwierig, kwiek -
16 decorous
-
17 done
adj. gedaan; klaardone1[ dun]♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉1 klaar ⇒ gereed, af♦voorbeelden:1 have done! • hou op!be done with • klaar zijn methave done with • niets meer te maken (willen) hebben metI am done for • het is met mij gedaanshe seemed completely done in/up • zij leek volkomen uitgetelddone! • akkoord!, afgesproken!————————done2→ do do/ -
18 dress up
opdoffendress up————————dress upverkleden, vermommen————————dress upzich netjes/mooi aankleden, zich verkleden/vermommen -
19 dress
adj. feestelijk, officieel, van kleding--------n. japon, jurk--------v. aankleden; zich aankleden; in de rij staan; een gerecht klaarmaken; versierendress1[ dres] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 kleding ⇒ tenue, dracht————————dress2I 〈onovergankelijk en overgankelijk werkwoord; wederkerend werkwoord〉1 zich (aan)kleden ⇒ gekleed gaan, toilet maken♦voorbeelden:dress up • zich netjes/mooi aankleden, zich verkleden/vermommenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (aan)kleden ⇒ van kleding voorzien, kleren aantrekken2 versieren ⇒ opsieren, optuigen5 opmaken ⇒ kammen en borstelen, kappen♦voorbeelden:dress up • verkleden, vermommendressed in one's (Sunday) best • met z'n goeie goed aandressed in black • in het zwartdress up • opdoffen 〈 ook figuurlijk〉; mooi doen schijnen; aanvaardbaar laten ken/maken, leuk brengendress down • zacht/soepel maken 〈 leer〉; roskammen 〈 paard〉; 〈 figuurlijk〉een pak slaag geven, op z'n donder geven -
20 expurgate
v. zuiveren, castigeren (boek), schrappen[ ekspəgeet] 〈zelfstandig naamwoord: expurgation〉1 zuiveren ⇒ reinigen, netjes maken♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Diminutive — In language structure, a diminutive,[1] or diminutive form (abbreviated dim), is a formation of a word used to convey a slight degree of the root meaning, smallness of the object or quality named, encapsulation, intimacy, or endearment.[2][3] It… … Wikipedia
Rinus Michels — Personal information Full name Marinus Jacobus Hendricus Michels Date of birth 9 February 1928( … Wikipedia
Dutch pupil strike — The Dutch pupil strike in 2007 was a series of strikes in which students from the Netherlands, upset by demands from the government on its schools, ignored lessons and often went with masses to city halls in their municipalities. Contents 1… … Wikipedia
Holländische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia
Niederländisch-Flämische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia
Niederländische Sprache — Niederländisch (Nederlands) Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur dialektal in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische… … Deutsch Wikipedia
Bert Andre — Bert André Pour les articles homonymes, voir Bert et André. Bert André est un acteur néerlandais né le 6 août 1941 à Maastricht aux Pays Bas. Il mourait en 21 mai 2008 à Anvers. Sommaire 1 Biographie … Wikipédia en Français
Bert André — Pour les articles homonymes, voir Bert et André. Bert André est un acteur néerlandais né le 6 août 1941 à Maastricht aux Pays Bas et mort le 21 mai 2008 à Anvers. Biographie Filmographie 1967 : Mauritius (TV) : Frits Pauch… … Wikipédia en Français
Dutch films of the 2000s — Cinema of the Netherlands List of Dutch films Pre 1910 1960s 1910s 1970s 1920s … Wikipedia
Johnny Bekaert — Johnny Bekaert, né à Courtrai en Belgique le 21 mars 1949, est un graphiste, dessinateur, créateur de caractères. Sommaire 1 Biographie 2 Œuvres 3 Récompenses 4 … Wikipédia en Français
Netz — (s. ⇨ Garn). 1. Alte Netze, faule Maschen. Holl.: Oude netten, kwade mazen. (Harrebomée, II, 122a.) 2. Das Netz auswerfen thut s nicht allein. Die Russen: Man muss nicht blos das Netz auswerfen, man muss es auch ziehen. (Altmann VI, 485.) 3. Das… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon