-
81 believen
believen1〈 het〉2 [goeddunken] discretion♦voorbeelden:1 is alles naar believen? • is everything to your liking?2 ergens naar believen gebruik van mogen maken • be free to do/use somethingsuiker toevoegen naar believen • add sugar to taste————————believen2〈 formeel〉1 [behagen aan] please♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 belieft u een kop koffie? • would you like a cup of coffee?wat belieft u? • (I beg your) pardon? -
82 beweren
♦voorbeelden:ik meen te mogen beweren dat … • I submit that …dat zou ik niet willen beweren • I wouldn't (go as far as to) say thatzij beweerde onschuldig te zijn • she claimed to be innocentwat ik wil beweren is dat … • the point I want to make is that …dat is precies wat wij beweren • that's the very point we're makinghij beweert dat hij niets gehoord heeft • he maintains that he did not hear anythingmet klem beweren dat • contend thater wordt beweerd dat hij erbij was • he is alleged to have been involvednaar hij zelf beweert • by his own account, according to his (own) claim(s)naar beweerd wordt/men beweert • reputedly, allegedly, supposedly -
83 gratis
♦voorbeelden:1 gratis consumptie • free/complimentary drinkgratis entree • free admission/entryhet boek is gratis verkrijgbaar • the book is available free (of charge)iets er gratis bij krijgen • get something thrown in (for free)gratis en voor niks • gratis, absolutely freegratis met de bus mee mogen • be allowed to travel free on the bus(es) -
84 kiezen
2 [stemmen] vote♦voorbeelden:je kunt/moet kiezen (uit/of … of …) • you will have to choose/decide (between/whether … or …)er valt weinig (aan) te kiezen • there's little to choose (between them)een baan die ze niet zelf gekozen had • a job not of her own choosingik had goed gekozen • I had made the right choice/decisionzorgvuldig kiezen • pick and choosekiezen tussen • choose betweenje kunt uit drie kandidaten kiezen • you can choose from three candidateszij kozen voor de vrijheid • they chose freedomje hebt het voor het kiezen • the choice is yoursvoor een vrouwelijke kandidaat kiezen • vote for a woman candidateII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 [verkiezen] choose, elect♦voorbeelden:partij kiezen • take sidesgeen partij kiezen • not take sidespartij kiezen voor/tegen • side with/againsteen richting kiezen • take a coursezijn woorden goed kiezen • choose/weigh one's words with careslecht/ongelukkig gekozen ogenblik • inopportune momentiemand tot vriend kiezen • choose someone for a friendiemand in het bestuur kiezen • elect someone to the boardgekozen leden • elected membersde nieuw gekozen president • the president-electiemand tot president/afgevaardigde kiezen • elect someone president/as a representative -
85 meedingen
♦voorbeelden:¶ kunnen/mogen meedingen • be able/allowed/eligible to competemeedingen naar een ambt/prijs • compete for an office/a prizeer dingen vijftien elftallen mee naar het kampioenschap • fifteen teams are contending for the championship -
86 meemaken
1 〈 ervaren〉 experience; 〈 doorstaan〉 go through, live; 〈 zien gebeuren〉 see; 〈 deelnemen aan〉 take part (in)♦voorbeelden:zoiets heb ik nog nooit meegemaakt • I have never seen/been through anything like itze heeft heel wat meegemaakt • she's seen/been through a lot -
87 ophebben
1 [dragen] wear, have on3 [ingenomen zijn] 〈zie voorbeelden 3〉♦voorbeelden:3 het ergens niet mee ophebben • not much like/fancy somethingveel ophebben met iemand • 〈 respect hebben voor〉 think a lot of someone; 〈 graag mogen〉 be taken with someoneveel ophebben met iets • like something, be fond of somethingniet veel met iemand ophebben • not care much for someoneniet veel ophebben met de nieuwe methodes • not hold with the new methods -
88 popelen
-
89 veel ophebben met iemand
veel ophebben met iemandVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > veel ophebben met iemand
-
90 verheugen
I 〈wederkerend werkwoord; zich verheugen〉1 [blij zijn] be glad ⇒ be pleased/happy♦voorbeelden:zich verheugen op • look forward toII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [verblijden] make glad/happy ⇒ please♦voorbeelden: -
91 verslappen
1 [slap worden] relax2 [minder intensief worden] slacken ⇒ flag 〈 aandacht, belangstelling〉, wane 〈 aandacht, belangstelling〉♦voorbeelden:de pols verslapt • the pulse is getting weakerwij mogen niet in onze pogingen verslappen • we must not slacken in our efforts -
92 voorrecht
♦voorbeelden:1 gezondheid is een groot voorrecht • health is a great privilege/giftik had het voorrecht hem te verwelkomen • I had the honour/privilege of welcoming himhet voorrecht hebben/genieten om … • be privileged to, have/enjoy the privilege of …het is mij een voorrecht u te mogen begroeten • it is a privilege/an honour for me to welcome you -
93 vragen
1 [een vraag stellen] ask (for)2 [verzoeken] ask, demand ⇒ request♦voorbeelden:1 een politieagent de weg vragen • ask a policeman for/to show one the wayals ik vragen mag, bent u getrouwd? • may I ask whether you are married?zou ik u iets mogen vragen? • would you mind if I asked you a question?; 〈 informeel〉 can I ask you something?daar vraag je (me) wat • you've got me therenu vraag ik je! • I ask you!, really (now)!als je het mij vraagt • if you ask me/want my opinionvragen hoe laat het is • ask (for) the timede rekening vragen • ask/call for the billII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [uitnodigen] ask, invite2 [verlangen] ask, request3 [nodig hebben, verlangen om te bezitten] ask, demand♦voorbeelden:2 hoeveel vraagt hij voor zijn huis? • how much does he want for his house?van iemand het onmogelijke vragen • demand/expect the impossible from someonegevraagd: typiste • wanted: typistje vraagt te veel van jezelf • you're asking/demanding too much of yourselfdat mag ik niet van u vragen • I couldn't ask that of you3 veel aandacht vragen • demand/ask a great deal of attention1 [informeren] ask (after/about), inquire (after/about)3 [kaartspel] [een bod doen] bid, call♦voorbeelden:daar wordt niet naar gevraagd • that's beside the pointdat is om moeilijkheden vragen • that's asking for trouble
См. также в других словарях:
Mögen — Mögen, verb. irreg. neutr. Präs. ich mag, du magst, er mag, wir mögen u.s.f. Conjunct. ich möge; Imperf. ich mochte, (nicht mogte,) Conjunct. möchte; Mittelw. gemocht, (nicht gemogt;) Imperat. welcher doch nur in der Zusammensetzung mit ver… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
mögen — Vprpr std. (8. Jh.), mhd. mugen, mügen, ahd. mugan, magan u.a., as. mugan können, vermögen Stammwort. Aus g. * mag Prät. Präs. kann, vermag , auch in gt. mag, anord. má, ae. mæg, afr. mei, (as. mag, ahd. mag). Außergermanisch vergleicht sich… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
mögen — V. (Grundstufe) jmdn. oder etw. gernhaben Beispiele: Ich mag Einkäufe machen. Sie mag ihren Job nicht. mögen V. (Aufbaustufe) Modalverb mit dem der Wunsch, etw. zu tun, ausgedrückt wird Beispiele: Ich möchte dir helfen, aber ich bin jetzt sehr… … Extremes Deutsch
mögen — mögen: Das gemeingerm. Verb (Präteritopräsens) mhd. mügen, ahd. mugan, got. magan, engl. may, schwed. må geht mit verwandten Wörtern in anderen idg. Sprachen auf die Wurzel *magh »können, vermögen« zurück, vgl. z. B. die slaw. Sippe von russ.… … Das Herkunftswörterbuch
mögen — [Basiswortschatz (Rating 1 1500)] Auch: • gern haben • etwas gern tun • können • dürfen • möchten Bsp.: • … Deutsch Wörterbuch
mögen — mögen, mag, mochte, hat gemocht 1. Ich mag keinen Reis. 2. Möchtest du noch ein Stück Kuchen? 3. Ich möchte gern Herrn Schmidt sprechen. 4. Herr Müller, Sie möchten bitte sofort zum Chef kommen … Deutsch-Test für Zuwanderer
mögen — gewogen sein; liebgewonnen haben; lieb gewonnen haben; gernhaben; gut ausstehen können (umgangssprachlich); mit jemandem gut können (umgangssprachlich); mit jemandem können (umgangssprachlich … Universal-Lexikon
mögen — mö̲·gen1; mag, mochte, hat mögen; Modalverb; 1 Infinitiv + mögen den Wunsch haben, etwas zu tun ≈ wollen1, wünschen: Sie möchte nach dem Abitur studieren; Möchtest du mit uns wandern?; Er mag nicht mit dem Rauchen aufhören; Ich hätte sehen mögen … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
Mögen — 1. Ich mag dich, wenn du weit von mir bist. (Rottenburg.) 2. Ich mag sie nicht, sprach der Fuchs. – Eiselein, 442. Nämlich die Traube, die er nicht erreichen konnte. Wenn jemand etwas venschmäht, was er nicht bekommen kann. 3. Ick mag se nich,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
mögen — a) angetan sein, sich begeistern, begeistert sein, eine Schwäche/eine Vorliebe haben, etwas übrighaben, gefallen, Gefallen haben, lieben, schwärmen; (bildungsspr.): ein Faible haben; (ugs.): abfahren, Feuer und Flamme sein, jmds. Fall sein, toll… … Das Wörterbuch der Synonyme
mogen — • fullvuxen, utvuxen, mogen … Svensk synonymlexikon