-
1 merk
3 [koopwaar] brand 〈 waspoeder, sigaren enz.〉; 〈 technische producten〉 make 〈tv, auto, ijskast enz.〉♦voorbeelden: -
2 merk
n. mark, brand, make, note, print, tally -
3 merk
• brand• mark -
4 een merk/zegel opdrukken
een merk/zegel opdrukkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een merk/zegel opdrukken
-
5 artikelen zonder merk
artikelen zonder merkVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > artikelen zonder merk
-
6 een bepaald merk voeren
een bepaald merk voerencarry/sell a particular brandVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een bepaald merk voeren
-
7 een ingebrand merk
een ingebrand merkVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een ingebrand merk
-
8 een nieuw merk sigaren
een nieuw merk sigarenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een nieuw merk sigaren
-
9 een onbekend merk
een onbekend merkVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een onbekend merk
-
10 op een ander merk overgaan
op een ander merk overgaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op een ander merk overgaan
-
11 op een goed ogenblik merk je dat …
op een goed ogenblik merk je dat …there comes a time when you notice that …Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op een goed ogenblik merk je dat …
-
12 eigen merk
• private brand• private label -
13 opdrukken
1 [door middel van een stempel aanbrengen] (im)print on(to) ⇒ impress on(to), stamp on(to) 〈 met stempel〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 zij kregen al snel het stempel van herrieschopper opgedrukt • they were soon branded hooligans -
14 brandmerk
-
15 goed
goed1〈het; geen meervoud〉1 [wat goed is] good5 [kleding] clothes6 [textiel] material, fabric ⇒ cloth♦voorbeelden:1 goed en kwaad • good and evil, right and wrongdat zal hem goed doen • that'll do him good, it'll be good for himhij meende er goed aan te doen • he meant well by it, he did it for the bestik denk dat je daar goed aan gedaan hebt • I think you did the right thinghij kan geen goed meer doen • he can't do a thing rightdaar zul je de zaak geen goed mee doen • you won't do things any good if you do thater is bij hem geen goed te doen • there's no pleasing him3 gestolen goed • stolen goods/propertyonroerend goed • real estateroerend goed • personal property/effectsschoon goed aantrekken • put on clean clothes6 wit/bont goed • white/coloured wash; whites, colouredshet goed hangt te drogen • the washing is hanging up to dry————————goed23 [geschikt] good5 [deugdzaam] good♦voorbeelden:hij bedoelt/meent het goed • he means wellik begrijp niet goed … • I don't quite/really understand …begrijp me goed • don't get me wrong, make no mistake (about it)als ik 't goed heb • if I'm not mistaken〈 ironisch〉 is het nou goed? • satisfied?als je goed kijkt • if you look closelydat komt wel weer goed • it'll turn out all righthet goed opnemen • take it wellik vind dat niet goed • 〈 keur het niet goed〉 I don't think that's a good idea; 〈 ben het er niet mee eens〉 I don't agree〈 informeel〉 dat zit wel goed • that's all right, don't worry about itnet goed! • serve(s) you/him/them 〈enz.〉right!niet goed geld terug • money-back guaranteehet is ook nooit goed bij hem • nothing's ever good enough for himhet is ook nooit goed • I give up; you're never satisfied, are youprecies goed • just/exactly rightalles goed en wel maar … • that's all very well but …dat doet het altijd goed • that always works (well)goed gedaan, jochie! • well done, kid!wij hebben het goed • we're well off/all rightwe hebben het nog nooit zo goed gehad • we've never had it so goodhou je goed! • look after yourself!, take care (of yourself)!dat kan ze erg goed • she is very good at itje kunt goed zien dat … • it is obvious that …(heel) goed Engels spreken • speak English (very) well, speak (very) good Englishdie jas staat je goed • that coat suits you/looks good on youik wens je alle goeds • all the very best〈 ironisch〉 nee, nou wordt ie goed! • that's rich!goed zo! • good!, that's right!; 〈 als compliment〉 well done!, that's the way!zij is goed in wiskunde • she is good at mathematicsalles goed? • (is) everything all right?dat is een goeie! • that's a good one!dat is te veel van het goede • that is too much of a good thing3 ik weet het goed gemaakt … • I know, this is what we'll dozich goed houden • control oneself; 〈 niet lachen ook〉 keep a straight face; 〈 na persoonlijk verlies〉 bear up (well)de soep is niet goed meer • the soup has gone offhet is mij goed • I don't mind, it's all right by mehet zal wel ergens goed voor zijn • it must be of some use, there must be some reason for itik zal het goed met je maken • we can make a dealdaar is de verzekering goed voor • the insurance will cover itook goed • very well, all rightwie weet waar het goed voor is • you never know what will come out of itwaar is dat goed voor? • what good will that do?goed voor één consumptie • valid for one drink/meal/snackhij is goed voor een paar ton • he is worth a few hundred thousandhij heeft er niet veel goeds geleerd • it hasn't done him much good4 zich te goed doen aan • feast on, tuck intodat komt goed uit • that's (very) convenienthij maakt het goed • he's doing well/all rightdat geld heb ik nog van hem te goed • he still owes me that moneyde rest hou je nog te goed • I'll owe you the restik heb nog vier vakantiedagen te goed • I've still got four holidays owing to me/outstandingdat heb je nog van me te goed • 〈 belofte〉 I (still) owe you one; 〈 dreigement〉 you've got it coming (to you)dat hebben we nog te goed • that's still in store for uszo goed en zo kwaad als het gaat • as best I/you/he candat is goed om te weten • that's a good thing to knoween verandering ten goede • a change for the betterde opbrengst komt ten goede van het Rode Kruis • the proceeds go to the Red Crosshet komt zijn prestaties niet ten goede • it doesn't help his performancehou me ten goede • don't hold it against mehet is maar goed dat … • it's a good thing that …goed dat er politie is • where would we be without the police?goed dat je 't zegt • that reminds megoed dat ik 't weet • thanks for telling medat is maar goed ook! • and a good thing too!6 ik heb er goed geld mee verdiend • I've made a pretty penny/done well out of iteen goed jaar geleden • well over a year agohij was goed nijdig • he was really annoyedhet betaalt goed • it pays wellhij kan nog niet eens goed schrijven • he can't even write properlyhet er goed van nemen • lead the good lifehij zat goed fout • he was totally wrongtoen ik goed en wel in bed lag • when I finally/at last got into bedik was net goed en wel thuis of … • I'd only just come in/got home when …goed bij zijn • be clever¶ op een goed ogenblik merk je dat … • there comes a time when you notice that …dat was maar goed ook • it was just as wellmaar goed • (well) anywaywe hadden het net zo goed niet kunnen doen • we might/could just as well not have done itzo goed als niets • next to nothing, hardly anythingzo goed als nieuw • as good as newdat is zo goed als zeker • that is virtually/almost certainzo goed als onmogelijk • virtually/well-nigh impossiblezo goed als niemand • hardly anybodyII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:ik ben wel goed maar niet gek • I'm not as stupid as you thinkik voel me heel goed • I feel fine/greatzou u zo goed willen zijn … • would/could you please …, would you be so kind as to …, do/would you mind …hij was te goed voor deze wereld • he was too good for this worldben je wel goed bij je hoofd? • are you crazy? -
16 inbranden
-
17 indruk
♦voorbeelden:een eenzame indruk maken • have an air of lonelinesseen goede/slechte indruk achterlaten • leave a good/bad impressioneen onuitwisbare indruk • an indelible impressioneen vage indruk van iets • a vague impression of somethingeen valse/verkeerde indruk geven • give a false/wrong impressionik kon niet aan de indruk ontkomen dat • I could not escape the impression thatdat geeft/wekt de indruk … • that gives/creates the impression that …ik heb de indruk dat • I am under/I have the impression that, I gather thatik kreeg de indruk dat • I got the impression thateen indruk van iets krijgen • get an impression of somethingiets doen om indruk te maken • do something to make an impression/for effectonder de indruk komen/raken van • be impressed by/withvatbaar voor indrukken • impressionableweinig indruk maken op iemand • make little impression on someone2 op de sneeuw waren indrukken van vogelpootjes zichtbaar • in the snow the prints/imprints of birds' feet were visible -
18 onbekend
2 [niet bezocht] unknown4 [onwetend] unacquainted (with) ⇒ ignorant/not aware (of)♦voorbeelden:〈 spreekwoord〉 onbekend maakt onbemind • unknown, unlovedde onbekende soldaat • the Unknown Soldier4 ik ben hier onbekend • I'm a stranger/I don't know my way around hereonbekend zijn met de feiten • be ignorant of the factsonbekend zijn met de taal • be unfamiliar with the language -
19 overgaan
2 [gaan van de ene plaats naar de andere] move (over)3 [van eigenaar veranderen] transfer, pass5 [bevorderd worden] move up6 [veranderen in] change, convert ⇒ turn7 [beginnen met, gaan gebruiken] 〈 beginnen met〉 move on to, proceed to, turn to; 〈 gaan gebruiken〉 change (over) (to), switch (over) (to)9 [in een andere stand gebracht worden] switch (over) 〈 wissels〉; 〈 in werking gebracht worden〉 be activated, go; ring 〈 van een bel〉♦voorbeelden:de brug overgaan • go over/cross (over) the bridge3 van vader op zoon overgaan • pass (down)/be handed down from father to sonvan de vierde naar de vijfde klas overgaan • move up from the fourth to the fifth formovergaan van vaste in vloeibare vorm • turn from solid into liquid formovergaan tot de orde van de dag • proceed to the order of the daytot de aanval overgaan • take the offensive, (begin to) attackovergaan tot de aanschaf van/het gebruik van … • start buying/using …overgaan tot strenge maatregelen • (decide to) take firm stepstot handelen overgaan • proceed to actiontot daden overgaan • take actionvan het ene op het andere onderwerp overgaan • switch (about) from one subject to anotherdie regenbui/het schandaal zal wel overgaan • that shower of rain/the scandal will blow over -
20 structuurverf
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Merk — ist der Familienname folgender Personen: Alexander Merk (* 1987), deutscher Zauberkünstler Beate Merk (* 1957), deutsche Politikerin (CSU), bayerische Justizministerin Bruno Merk (* 1922), deutscher Politiker (CSU) Elisabeth Merk (* 1963),… … Deutsch Wikipedia
Mérk — Country Hungary County Szabolcs Szatmár Bereg Area Total 25.08 km2 (9.7 … Wikipedia
Mérk — Administration … Wikipédia en Français
merk — ˈmerk chiefly Scotland variant of mark 2b III * * * /merk/, n. Chiefly Scot. mark2 (def. 3). * * * merk /merk/ noun The old Scots mark or 13s 4d Scots, 131/3d sterling ORIGIN: ↑mark2 * * * meritt(e, merk(e see … Useful english dictionary
Merk — Merk, n. [See {Marc}.] An old Scotch silver coin; a mark or marc. [Scot.] [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Merk — Merk, n. A mark; a sign. [Obs.] Chaucer. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Merk — may refer to: Merk (coin), an ancient Scottish coin worth 13 schillings and 4 pence Scots. Also used as a measure of land area, the Merkland Mobile Emission Reduction Credit (MERC), used in pollution reduction This disambiguation page lists… … Wikipedia
Merk [1] — Merk (Mark), Fluß im Königreich Belgien u. den Niederlanden; entspringt bei Merxplas (Dorf mit 1200 Ew.) in der Provinz Antwerpen, fließt nach Nordbrabant, bei Breda vorbei, heißt späterhin Dintel, fällt in das Volke Rack … Pierer's Universal-Lexikon
Merk [2] — Merk, die Pflanzengattung Sium … Pierer's Universal-Lexikon
Merk — Merk, s. Sium … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Merk — Merk, Pflanzengattg., s. Sium … Kleines Konversations-Lexikon