-
101 peg
n. tentharing; pin; kapstok--------v. ophangen aan een haakje/kapstok; vastpennen (met een tentharing)peg1[ peg] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 pin ⇒ pen, plug♦voorbeelden:5 the meeting was used as a peg to hang their complaints on • de vergadering werd gebruikt als voorwendsel om te kunnen klagenbuy clothes off the peg • confectiekleding kopen→ square square/————————peg2〈 pegged〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vastpennen ⇒ vastpinnen/pluggen♦voorbeelden:he's hard to peg down • je krijgt moeilijk vat op hem→ peg out peg out/ -
102 preside
-
103 purview
-
104 put
n. kogelwerpen--------v. plaatsen, leggen, zetten; stoppen; stellen; merkenput1[ poet] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 → putt putt/————————put2♦voorbeelden:¶ stay put • blijven waar je bent, op zijn plaats blijven————————put32 → putt putt/♦voorbeelden:1 the ship put into the port • het schip voer/stevende de haven binnen〈 voornamelijk Brits-Engels〉 put (up)on someone • iemand last/ongemak bezorgen→ put about put about/, put back put back/, put down put down/, put in put in/, put out put out/, put over put over/, put to put to/, put up put up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉5 werpen ⇒ stoten, jagen7 uitdrukken ⇒ zeggen, stellen8 vertalen ⇒ overbrengen, omzetten♦voorbeelden:put an end to (one's life) • een eind maken (aan zijn leven)put a/one's finger to one's lips • de vinger voor de lippen/mond leggen 〈 als aanmaning tot zwijgen〉put one's hand on something • de hand leggen op ietsput an idea/thought into someone's head • iemand op een idee brengenput a knife between someone's ribs • iemand een mes tussen de ribben stekenput a match to something • iets aansteken/in brand stekenput money in(to) something • geld steken in ietsput pen to paper • pen op papier zettenput pressure (up)on • pressie uitoefenen opput a price on something • een prijskaartje hangen aanput one's signature to something • zijn handtekening plaatsen onder ietsput someone on the train • iemand op de trein zettenput a stop to something • een eind maken aan ietsput one's trust in • zijn vertrouwen stellen inthe death of his son put years on him • de dood van zijn zoon heeft hem ouder gemaaktput oneself into something • zich geheel/zijn beste krachten aan iets gevenput safety above cost • veiligheid boven kosten stellenput someone across the river • iemand overzettenput something before something else • iets prefereren/stellen boven iets andersput behind bars • achter de tralies zettenput something behind oneself • zich over iets heen zetten, met iets brekenput in order • in orde brengenput in an awkward position • in een moeilijk parket brengenput in(to) touch with • in contact brengen metput into circulation • in omloop brengenput into effect • ten uitvoer brengenput into power • aan de macht brengenput someone off his food • iemand de eetlust benemenput someone off his game • iemand van zijn spel afleidenput someone off learning • iemand de zin om te leren ontnemenput someone off smoking • iemand van het roken afbrengenput someone on antibiotics • iemand antibiotica voorschrijvenput someone on his guard • iemand waarschuwenput on the right track • op het goede spoor brengenput out of business • failliet doen gaan, ruïnerenput someone out of temper • iemand uit zijn humeur brengenput a Bill through Parliament • een wetsvoorstel door het parlement krijgenput one's children through university • zijn kinderen universitaire studies laten voltooienput the children to bed • de kinderen naar bed brengenput to death • ter dood brengenput a poem to music • een gedicht op muziek zettenput the children to school • de kinderen op school doenput one's son to a trade • voor zijn zoon een beroep vindenput oneself/someone to work • zich/iemand aan het werk zettenput to good use • goed gebruik maken vanput £100 towards the cost • £100 in de kosten bijdragen〈 informeel〉 put someone through it • iemand een zware test afnemen/zwaar op de proef stellenput to flight/rout • op de vlucht drijvenput someone to (great) inconvenience • iemand (veel) ongerief bezorgenput someone to trouble • iemand last/ongemak bezorgenput £1,000,000 on the taxes • de belastingen met £1.000.000 verhogenput a proposal before/to a meeting • een vergadering een voorstel voorleggenput someone onto someone • iemand aan iemand voorstellen/bij iemand introducerenhow shall I put it? • hoe zal ik het zeggento put it bluntly • om het (maar) ronduit/cru te zeggenbe hard put (to it) to do something • iets nauwelijks aankunnen, het erg moeilijk hebben om iets te doenput under • verdoven, onder narcose brengenput it/one/something across someone • het iemand flikken, iemand beetnemenI put it to him that he was wrong • ik hield het hem voor dat hij het verkeerd hadput oneself to it to do something • zich ertoe zetten iets te doen→ put about put about/, put across put across/, put ahead put ahead/, put aside put aside/, put away put away/, put back put back/, put behind put behind/, put by put by/, put down put down/, put forth put forth/, put forward put forward/, put in put in/, put off put off/, put on put on/, put out put out/, put over put over/, put through put through/, put to put to/, put together put together/, put up put up/ -
105 rapture
n. vervoering, extase[ ræptsjə]1 vervoering ⇒ verrukking, extaseII 〈 meervoud〉♦voorbeelden:1 she was in raptures about/over her meeting with the poet • zij was lyrisch over haar ontmoeting met de dichter -
106 re
-
107 recur
v. terugkomen; herhalen; opnieuw verschijnen1 terugkomen ⇒ terugkeren, zich herhalen♦voorbeelden:our first meeting recurred to my mind • onze eerste ontmoeting kwam me weer voor de geest -
108 sit
v. zitten; zich neerzetten; neerzetten; vinden; als voorbeeld dienen (bij modeltekenen); passen (kleren)1 zitten2 zijn ⇒ zich bevinden, liggen, staan7 zitting hebben/houden♦voorbeelden:sit through a meeting • een vergadering uitzittenthat idea doesn't sit well with me • dat idee zit me niet lekkersit about/around • lanterfantensit by • lijdelijk toekijkensit down • gaan zittensit down under • lijdelijk ondergaan, slikkensit in on • als toehoorder bijwonensit with • helpen verplegenII 〈 overgankelijk werkwoord〉→ sit out sit out/ -
109 wear
n. dracht; het gedragen worden; kledingstuk; kleding; lompen; slijtage; sterkte--------v. aanhebben, dragen; uitgaan; volhouden; uitdragenwear1[ weər] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 slijtage♦voorbeelden:→ worse worse/————————wear2♦voorbeelden:the week wears to its end • de week loopt (langzaam) ten einde1 verslijten ⇒ (af)slijten, uitslijten♦voorbeelden:you've worn holes in your elbows • je ellebogen zijn versleten/door♦voorbeelden:wear a smile • glimlachen4 they won't wear it • zij nemen/pikken het niet (langer) -
110 mtg.
ontmoeting; vergadering, congres, samenkomstmtg. (meeting)
См. также в других словарях:
meeting — meet‧ing [ˈmiːtɪŋ] noun [countable] an event at which people meet to talk and decide things: • We had a meeting yesterday to discuss progress. • It was decided to hold a shareholders meeting later this month. • Two of the directors refused to… … Financial and business terms
meeting — [ mitiŋ ] n. m. • 1786; mitine 1733; mot angl., de to meet « rencontrer » 1 ♦ Réunion publique organisée pour discuter une question d ordre collectif, social ou politique. ⇒ manifestation, rassemblement. Tenir un meeting. Meeting électoral. « un… … Encyclopédie Universelle
meeting — I (conference) noun assembly, caucus, colloquy, conclave, concursus, congressio, consistory, consultation, convention, conventus, convocation, discussion, encounter, exchange of views, forum, gathering, interchange of views, negotiation, open… … Law dictionary
Meeting — Meet ing (m[=e]t [i^]ng), n. 1. A coming together; an assembling; as, the meeting of Congress. [1913 Webster] 2. A junction, crossing, or union; as, the meeting of the roads or of two rivers. [1913 Webster] 3. A congregation; a collection of… … The Collaborative International Dictionary of English
Meeting — Sn Treffen erw. fach. (20. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus ne. meeting, einer Abstraktbildung von ne. meet treffen , dieses aus ae. mētan. Das Wort gehörte besonders zum DDR Wortschatz. Ebenso nndl. meeting, ne. meeting, nfrz. meeting, ndn.… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
meeting — |míting| s. m. 1. Reunião popular que tem por fim deliberar acerca de questões políticas ou sociais; comício: Um meeting ao ar livre. 2. Reunião esportiva: Um meeting de atletismo. ‣ Etimologia: palavra inglesa, de to meet, encontrar se … Dicionário da Língua Portuguesa
Meeting — (engl., spr. Mihting), 1) in England u. Nordamerika Versammlung an einem bestimmten Ort, um über einen bestimmten Gegenstand, bes. von politischem od. socialem Interesse, zu berathen; 2) die gottesdienstlichen Zusammenkünfte der Dissenters, daher … Pierer's Universal-Lexikon
Meeting — (engl., spr. mīting), in England und Nordamerika eine öffentliche Versammlung zur Beratung über einen Gegenstand von allgemeinem Interesse; auch die gottesdienstlichen Zusammenkünfte der Dissenters, deren Bethäuser daher Meeting houses heißen … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Meeting — Meeting(englausgesprochen)n 1.Keller Party;Treffeno.ä.Übertragenvonengl»meeting=Begegnung,Sitzung,Zusammenkunft«.Schül1960ff. 2.Schulfeier.1960ff … Wörterbuch der deutschen Umgangssprache
meeting — [n1] gathering, conference affair, assemblage, assembly, assignation, audience, bunch, call, cattle call*, company, competition, conclave, concourse, concursion, confab*, conflict, confrontation, congregation, congress, contest, convention,… … New thesaurus
Meeting — (engl., spr. miht ), öffentliche Volksversammlung … Kleines Konversations-Lexikon