-
1 Mitteilung
Mitteilung〈v.〉1 mededeling ⇒ kennisgeving, bericht♦voorbeelden:jemandem eine Mitteilung über, von etwas machen • iemand iets meedelen -
2 anvertrauen
anvertrauen1 toevertrouwen ⇒ in vertrouwen geven; in vertrouwen meedelen♦voorbeelden:jemandem sein Leben, sein Schicksal anvertrauen • zijn leven, zijn lot in iemands handen leggensich jemandes Führung, Obhut anvertrauen • zich onder iemands leiding, hoede stellen -
3 ausrichten
ausrichten4 organiseren, inrichten♦voorbeelden:2 bei jemandem, gegen jemanden nichts ausrichten können • bij iemand, tegen iemand niets kunnen uitrichtendie Meisterschaften ausrichten • de kampioenschappen organiserendie Industrie ist auf den Export ausgerichtet • de industrie is op de export georiënteerdseine Tätigkeit nach einem Ideal ausrichten • zijn activiteiten op een ideaal afstemmen -
4 ausschütten
ausschütten1 uitstorten ⇒ uit-, leeggieten♦voorbeelden:die Dividende nicht ausschütten • het dividend passeren -
5 beibringen
beibringen1 bijbrengen ⇒ aan het verstand brengen, leren2 (voorzichtig) meedelen, zeggen3 toedienen, geven5 aanvoeren, overleggen ⇒ voorleggen6 bij elkaar krijgen, brengen -
6 bescheiden
-
7 bestellen
bestellen3 zeggen, meedelen, laten weten4 aanstellen, benoemen5 doen, overbrengen♦voorbeelden:es kam wie bestellt • het kwam als geroepen〈 informeel〉 er sah aus wie bestellt und nicht abgeholt • hij stond er wat uit zijn lood geslagen bij5 bestelle ihm schöne, meine Grüße! • doe hem de groeten (van mij)!¶ du hast hier nichts zu bestellen! • je hebt hier niets te zeggen, vertellen! -
8 erklären
erklären1 verklaren, duidelijk maken2 verklaren, duiden3 (officieel) meedelen, kenbaar maken4 noemen, betitelen♦voorbeelden:seinen Beitritt erklären • lid worden, toetredenjemanden für schuldig erklären • iemand schuldig verklarenjemanden zum Erben erklären • iemand als erfgenaam aanwijzen1 zijn verklaring vinden, begrijpelijk zijn2 zich verklaren, zijn mening geven♦voorbeelden:sich einverstanden erklären • akkoord gaansich zu einer Frage erklären • zijn mening over een kwestie geven -
9 etwas offen legen
iets blootleggen, meedelen -
10 etwas verklausuliert mitteilen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > etwas verklausuliert mitteilen
-
11 jemandem kurzfristig etwas mitteilen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem kurzfristig etwas mitteilen
-
12 jemandem seinen Kummer ausschütten
iemand zijn zorgen meedelen, vertellenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem seinen Kummer ausschütten
-
13 kurzfristig
kurzfristig1 kort, van korte duur3 eerdaags, in de nabije toekomst ⇒ op korte termijn♦voorbeelden: -
14 mitteilen
mitteilen♦voorbeelden:1 hierdurch teile ich Ihnen mit, dass … • bij dezen deel ik u mee, dat …2 seine Augen teilen seinem Gesicht einen freundlichen Ausdruck mit • zijn ogen geven zijn gezicht een vriendelijke uitdrukking1 zich verspreiden over, overslaan op♦voorbeelden: -
15 notifizieren
-
16 offen
offen♦voorbeelden:mit offener Hand geben • royaal zijnunter offenem Himmel • onder de blote hemeleine offene Stelle • een vacatureauf offener Straße • midden op straatTag der offenen Tür • open dagoffen bleiben • openblijven, niet opgelost wordenetwas offen halten • iets openhouden, vrij houden, onbezet latenetwas offen legen • iets blootleggen, meedelenoffen gestanden • eerlijk gezegdMilch offen verkaufen • losse melk verkopen -
17 verklausulieren
Перевод: с немецкого на все языки
со всех языков на немецкий- Со всех языков на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский