-
41 prétentieux
prétentieux [preetãsjeu]1 verwaand ⇒ ingebeeld, zelfingenomen♦voorbeelden:un prétentieux • verwaande kwast= prétentieuse; adj -
42 procédé
procédé [prosseedee]〈m.〉1 procédé ⇒ werkwijze, methode2 handelwijze ⇒ manier (van optreden), behandeling♦voorbeelden:→ échangem1) procédé, methode2) handelwijze, gedrag -
43 quelconque
quelconque [kelkõk]♦voorbeelden:d'une manière quelconque • op de een of andere manierun point quelconque • een willekeurig puntadj1) middelmatig, niets bijzonders2) een of ander -
44 remercier
-
45 retrouver
retrouver [rətroevee]1 weer vinden ⇒ terugvinden, terugzien♦voorbeelden:retrouver le sommeil • weer inslapenje viens te retrouver dans une heure • over een uur ben ik weer (bij je) terug1 zich weer bevinden ⇒ weer zijn, staan2 de weg terugvinden, kennen5 elkaar terugvinden ⇒ elkaar weer ontmoeten, terugzien♦voorbeelden:se retrouver dans • uit iets wijs worden5 tiens! comme on se retrouve! • dat we elkaar op deze manier terugzien!1. v 2. se retrouverv1) zich weer bevinden, weer zijn -
46 train
train [trẽ]〈m.〉1 trein ⇒ spoortrein, spoor2 gang ⇒ (ver)loop, vaart3 reeks ⇒ sleep, (maatregelen)pakket♦voorbeelden:1 train à grande vitesse • hogesnelheidstrein, flitstrein, supertreintrain direct • doorgaande trein, sneltreintrain express • sneltrein, expres(trein)train omnibus • stop-, boemeltreinle train de Paris • de trein uit, naar Parijs2 aller, mener un train d'enfer • gevaarlijk hard, razendsnel rijdenun train de sénateur • een plechtstatige tredaller, mener bon train • een flinke vaart hebben, snel gaanmener bon train qc. • ergens vaart achter zettenaller (son) petit train • kalmpjes aan doen, rustig verder gaanmettre qc. en train • iets op gang brengen, ergens mee beginnenau train dont, du train où vont les choses • zoals de zaken nu gaanen train • bezig, aan de gang, actief, op dreefje ne suis pas en train • ik ben niet erg in vorm, ik voel me niet besten train de 〈+ onbepaalde wijs〉 • bezig te, in de stemming omtrain de pneus • bandenwerktrain routier •〈 vrachtwagencombinatie〉train arrière, avant • achter-, voorstel5 〈 informeel〉 se manier le train • voortmaken, zich haasten, er vaart achter zetten, zijn kont roeren¶ train de maison • huispersoneel, huishoudingtrain de vie • leven(swijze), levensstandaardmener grand train • op grote voet leven〈 informeel〉 filer le train à qn. • iemand achter zijn gat lopen, iemand op de hielen zitten, iemand op de voet volgenmonter dans le train (en marche), prendre le train (en marche) • zich (achteraf) aansluiten, mee gaan doen1. m1) rij2) trein3) gang, vaart4) reeks5) onderstel [voertuig]6) kont, achterste2. en trainmbezig, aan de gang -
47 voie
voie [vwaa]〈v.〉2 spoorweg ⇒ baanvak, spoor(baan)3 wijze ⇒ weg, middel4 spoor ⇒ wagenspoor, spoorwijdte♦voorbeelden:1 les voies de communication • de verkeerswegen, de verbindingenvoies d'eau • waterwegenvoie lactée • melkwegvoies navigables • waterwegenvoie privée • eigen wegêtre dans la bonne voie • op het goede pad zijnpays en voie de développement • ontwikkelingslanden voie de guérison • aan de beterende handpar voie de terre • over landla voie ferrée • de spoorwegdonner, ouvrir la voie • het sein op veilig stellenvoies de fait • feitelijkhedenla bonne, la mauvaise voie • de goede, de slechte manier om iets te krijgenfrayer, ouvrir, préparer la voie • (als baanbreker) de weg bereidenmettre qn. sur la voie • iemand op het goede spoor brengen, op weg helpenpar des voies pacifiques • langs vreedzame weg, met vreedzame middelenvoies respiratoires • luchtwegenpar voie buccale • door de mond, oraal6 voie aérienne • verkeer, transport door de luchtvoie maritime • verkeer, transport over zeef1) (rij)weg2) spoorweg3) wijze, middel4) spoor5) kanaal, buis [biologie] -
48 c'est le meilleur moyen de
c'est le meilleur moyen deDictionnaire français-néerlandais > c'est le meilleur moyen de
-
49 comme cela
comme celazo, op die manier -
50 d' une façon ou d'une autre
d' une façon ou d'une autreDictionnaire français-néerlandais > d' une façon ou d'une autre
-
51 d'une manière quelconque
d'une manière quelconqueDictionnaire français-néerlandais > d'une manière quelconque
-
52 de cette façon
de cette façon -
53 de la sorte
de la sortezo, op die manier -
54 de près ou de loin
de près ou de loin -
55 disgracieux
disgracieux [diesgraasjeu]1 onsierlijk ⇒ onbevallig, onaangenaam♦voorbeelden:visage disgracieux • lelijk gezicht -
56 dogmatiser
-
57 dont
dont [dõ]1 〈= de + qui, lequel, laquelle, lesquel(le)s〉 waarvan ⇒ van wie, waaruit, waarover, waardoor 〈enz.〉♦voorbeelden:1 toute la famille était là, dont votre frère • de hele familie was er, waaronder (ook) uw broerMadame X, dont je connais la fille • Mevrouw X, wier dochter ik kendes plantes dont la floraison est brève • planten waarvan de bloeitijd kort isc'est ce dont je suis fier • daar ben ik trots opla maladie dont il a souffert • de ziekte waaraan hij geleden heeftla manière dont il a fait cela • de manier waarop hij dat gedaan heeftle coup dont elle fut frappée • de klap waardoor zij getroffen werdvoilà ce dont nous nous occupons • daar zijn wij mee bezigl'affaire dont on parle • de zaak waarover men spreektla pièce dont je sors • het vertrek waaruit ik kom -
58 goguenardise
-
59 guise
guise [giez]〈v.〉1 zin ⇒ believen, wil♦voorbeelden:agir à sa guise • handelen zo als men wilil n'en fait qu'à sa guise • hij doet z'n eigen zin -
60 il nous traite dans un esprit de dénigrement
il nous traite dans un esprit de dénigrementDictionnaire français-néerlandais > il nous traite dans un esprit de dénigrement
См. также в других словарях:
Manier — (de) … Kölsch Dialekt Lexikon
manier — [ manje ] v. tr. <conjug. : 7> • XVIe; maneier 1165; de main I ♦ 1 ♦ Vx Tâter, palper. 2 ♦ Façonner, modeler avec la main. « manier la glaise et réaliser la maquette » (Balzac). ♢ Pétrir (de la farine et du beurre). P. p. adj. Beurre manié … Encyclopédie Universelle
manier — Manier, act. acut. Manu tractare, Attrectare, Contrectare. Manier doucement, Palpari. Manier souvent et tourner entre ses mains, Ventilare. Manier les affaires de la communauté, Societatem gerere. Qu on n ose manier, Intractabilis. Endurer d… … Thresor de la langue françoyse
Manier — (von französisch la manière: „Art und Weise“) bezeichnet: Manier (Stil), in Kunst und Literatur ein Synonym zu Stil, Eigenart im Festungsbau ein individuelles Befestigungssystem, siehe Fachbegriffe Festungsbau Manieren bezeichnet: (gutes)… … Deutsch Wikipedia
Manier — (v. fr.), 1) die Art u. Weise, etwas zu verrichten, bes. hinsichtlich des Anstands u. der Wohlgefälligkeit; 2) (Maler), die Abweichung von der Wahrheit in Auffassung u. Darstellung eines Gegenstandes, so wie die Wahl solcher Formen, Bewegungen u … Pierer's Universal-Lexikon
Manier — Sf std. stil.(13. Jh.), mhd. maniere Entlehnung. Ist entlehnt aus afrz. maniere, dieses aus vor rom. * manuaria, zu vor rom. manuarius handlich, geschickt , aus l. mānuārius zu den Händen gehörig , zu l. manus Hand (manuell). In der Bedeutung… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Manier — »Art und Weise, Eigenart« (nur Singular), der Plural Manieren ist im Sinne von »Umgangsformen« gebräuchlich: Das Substantiv wurde in mhd. Zeit (mhd. maniere) aus afrz. manière »Art und Weise, Gewohnheit; Benehmen« entlehnt, das von dem afrz.… … Das Herkunftswörterbuch
Manīer — (franz. manière), im allgemeinen die »Art und Weise«, wie man etwas zu tun pflegt, besonders diejenige, durch welche den Forderungen der Wohlanständigkeit genügt wird; weiterhin tadelnde Bezeichnung solcher formaler Eigenschaften eines… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Manier — Manīer (frz.), Art und Weise; Benehmen; feine Lebensart; die eigentümliche Behandlungs und Darstellungsweise sowohl in den verschiedenen Kunstgattungen als der verschiedenen Künstler, oft mit dem tadelnden Nebenbegriff des nur äußerlich… … Kleines Konversations-Lexikon
Manier — Manier, frz. deutsch, Art, Weise, in der bildenden Kunst öfters gleichbedeutend mit Styl, gewöhnlicher jedoch bezeichnet es die unzweckmäßige Darstellungsweise, die entweder in der Nachahmung anderer od. in der Willkür des Künstlers begründet ist … Herders Conversations-Lexikon
Manier — Porté dans la Somme et le Nord Pas de Calais, c est un nom de personne d origine germanique, Maginhari (magin = force + hari = armée). On le trouve dans le Sud Ouest sous la forme Manié (46, 81) … Noms de famille