-
21 brutaliteit
♦voorbeelden:1 hij heeft de brutaliteit te zeggen dat ik lieg • he has the cheek/nerve to say that I'm lying -
22 diepliggend
-
23 ditmaal loog hij eens niet
ditmaal loog hij eens nietVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ditmaal loog hij eens niet
-
24 ditmaal
♦voorbeelden: -
25 dooreen
♦voorbeelden: -
26 drie kerels stonden hem op te wachten
drie kerels stonden hem op te wachtenthree fellows were waiting/on the lookout/lying in wait for himVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > drie kerels stonden hem op te wachten
-
27 een lang kraambed
een lang kraambedVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een lang kraambed
-
28 een liggende houding
een liggende houdinga lying/recumbent postureVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een liggende houding
-
29 er zwierven enige kledingstukken over de stoelen
er zwierven enige kledingstukken over de stoelena few clothes were scattered/lying about on the chairsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > er zwierven enige kledingstukken over de stoelen
-
30 gelegen
♦voorbeelden:Rotterdam is gelegen aan de Maas • Rotterdam is situated/lies on the Maasop het zuiden gelegen • facing south2 te gelegener tijd • at a convenient time, at the proper timekom ik gelegen? • are you busy?, am I disturbing you?zijn bezoek kwam me niet erg gelegen • he came at a rather inconvenient moment¶ er is (voor) mij veel aan gelegen • it matters very much to me, it's of great importance to mezich aan iemand niets gelegen laten liggen • show no interest in someone -
31 hij heeft de brutaliteit te zeggen dat ik lieg
hij heeft de brutaliteit te zeggen dat ik lieghe has the cheek/nerve to say that I'm lyingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij heeft de brutaliteit te zeggen dat ik lieg
-
32 hij liet het er niet bij zitten
hij liet het er niet bij zittenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij liet het er niet bij zitten
-
33 hij ligt in/op bed
hij ligt in/op bedVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij ligt in/op bed
-
34 iets lijdelijk aanzien/ondergaan
iets lijdelijk aanzien/ondergaanstand idly by (while something happens), take something lying downVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets lijdelijk aanzien/ondergaan
-
35 iets niet over zijn kant laten gaan
iets niet over zijn kant laten gaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets niet over zijn kant laten gaan
-
36 ik laat mij niet ongestraft beledigen
ik laat mij niet ongestraft beledigenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik laat mij niet ongestraft beledigen
-
37 ik zie aan het puntje van je neus dat je jokt
ik zie aan het puntje van je neus dat je joktVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik zie aan het puntje van je neus dat je jokt
-
38 ik zie aan je gezicht dat je liegt
ik zie aan je gezicht dat je liegtVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik zie aan je gezicht dat je liegt
-
39 kant
1 [weefsel] lace4 [grensvlak van een lichaam] side ⇒ face, surface, 〈 figuurlijk〉 aspect, 〈 figuurlijk〉 facet, 〈 figuurlijk〉 angle, 〈 figuurlijk〉 view6 [plaats waar twee vlakken samenkomen] edge7 [richting] way, direction8 [plaatsbepaling met betrekking tot een scheidslijn; helft van het lichaam] side9 [deel/uiteinde van een gebied/lichaam] side, end10 [partij, kamp] side, part(y)♦voorbeelden:gekloste kant • bobbin laceopengewerkte kant • openwork laceaan de kant ! • step aside!aan de kant gaan rijden • pull inaan de kant gaan staan • stand/step asidezijn auto aan de kant zetten • pull up/over〈 figuurlijk〉 iemand aan de kant zetten • push someone out; 〈 informeel〉 give someone the push/shoveaan de kant van de weg • at the side of the road, by the roadsidelangs de kant blijven staan • stay on the sideline(s)het schip ligt aan/voor de kant • the ship is moored/berthednaar de kant komen • swim ashoreop de kant klimmen • climb ashoreiemand van de kant afduwen • push someone inzich van zijn goede kant laten zien • show one's good sidede goede kant van een zaak • the positive side of somethingiemands sterke/zwakke kanten • someone's strong/weak pointsde vlakke kant van een plank • the face of a plank〈 figuurlijk〉 aan de ene kant wel, aan de andere kant niet • on the one hand yes, on the other (hand), no; yes and nodeze kant boven • this side upiets op zijn kant zetten • put something on its sidehet gaat met hem de verkeerde kant op • he's going to the bad; 〈 bij ziekte〉 he's taken a turn for the worsedeze kant op, alstublieft • this way, pleasedat is de kant van Haarlem op • that's out towards Haarlem, that's out Haarlem wayvan alle kanten • left and right, on all sidesgeen kant meer op kunnen • have nowhere (left) to goik sta aan jouw kant • I'm on your sideiemand aan zijn kant krijgen • win someone over to one's sidevan die kant hebben we niets te vrezen • we have nothing to fear from that quarterde liefde kan niet van één kant komen • love must be a two-sided affairdat hoor je van alle kanten • that's what you hear on all sideswantrouwen van de kant van de bevolking • distrust on the part of the public11 familie van vaders/moeders kant • relatives on one's father's/mother's sidehij is aan de kleine kant • he is on the short sidevan de verkeerde kant zijn • be of the other persuasionwij van onze kant • (we) for our partiets aan kant maken • tidy something upiets niet over zijn kant laten gaan • not take something (lying down)zich/iemand van kant maken • do oneself/someone in, do away with oneself/someone〈 informeel〉 dat klopt van geen kanten • that's all/completely wrong -
40 kraambezoek
kraambezoek, kraamvisite♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Lying — • As defined by St. Thomas Aquinas, a statement at variance with the mind Catholic Encyclopedia. Kevin Knight. 2006. Lying Lying † … Catholic encyclopedia
Lying-in — is an old childbirth practice involving a woman resting in bed for a period of time before giving birth. Though the term is now usually defined as the condition of a woman in the process of giving birth, it previously referred to a period of bed… … Wikipedia
Lying in — may refer to:*Lying in, an old childbirth practice *Lying in repose, the process of displaying a deceased person *Lying in state, the process of displaying a coffin … Wikipedia
Lying — Ly ing, p. pr. & vb. n. of {Lie}, to be supported horizontally. [1913 Webster] {Lying panel} (Arch.), a panel in which the grain of the wood is horizontal. [R.] {Lying to} (Naut.), having the sails so disposed as to counteract each other. [1913… … The Collaborative International Dictionary of English
Lying to — Lying Ly ing, p. pr. & vb. n. of {Lie}, to be supported horizontally. [1913 Webster] {Lying panel} (Arch.), a panel in which the grain of the wood is horizontal. [R.] {Lying to} (Naut.), having the sails so disposed as to counteract each other.… … The Collaborative International Dictionary of English
lying — pres part of lie Merriam Webster’s Dictionary of Law. Merriam Webster. 1996. lying I … Law dictionary
Lying-in — Ly ing in , n. 1. The state attending, and consequent to, childbirth; confinement; as, a lying in hospital. [1913 Webster] 2. The act of bearing a child. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
lying-in — [lī′iŋin′] n. confinement in childbirth adj. of or for childbirth [a lying in hospital] … English World dictionary
Lying — Ly ing, p. pr. & vb. n. of {Lie}, to tell a falsehood. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
lying — mendacious, untruthful, *dishonest, deceitful Analogous words: *false, wrong: deceptive, *misleading, delusive, delusory Antonyms: truthtelling Contrasted words: honest, just, *upright, conscientious, scrupulous, honorable: candid, * … New Dictionary of Synonyms
lying — [adj] dishonest committing perjury, deceitful, deceptive, delusive, delusory, dissembling, dissimulating, double crossing*, doubledealing*, equivocating, false, falsifying, fibbing, guileful, inventing, mendacious, misleading, misrepresenting,… … New thesaurus