-
1 zij aan zij
cheek by jowl -
2 wang
• cheek• flange -
3 wang
1 cheek♦voorbeelden:bolle wangen • round/chubby cheeksingevallen/behaarde wangen • sunken/hairy cheeksmet rode wangen • red-cheekediemand de andere wang toekeren • turn the other cheekiemand een kneepje in de wang geven • pinch someone's cheekkuiltjes in de wangen • dimpled cheekstranen liepen over haar wangen • tears were rolling down her cheeks -
4 brutaal
♦voorbeelden:een brutaal stukje • a piece of cheekbrutaal antwoorden • answer/talk backzij was zo brutaal om … • she had the cheek/nerve to …hij is zo brutaal als de beul • he is as bold as brass -
5 brutaliteit
♦voorbeelden:1 hij heeft de brutaliteit te zeggen dat ik lieg • he has the cheek/nerve to say that I'm lying -
6 appelwang
n. red cheek -
7 baviaan
n. baboon, any of a number of large monkeys having large cheek pouches and a short tail (found in Africa and Arabia) -
8 brutaliseren
v. cheek, sass; intimidate, bully -
9 hondsaap
n. baboon, any of a number of large monkeys having large cheek pouches and a short tail (found in Africa and Arabia) -
10 intiem
adj. intimate, close, familiar; personal, private; warm, friendly; involving sexual relations--------cheek by jowl with -
11 koon
n. cheek -
12 maaltand
n. molar, cheek tooth, grinder -
13 wang
n. cheek, jowl -
14 durven
1 dare ⇒ venture (to/upon)♦voorbeelden:1 ik durf zelfs (te) beweren dat … • I would even venture (to say) that …hij durft niet te komen • he does not dare (to) comeje moet maar durven! • of all the nerve!, some/the cheek!zij durfde het hem niet (goed) te vragen • she hesitated to ask himdat zou ik niet durven zeggen • I wouldn't dare to say thathij durft alles • he is game for everythinghoe durf je! • how dare you!als het erop aan kwam durfde hij niet • he got cold feet when it came to the crunchdat durft hij vast niet • he wouldn't dare (to do that)kom eens hier (op) als je durft • I dare you!als je toch durft! • don't you dare!probeer maar als je durft! • try if you dare!u/jij durft! • 〈 ook ironisch〉 you have a nerve! -
15 dusdanig
-
16 een brutaal stukje
een brutaal stukjeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een brutaal stukje
-
17 een dusdanige brutaliteit
een dusdanige brutaliteitVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een dusdanige brutaliteit
-
18 een kneepje in de wangen
een kneepje in de wangenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een kneepje in de wangen
-
19 fatsoen
1 [goede manieren] decorum, decency, propriety♦voorbeelden:hij kan met goed fatsoen nog geen zaag vasthouden • he cannot even hold a saw properlygeen enkel fatsoen hebben • lack all (basic) sense of propriety/decencyhou je fatsoen! • none of your cheek!, mind your manners!zijn fatsoen houden • behave (oneself)u zou het fatsoen moeten hebben te zwijgen • you might have the decency to keep quietvoor je fatsoen kun je niet weggaan • you can't very well leave2 uit zijn fatsoen liggen/zijn/gaan • be/have got out of shape -
20 gotspe
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Cheek'd — Cheek’d is a dating and social networking website based in New York City. It was founded in 2010 by Lori Cheek. Each Cheek d card includes a quip , web address, and online code. To be a part of the cheek d network you can sign up through the… … Wikipedia
Cheek — (ch[=e]k), n. [OE. cheke, cheoke, AS. ce[ a]ce, ce[ o]ce; cf. Goth. kukjan to kiss, D. kaak cheek; perh. akin to E. chew, jaw.] 1. The side of the face below the eye. [1913 Webster] 2. The cheek bone. [Obs.] Caucer. [1913 Webster] 3. pl. (Mech.)… … The Collaborative International Dictionary of English
Cheek — ist der Familienname folgender Personen: Chris Cheek (* 1968), US amerikanischer Jazz Saxofonist James Richard Cheek, US amerikanischer Diplomat Joey Cheek (* 1979), US amerikanischer Eisschnellläufer Tom Cheek (1939–2005), US amerikanischer… … Deutsch Wikipedia
cheek — (n.) O.E. ceace, cece jaw, jawbone, also the fleshy wall of the mouth. Perhaps from the root of O.E. ceowan chew (see CHEW (Cf. chew)), or from P.Gmc. *kaukon (Cf. M.L.G. kake jaw, jawbone, M.Du. kake jaw, Du. kaak) … Etymology dictionary
cheek — cheek; cheek·er; cheek·i·ly; cheek·i·ness; cheek·less; … English syllables
cheek — ► NOUN 1) either side of the face below the eye. 2) either of the buttocks. 3) impertinence; audacity. ► VERB ▪ speak impertinently to. ● cheek by jowl Cf. ↑cheek by jowl … English terms dictionary
cheek´i|ly — cheek|y «CHEE kee», adjective, cheek|i|er, cheek|i|est. 1. Informal. saucy; impudent; audacious: »A gentleman as rich as Croesus … Useful english dictionary
cheek|y — «CHEE kee», adjective, cheek|i|er, cheek|i|est. 1. Informal. saucy; impudent; audacious: »A gentleman as rich as Croesus … Useful english dictionary
Cheek — (ch[=e]k), v. t. To be impudent or saucy to. [Slang.] [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
cheek — [n1] side of human face chop*, choppers*, gill, jowl; concept 418 cheek [n2] audacity, boldness brashness, brass*, brazenness, chutzpah*, confidence, disrespect, effrontery, gall, impertinence, impudence, insolence, lip*, nerve*, presumption,… … New thesaurus
cheek — [chēk] n. [ME cheke < OE ceoke, jaw, jawbone; akin to Du kaak, LowG kâke, jaw (only WGmc)] 1. either side of the face between the nose and ear, below the eye 2. either of two sides of a thing, as the sides of a door jamb or the jaws of a vise… … English World dictionary