-
1 geleerd
1 [onderlegd; blijk gevend van kennis] learned ⇒ 〈 in het bijzonder met betrekking tot de alfawetenschappen〉 scholarly, 〈 zeer geleerd〉 erudite, 〈 wetenschappelijk〉 academic♦voorbeelden:1 geleerde boeken • learned/scholarly bookseen geleerd schrijver • a man of lettersde geleerde wereld • 〈 in het bijzonder met betrekking tot de alfawetenschappen〉 the world of learning; 〈 met betrekking tot de bètawetenschappen〉 the world of science2 dat is mij te geleerd • that's beyond me/a bit above my head -
2 academisch
adj. academic, scholastic, learned, of learning or academia -
3 empirisch
adj. empiric, learned through observation, capable of being verified or disproved through experiments and experience -
4 erudiet
adj. erudite, learned, scholarly, knowledgeable, educated -
5 geleerd
adj. learned; educated, knowledgeable, cultured, well informed -
6 geleerde
n. scholar, learned person, educated person -
7 hooggeleerde
n. scholar, learned person -
8 ontwikkeld
adj. educated, learned, well informed, cultured, accomplished -
9 amper
♦voorbeelden:1 ze had amper leren lezen toen ze Shakespeare kocht • she had scarcely learned to read when she bought Shakespearehij kon amper schrijven • he could barely write -
10 dat is hem met de paplepel ingegeven
dat is hem met de paplepel ingegevenhe learned it at his mother's knee, he was brought up on thatVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat is hem met de paplepel ingegeven
-
11 geleerde boeken
geleerde boekenlearned/scholarly booksVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > geleerde boeken
-
12 geletterd
-
13 hebben
2 [getroffen zijn door] have, be3 [in genoemde omstandigheden verkeren] have, be4 [(gevoelens) koesteren] have ⇒ be5 [beschikken over] have (got)6 [krijgen] have8 [met betrekking tot iets dat gedaan kan/moet worden] have9 [aantreffen] be, have11 [verdragen] stand, take12 [+ aan] [nut ondervinden van] be of use (to)♦voorbeelden:1 heb jij een auto? • have you got a car?ze heeft een boetiekje/reclamebureau • she has a boutique/an advertising agencyiemands hele hebben en houden • all someone's belongingsiets moeten hebben • need somethingiets willen hebben • want somethinghet heeft er veel van dat … • it looks very much as if …iets bij zich hebben • be carrying something, have something with oneiets vrolijks over zich hebben • make a cheerful impression, have a certain cheervan wie heeft hij dat? • who/where has he got that from?veel van iemand/iets hebben • look very much/be very like someone/somethingik heb het niet van mezelf • I haven't thought/dreamt that up myselfwat heb je? • what's the matter/wrong with you?wat heb je toch? • what's come over you?iets aan de voet hebben • have something wrong with one's foot/foot trouble3 ik hoop dat je mooi weer hebt • I hope you'll have good weather/the weather will be finehet koud/warm hebben • be cold/hothoe heb ik het nu met je? • what's up with you?ik wist niet hoe ik het had • I didn't know what to make of ithoe heb je het gehad? • did you have a good time?, how did you get on?hebben jullie wel eens wat met elkaar? • is there anything between you?hij heeft iets tegen mij • he has grudge against mehij heeft er niets op tegen • he has no objectionshoe wilt u het hebben? • how would you like it? 〈 bijvoorbeeld bij bank, met betrekking tot geld〉ze heeft het helemaal • she's really got itik heb al veel plezier gehad van mijn nieuwe p.c. • my new pc has given me a lot of pleasureik heb het • I've got itvan wie heb je dat? • who told/gave you that?ik heb nooit Spaans gehad • I've never learned Spanishik moet nog een tientje van hem hebben • he still owes me ten guilders〈 beledigend〉 wat moet je (van me) hebben? • what do you want (from me)?ik moet er niets van hebben • I want nothing to do with itdat heb je ervan • that's what you getzo, dat hebben we ook weer gehad • well, that's that(het) met iemand te doen hebben • be/feel sorry for someonedagelijks met iemand te doen hebben • see someone every daydaar heb je het al • I told you soje hebt/men heeft ook groene • there are/you get green ones as wellwat zullen we nu hebben • hey, what's this?(kijk eens) wie we daar hebben • look who's here!zo wil ik het hebben • that's how I want itiets (gedaan) willen hebben • want (to see) something donedaar heb ik je • (I've) got you thereik heb hem zover • I've managed to persuade himeen klap van heb ik jou daar • a stunning blow/mighty thump11 hij kan veel/niet veel hebben • he can take a lot, he can't take much〈 ironisch〉 nou, daar heb ik veel aan! • oh, a (fat) lot of good that will do menu weten we tenminste wat we aan elkaar hebben • at least now we know where we standwat heb je aan een mooie auto als je niet kunt rijden? • what's the use of a beautiful car if you can't drive?¶ 〈 sport〉 die had je makkelijk kunnen hebben • that one should have been yours 〈met betrekking tot bal terugslaan/stoppen enz.〉ik moest je net hebben • you're just the person I want/have been looking formoet je net Freek hebben • you can imagine Freek's reaction!iedereen heeft het erover • everybody's talking about ithij had het niet meer • it was all just too much for himwel heb ik ooit! • well, I never!ik heb het niet op hem • I don't like/trust himik zal het er met hem over hebben • I'll talk to him about itik weet niet waar je het over hebt • I don't know what you're talking aboutdaar heb ik het straks nog over • I'll come (back) to that later on/in a momentnu we het daar toch over hebben • now that you mention it …daar wil ik het nu niet over hebben • I won't go into that nowik heb het tegen jou • I'm talking to youiemand als vriend hebben • be friends with someoneII 〈 hulpwerkwoord〉1 [ter aanduiding van de voltooide tijd bij werkwoord] have♦voorbeelden:1 gelachen dat we hebben • did we have a laugh!had ik dat maar geweten • if (only) I had known (that)had dat maar gezegd • if only you'd told me (that)ik heb met hem op school gezeten • I went to school with himhij had gezwommen • he had been swimming -
14 het geleerde vertalen naar de eigen praktijksituatie
het geleerde vertalen naar de eigen praktijksituatieVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het geleerde vertalen naar de eigen praktijksituatie
-
15 ik heb mijn lesje wel geleerd
ik heb mijn lesje wel geleerdVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik heb mijn lesje wel geleerd
-
16 ik heb nooit Spaans gehad
ik heb nooit Spaans gehadVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik heb nooit Spaans gehad
-
17 les
2 [iets dat onderwezen wordt; de te leren stof] lesson3 [moreel onderricht] lesson4 [voorschrift, vermaning] lecture, lesson♦voorbeelden:van 9 tot 12 les hebben • have a lesson/class from 9 to 12we hebben morgen geen les • there are no classes tomorroween les laten uitvallen • drop a classles nemen/krijgen/geven • take/have/give lessons (in)les volgen bij iemand • take lessons from someoneles in muziek/in tekenen • music/drawing/art classesop Franse les zijn • be taking French lessonszijn les voorbereiden • prepare one's lessonseen les trekken uit • learn a lesson fromiemand een lesje geven • teach someone a lessonlaat dit een les voor u zijn • let this be a lesson to youiemand de les lezen • lecture someone -
18 paplepel
♦voorbeelden:¶ 〈 figuurlijk〉 dat is hem met de paplepel ingegeven • he learned it at his mother's knee, he was brought up on that -
19 vertalen
1 [in een andere taal overbrengen] translate; interpret 〈 in het bijzonder door tolk〉; transcribe 〈 in ander codesysteem〉2 [weergeven in een andere vorm] translate, convert♦voorbeelden:vrij vertalen • give a free translationuit het Engels in het Frans vertalen • translate from English into French/into French from the English2 het geleerde vertalen naar de eigen praktijksituatie • apply in practice what one has learned (in theory) -
20 vervagen
♦voorbeelden:zijn schoolkennis is al lang vervaagd • what he learned in school has long grown dimII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Learned — Learn ed (l[ e]rn [e^]d), a. Of or pertaining to learning; possessing, or characterized by, learning, esp. scholastic learning; erudite; well informed; as, a learned scholar, writer, or lawyer; a learned book; a learned theory. [1913 Webster] The … The Collaborative International Dictionary of English
learned — learned, scholarly, erudite are comparable when they mean possessing or manifesting unusually wide and deep knowledge. Learned implies the possession of knowledge gained by study and research; it usually implies wider and deeper knowledge than do … New Dictionary of Synonyms
Learned — ist der Familienname folgender Personen: Amasa Learned (1750–1825), US amerikanischer Politiker Ebenezer Learned (1728–1801), US amerikanischer Armeeoffizier Michael Learned (* 1939), US amerikanische Schauspielerin Learned bezeichnet außerdem:… … Deutsch Wikipedia
Learned — Pueblo de los Estados Unidos … Wikipedia Español
learned — learned; un·learned; un·learned·ly; learned·ly; learned·ness; … English syllables
learned — [lʉr′nid; ] for 3 [, lʉrnd] adj. [orig. pp. of LEARN in obs. sense of “teach”] 1. a) having or showing much learning; well informed; erudite b) having or showing much learning in some special field [a learned doctor] 2. of or characterized by… … English World dictionary
Learned — Learned, MS U.S. town in Mississippi Population (2000): 50 Housing Units (2000): 24 Land area (2000): 0.298770 sq. miles (0.773811 sq. km) Water area (2000): 0.002658 sq. miles (0.006885 sq. km) Total area (2000): 0.301428 sq. miles (0.780696 sq … StarDict's U.S. Gazetteer Places
Learned, MS — U.S. town in Mississippi Population (2000): 50 Housing Units (2000): 24 Land area (2000): 0.298770 sq. miles (0.773811 sq. km) Water area (2000): 0.002658 sq. miles (0.006885 sq. km) Total area (2000): 0.301428 sq. miles (0.780696 sq. km) FIPS… … StarDict's U.S. Gazetteer Places
learned — I adjective accomplished, acquainted with, acroatic, apprised of, aware, bibliophilic, bookish, cognizant, conversant, doctus, educated, enlightened, erudite, eruditus, experienced, expert, familiar, informed, instructed, knowing, knowledgeable,… … Law dictionary
learned — having knowledge gained by study, mid 14c., pp. adjective from LEARN (Cf. learn) (v.) in former transitive sense. Related: Learnedly; learnedness … Etymology dictionary
learned — is pronounced as one syllable when it is the past and past participle of learn, and as two syllables (ler nid) when it is an adjective meaning ‘having or showing much knowledge’ … Modern English usage