-
101 field
adj. v.h. veld, v.d. akker--------n. veld (ook in computers); omgeving; gebied; (in computers) veld, een bepaald deel, een bepaald veld; voetbalveld, samenstelling van spelers; slagveld--------v. in het veld brengen, inzetten (v. team); terugspelen van balfield1[ fie:ld]3 arbeidsveld ⇒ gebied, branche5 ondergrond ⇒ fond, veld♦voorbeelden:field of ice • ijsvlaktetake the field • ten strijde trekkenfield of vision • gezichtsveldmagnetic field • magnetisch veldII 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:〈Amerikaans-Engels; informeel〉 play the field • fladderen, van de een naar de ander lopen→ right right/————————field2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 well fielded! • goed gevangen! -
102 find oneself
-
103 find
n. vondst; uitvinding--------v. vinden; uitvinden; beslissen; vonnis vellenfind1[ fajnd] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————find21 oordelen ⇒ verklaren, uitspreken♦voorbeelden:find against someone • iemands vordering afwijzenfind for someone • iemands vordering toewijzenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vinden ⇒ ontdekken, terugvinden♦voorbeelden:1 pumas are found in America • poema's komen voor/vindt men in Amerikahe was found dead • hij werd dood aangetroffenfind someone out • iemand niet thuis aantreffen2 where does he find the courage? • waar haalt hij de moed vandaan?find someone attractive • iemand aantrekkelijk vindenhe found himself lost • hij ontdekte dat hij verdwaald was¶ 〈 wederkerend werkwoord〉 find oneself • zich bewust worden van zijn/haar roeping/kracht, zichzelf vindenshe could not find it in herself to leave him • ze kon het niet over haar hart verkrijgen hem te verlaten→ find out find out/ -
104 force feed
-
105 forte
adj. sterk, met grote kracht, forte (bij muziek e.d)--------adv. sterk,krachtig, forte (bij muziek)--------n. fort, sterke zijde, sterk punt; forte (in de muziek)[ fo:tee] -
106 frequency modulation
frequentiemodulering (zenden van geluid of beeld door golflengte verandering maar de kracht van golfseinen blijft onveranderd en gelijkmatig, modulering door frequentie)frequency modulation〈 radio〉1 frequentiemodulatie ⇒ FM -
107 full speed ahead!
full speed ahead!met volle kracht vooruit! -
108 full steam ahead
-
109 full
adj. vol; geheel; heel veel--------adv. recht, rechtdoor; volledig, heel; mooi--------n. vol--------v. schoonmaken en plooienfull1[ foel] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 in full • volledig, voluitpay in full • tot de laatste cent betalento the full • ten volle, geheel————————full21 vol ⇒ volledig, voltallig♦voorbeelden:full blood • zuivere afkomst, volbloedfull board • volledig pensionfull to the brim • boordevolcome full circle • weer terugkomen bij het beginfull dress • avondkledij/toiletfull employment • volledige tewerkstelling〈 poker〉 full hand • full hand/housea full hour • een vol uurfull marks! • en een zoen van de juffrouwfull marks for effort • een tien voor vlijt〈 figuurlijk〉 give full marks for something • iets hoog aanslaan, iets erkennenfull moon • vollemaanfull name and address • volledige naam en adresfull page • hele pagina(at) full pelt • in allerijlfull professor • gewoon hoogleraarfull size bed • dubbel bedfull skirt • wijde rok(at) full speed • (in) volle vaartcome to a full stop • (plotseling) tot stilstand komenin full swing • in volle gang(at) full tilt • in volle vaart, met volle kracht〈 sport, voornamelijk voetbal〉 full time score • stand na de officiële speeltijd, einduitslagin full view • open en blootfull of oneself • vol van zichzelfhe was full of it • hij was er vol van, hij praatte nergens anders meer overpoliticians are full of shit/crap • politici zijn klootzakken/hufters————————full3〈 bijwoord〉1 volledig ⇒ helemaal, ten volle♦voorbeelden: -
110 gain in power
gain in power -
111 gain
n. winst; voordeel; resultaat; extra--------v. bereiken; winnen; toevoegen; eigenmakengain1[ geen] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 aanwinst2 groei ⇒ stijging, verhoging♦voorbeelden:3 ill-gotten gains • woekerwinsten, gestolen goeddo something for gain • iets uit winstbejag doen————————gain22 winnen3 groeien♦voorbeelden:gain (up)on • terrein winnen op, inhalenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 winnen ⇒ verkrijgen, behalen3 bereiken♦voorbeelden:gain recognition • erkenning krijgengain speed • versnellengain the victory/the day • de overwinning behalengain weight • aankomen2 what gained him this reputation? • wat heeft hem deze reputatie bezorgd? -
112 good
adj. goed; aangenaam; plezierig; eerlijk, rechtschapen; waard zijn--------adv. goed, op een goede manier--------n. goedheid; winst; goederengood1[ goed]1 goed ⇒ welzijn, voorspoed4 goedheid ⇒ verdienste, deugd(zaamheid)♦voorbeelden:for the common good • voor het algemeen welzijnit will do him all the good in the world • hij zal er erg van opknappen/opkikkerenhe will come to no good • het zal slecht met hem aflopenfor his (own) good • om zijn eigen bestwilwhat is the good of it? • wat voor nut heeft het?it's no good • het heeft geen zin, het wordt niks〈 vaak ironisch〉 much good may it do you! • dat het je wel bekome!, geluk ermee!¶ for good (and all) • voorgoed, voor eeuwig (en altijd)→ bad bad/II 〈 meervoud〉4 〈vaak attributief; voornamelijk Brits-Engels〉 goederen 〈 voor treinvervoer〉 ⇒ 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 vracht♦voorbeelden:¶ by goods • per/met de goederentrein————————good21 goed ⇒ kwaliteitsvol; knap, kundig2 goed ⇒ prijzenswaardig; correct, juist3 goed ⇒ fatsoenlijk, betrouwbaar4 aardig ⇒ lief, goed; gehoorzaam5 goed ⇒ aangenaam, voordelig; lekker, smakelijk, gezond♦voorbeelden:good looks • knapheidgood sense • gezond verstandgood soil • vruchtbare bodem/grondgood for you, 〈Brits-Engels; gewestelijk〉good on you • goed zo, knap (van je)good English • goed/correct Engelsmy watch keeps good time • mijn horloge loopt gelijkall in good time • alles op zijn tijdmake good • het er goed afbrengen, het maken, slagen 〈 voornamelijk financieel〉; goedmaken; vergoeden 〈 schulden〉; nakomen, vervullen 〈 belofte〉 • herstellen 〈 schade〉be good for a laugh • grappig zijn, een lachje waard zijn(in) good faith • (te) goede(r) trouwmake good one's escape • slagen in een ontsnappinggood humour • opgewektheidgood nature • goedaardigheidput in a good word for, say a good word for • een goed woordje doen voor, aanbevelenbe good enough (to) • wees zo vriendelijk, gelievebe so good as to • wees zo vriendelijk, gelieveit's good of you to help him • het is aardig van u om hem te helpen5 beer is not good for her/her health • bier is niet goed/gezond voor haargood buy • koopje, voordeeltjethrough the good offices of • door de goede diensten van, met behulp vangood afternoon • goedemiddaggood evening • goedenavondgood morning • goedemorgengood night • goedenacht, welterustenhave a good time • zich amuserengood times • goede/voorspoedige tijdenit is good to be alive • leve het leven, het leven is verrukkelijkkeep good • goed/vers blijventoo good to be true • te mooi om waar te zijn6 a good excuse • een goed/geldig excuusthis rule holds good • deze regel is van kracht/geldt (nog)stand a good chance • een goede kans makena good deal/many • heel wata good hour/ten miles • ruim een uur/tien mijla good while • een hele poos, geruime tijd¶ 〈 spreekwoord〉 a good tale is none the worse for being told twice • goed nieuws mag best vaak verteld worden〈 spreekwoord〉 there is many a good tune played on an old fiddle • iemands leeftijd zegt vaak niets over wat hij nog kan presterenbe in someone's good books • bij iemand in een goed blaadje staanthere's a good boy/girl/fellow • wees nu eens lief, toe nouGood Friday • Goede Vrijdaggood God! • goeie genade!, gossiemijne!as good as gold • erg braaf/lief 〈 van kind〉have a good head on one's shoulders • een goed verstand hebbengood heavens! • goeie/lieve hemel!neither fish, flesh, nor good red herring • vlees noch viskeep good hours • op tijd naar bed gaanmake someone appear in a good light • iemand in een gunstig daglicht stellengood luck • (veel) gelukstroke of good luck • buitenkansjehave a good mind to • veel zin hebben inthrow good money after bad • goed geld naar kwaad geld gooien, het ene gat met het andere stoppenin good spirits • opgewekt, blijit's a good thing that • het is maar goed datit's a good thing to … • het is verstandig om …a good thing too! • maar goed ook!, het is maar gelukkig ook!too much of a good thing • teveel van het goedemake good time • goed/lekker opschietendo someone a good turn • iemand een dienst bewijzengood old Harry • (die) goeie ouwe Harryas good as • zo goed als, nagenoegbe good at • goed/knap zijn inbe good for £100,000 • 100.000 pond kunnen betalen, goed zijn voor 100.000 pondbe good for another couple of years • nog wel een paar jaar meekunnen/meegaan————————good3〈 bijwoord〉 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉1 goed♦voorbeelden:1 she is doing good • ze doet het goed, ze gaat lekkerthings are going good • het gaat goed¶ good and … • heel erg … -
113 green
adj. groen; onrijp; ziekelijk; beginnend--------n. groen (kleur); golfterrein; grasveld; brink; baangreen1[ grie:n]1 grasveld ⇒ brink, dorpsplein1 groen♦voorbeelden:————————green2〈 greenness〉1 groen2 groen ⇒ met gras/loof begroeid♦voorbeelden:green vegetables • bladgroenten4 green apples • groene/zure appelsgreen herring • groene/ongezouten haring¶ green beans • sperziebonen, prinsessenbonengreen card • groene kaart 〈 internationaal motorrijtuigenverzekeringsdocument〉; 〈 Amerikaans-Engels〉 permanente verblijfsvergunninghave green fingers/a green thumb • groene vingers hebben, talent hebben voor plantenverzorgingbe green about the gills • er ziek uitzien, wit om de neus zijngive someone the green light • iemand het groene licht gevengreen peas • doperwtengreen plover • kievietgreen power • macht van het geldII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉♦voorbeelden: -
114 hale
adj. gezond--------v. slepen, met kracht trekken♦voorbeelden: -
115 have a shot at
-
116 hold
n. houvast; invloed--------v. vasthouden; inhouden; bewaren; geloven; schatten; houden; eigenaar zijn vanhold1[ hoold] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 catch/get/grab/take hold of • (vast)grijpen, (vast)pakkenget hold of • te pakken krijgenget a hold on • vat krijgen ophave a hold over someone • macht over iemand hebbenlose hold of • zijn greep verliezen opkeep hold of • vasthoudenleave/quit hold of • loslaten¶ on hold • uitgesteld, vertraagd, in afwachtingput a project on hold • een project opschortenno holds barred • alle middelen zijn toegestaan————————hold21 houden ⇒ het uithouden, stand houden2 van kracht zijn ⇒ gelden, waar zijn♦voorbeelden:→ hold aloof hold aloof/, hold back hold back/, hold forth hold forth/, hold off hold off/, hold on hold on/, hold on to hold on to/, hold out hold out/, hold up hold up/, hold with hold with/II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 hebben5 doen plaatsvinden ⇒ beleggen, houden♦voorbeelden:will you hold the line? • wilt u even aan het toestel blijven?hold one's nose • zijn neus dichtknijpenhold together • bijeenhoudenhold someone to his promise • iemand aan zijn belofte houden3 hold a title • een titel dragen/bezittenhold in • in bedwang houdenhold under • onderdrukken7 hold everything! • stop!hold something cheap/dear • weinig/veel waarde aan iets hechtenhold something against someone • iemand iets verwijten¶ hold it! • houen zo!; stop!hold one's own with • opgewassen zijn tegen→ hold aloof hold aloof/, hold back hold back/, hold down hold down/, hold forth hold forth/, hold off hold off/, hold on hold on/, hold out hold out/, hold over hold over/, hold up hold up/ -
117 in full swing
met volle kracht,op volle stoomin full swingin volle actie/gang———————— -
118 in the bloom of one's youth
in the bloom of one's youth -
119 in the prime of life
in de bloei van het leven,in het begin van het leven -
120 in the vigour of his life
in de kracht/bloei van zijn leven
См. также в других словарях:
Kracht — steht für: einen Ortsteil von Lennestadt im Sauerland Kracht ist der Familienname folgender Personen: Christian Kracht (* 1966), schweizerischer Schriftsteller und Journalist Christian Kracht (senior) (1921–2011), deutscher Journalist und… … Deutsch Wikipedia
Kracht — 1. Übername zu mnd. kracht »Kraft« für einen starken Menschen. 2. Aus dem gleich bedeutenden niederdeutschen Rufnamen Crachto hervorgegangener Familienname … Wörterbuch der deutschen familiennamen
kracht — powa, krakti … Woordenlijst Sranan
Kracht (Lennestadt) — Wappen Deutschlandkarte … Deutsch Wikipedia
Christian Kracht — (2007) Christian Kracht (* 29. Dezember 1966 in Saanen) ist ein schweizerischer Schriftsteller und Journalist. Inhaltsverzeichnis … Deutsch Wikipedia
Christian Kracht — Christian Kracht, né le 29 décembre 1966 à Saanen, est un écrivain suisse de langue allemande. Christian Kracht Sommaire 1 … Wikipédia en Français
Christian Kracht — (German pronunciation: [ˈkʁaxt]; born 29 December 1966) is a Swiss novelist and journalist. Christian Kracht Contents 1 … Wikipedia
Ernst Kracht — (* 15. April 1890 in Neumünster; † 5. Februar 1983 in Flensburg) war vor 1933 ein deutschnationaler, von 1933 bis 1945 ein nationalsozialistischer Politiker sowie SS Sturmbannführer. Nach 1945 wurde er Chef der Staatskanzlei in Schleswig Holstein … Deutsch Wikipedia
Felix Kracht — (* 13. Mai 1912 in Krefeld; † 3. Oktober 2002 in Kirchweyhe bei Bremen) war ein deutscher Ingenieur, Pilot und Luftfahrtpionier. Ihm gelang 1937 erstmals der vollständige Überflug der Alpen in einem selbstkonstruierten Segelflugzeug. Er ist der… … Deutsch Wikipedia
Pierre Kracht — Deutschland Pierre Kracht Personenbezogene Informationen Geburtsdatum 13. Januar 1986 Geburtsort Iserlohn, Nordrhein Westfalen, Deutsch … Deutsch Wikipedia
Hildebrand von Kracht — Unterschrift … Deutsch Wikipedia