-
1 moderate
adj. matig, gematigd; hoogte van golven; middelmatig--------n. gematigde--------v. zich matigen; afnemen; matigenmoderate1[ modrət] 〈zelfstandig naamwoord; bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:moderate prices • redelijke/lage prijzen————————moderate2[ moddəreet] 〈zelfstandig naamwoord: moderation〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
2 mitigate
v. lenigen, verlichten; matigen, verzachten (v. straf)[ mittigeet] 〈zelfstandig naamwoord: mitigation〉♦voorbeelden: -
3 qualify
v. scholen, bekwamen; bevoegd zijn; aan de eisen voldoen; beperken; distantiëren; definiëren; karakteriseren; matigen1 zich kwalificeren ⇒ zich bekwamen, bevoegd/geschikt zijn/worden♦voorbeelden:do you qualify to vote? • heb je stemrecht?qualify for membership • in aanmerking komen voor lidmaatschapII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 beperken ⇒ kwalificeren, (verder) bepalen2 kenmerken ⇒ kenschetsen, karakteriseren3 geschikt/bevoegd maken ⇒ het recht geven♦voorbeelden:a qualifying match • een kwalificatiewedstrijdqualify one's statement • zijn verklaring nader preciseren -
4 subdue
-
5 temper
n. humeur, slecht humeur--------v. temperen, matigen; verzachten; doen bedaren; mengen; aanmakentemper1[ tempə]2 kwade/slechte bui♦voorbeelden:1 be in a bad temper • in een slecht humeur zijn, de pest in hebben1 temperament ⇒ geaardheid, natuur2 opvliegendheid ⇒ opvliegend karakter, drift(igheid)♦voorbeelden:♦voorbeelden:lose one's temper • zijn kalmte verliezen〈 formeel〉 out of temper with • boos/woedend op————————temper2〈 werkwoord〉2 temperen ⇒ matigen, intomen -
6 apply/put on the brakes
apply/put on the brakesremmen; 〈 figuurlijk〉matigen, temperen -
7 brake
n. rem; bosje; kar, wagen--------v. remmenbrake1[ breek] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 rem♦voorbeelden:slam the brakes on • hard op het rempedaal trappen————————brake2〈 werkwoord〉 -
8 chasten
-
9 mollify
v. verzachten, vertederen, vermurwen, kalmeren, sussen[ molliffaj] 〈mollified; zelfstandig naamwoord: mollification〉♦voorbeelden: -
10 soft-pedal
soft-pedalII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
11 attemper
v. matigen, verzachten, temperen -
12 temp.
n. matigen, intomen; onthouding van sterke dranken--------n. temperatuur--------n. tijdelijk--------n. tijdelijke medewerker(ster)
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский