Перевод: с французского на нидерландский

с нидерландского на французский

С нидерландского на:
Французский
С французского на:
Нидерландский

inlijven

Толкование Перевод

1 incorporer

incorporer [ẽkorporree]

〈 werkwoord〉

1 〈+ dans〉 inlijven (bij) 〈 ook in leger〉

2 〈+ à〉 vermengen (met) ⇒ toevoegen (aan), doorroeren

3 〈+ à, dans〉 opnemen (in)

4 inbouwen

v

1) inlijven (bij)

2) vermengen (met)

3) opnemen (in)

4) inbouwen

Dictionnaire français-néerlandais > incorporer
2 verser

verser [versee]

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 omslaan

2 〈+ dans〉vervallen (tot, in) ⇒ ontaarden (in), toegeven (aan)

♦voorbeelden:

2    verser dans une opinion • naar een mening overhellen

verser dans la facilité • vervallen in gemakzucht

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 (over)gieten

2 inschenken

3 storten ⇒ overmaken, (uit)betalen

4 〈 leger〉 inlijven ⇒ indelen

5 toevoegen (aan)

♦voorbeelden:

2    verser à boire • inschenken

5    verser un nouveau document au dossier • een nieuw document toevoegen aan het dossier

  → larme, sang

III se verser 〈 wederkerend werkwoord〉

1 zich inschenken

v

1) omslaan

2) vervallen (tot, in)

3) (over)gieten

4) inschenken

5) storten, overmaken [geld]

6) inlijven

7) toevoegen (aan)

Dictionnaire français-néerlandais > verser
3 annexer

annexer [aaneksee]

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 bijvoegen

2 inlijven ⇒ annexeren

♦voorbeelden:

1 annexer des pièces à un dossier • stukken bij een dossier voegen

II s'annexer 〈 wederkerend werkwoord〉〈 informeel〉

1 zich toe-eigenen ⇒ inpalmen, beslag leggen op 〈 iemand〉

1. v
1) annexeren

2) bijvoegen
2. s'annexer
v

beslag leggen (op) [iem], [iets] versieren

Dictionnaire français-néerlandais > annexer
4 enrégimenter

v

inlijven [bij partij]

Dictionnaire français-néerlandais > enrégimenter
5 réunir

réunir [ree.uunier]

I    〈 overgankelijk werkwoord〉

1 verenigen ⇒ samenvoegen, bijeenbrengen

2 in zich verenigen

♦voorbeelden:

1    réunir une région à un état • een streek bij een staat inlijven

2    réunir toutes les conditions • alle voorwaarden vervullen

II se réunir 〈 wederkerend werkwoord〉

1 bijeenkomen ⇒ samenkomen, zich verenigen

v

1) verenigen, bijeenbrengen

2) in zich verenigen

Dictionnaire français-néerlandais > réunir
6 unir

unir [uunier]

I    〈 overgankelijk werkwoord〉

1 verenigen ⇒ (samen)voegen, (samen)bundelen, één maken

2 〈 figuurlijk〉 verbinden ⇒ binden, een band scheppen tussen

3 in zich verenigen

4 gelijk, glad, vlak maken ⇒ effenen, egaliseren

♦voorbeelden:

1    unir une chose à une autre • de ene zaak met de andere combineren

unir une province à un pays • een provincie bij een land inlijven

2    unir deux jeunes gens • twee jonge mensen in de echt verbinden

3    unir la beauté à l'intelligence • schoonheid aan intelligentie paren

II s'unir 〈 wederkerend werkwoord〉

1 zich verenigen ⇒ zich aaneensluiten

2 samengaan ⇒ samensmelten, één worden

3 bij elkaar passen ⇒ bijeenkomen

♦voorbeelden:

1    s'unir avec qn. contre qc., qn. • samen met iemand tegen iets, iemand in verzet komen, ten strijde trekken, de strijd aanbinden

2    s'unir à, avec qn., qc. • met iemand, iets samengaan

s'unir en qn. • bij iemand hand in hand gaan

1. v
1) verenigen, samenvoegen

2) verbinden

3) in zich verenigen

4) effenen, glad maken
2. s'unir
v

1) zich verenigen

2) samengaan, één worden

3) bij elkaar passen

Dictionnaire français-néerlandais > unir
7 encadrer

encadrer [ãkaadree]

I    〈 overgankelijk werkwoord〉

1 omlijsten ⇒ omlijnen, omgeven, omringen

2 onder een staf brengen

♦voorbeelden:

1    faire encadrer une gravure • een prent laten inlijsten

il était encadré par deux gendarmes • hij werd geflankeerd door twee agenten

2    encadrer les recrues • rekruten in onderdelen inlijven

¶    〈 informeel〉 ne pas pouvoir encadrer qn. • iemand niet kunnen uitstaan

II s'encadrer 〈 wederkerend werkwoord〉

1 zich aftekenen 〈 van silhouet〉

Dictionnaire français-néerlandais > encadrer
8 encadrer les recrues

encadrer les recrues

rekruten in onderdelen inlijven

Dictionnaire français-néerlandais > encadrer les recrues
9 englober

englober [ãglobbee]

〈 werkwoord〉

1 omvatten ⇒ bevatten, bij elkaar nemen

2 opnemen ⇒ toevoegen

♦voorbeelden:

1 vous êtes englobé dans cette invitation • deze uitnodiging geldt ook voor u

2 englober dans • inlijven bij, annexeren

Dictionnaire français-néerlandais > englober
10 englober dans

englober dans

inlijven bij, annexeren

Dictionnaire français-néerlandais > englober dans
11 inféoder

inféoder [ẽfee.oddee]

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 afhankelijk maken (van) ⇒ inlijven (bij)

2 〈 geschiedenis〉 in leen geven ⇒ belenen (met)

II s'inféoder (à) 〈 wederkerend werkwoord〉

1 zich onderwerpen (aan)

Dictionnaire français-néerlandais > inféoder
12 réincorporer

réincorporer (se) [ree.ẽkorporree]

〈 werkwoord〉

1 weer inlijven

Dictionnaire français-néerlandais > réincorporer
13 réunir une région à un état

réunir une région à un état

een streek bij een staat inlijven

Dictionnaire français-néerlandais > réunir une région à un état
14 unir une province à un pays

unir une province à un pays

een provincie bij een land inlijven

Dictionnaire français-néerlandais > unir une province à un pays

См. также в других словарях:

Perle — 1. Auch Perlen verlieren ihren Glanz. 2. Die Perle im Miste ist so kostbar als die im Kranze. 3. Die Perlen findet man im Schlamm des Meeres und die besten Frauen unten im Volk. Die Türken legen bei den Frauen kein Gewicht auf vornehme Abkunft,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с французского на нидерландский

inlijven

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с французского на нидерландский

inlijven

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: