-
21 Schwarte
Schwarte〈v.; Schwarte, Schwarten〉2 huid, vel 〈 informeel ook van mens〉♦voorbeelden:2 〈informeel; figuurlijk〉 arbeiten, dass jemandem die Schwarte kracht • zich uit de naad, te barsten werken -
22 folk
-
23 guarantee
n. borg; borgstelling; verantwoordelijkheid; veiligheid; waarborg--------v. waarborgen; borgstellen; verantwoordelijkheid geven; belovenguarantee1————————guarantee21 garanderen ⇒ waarborgen, borg staan voor♦voorbeelden:2 guarantee against/from something • vrijwaren/waarborgen tegen -
24 have on
dragenhave on♦voorbeelden: -
25 jock
n. Jock, familienaam; Schots iemand, Schot (Slang); discjockey; sportman, sportieveling[ dzjok]1 〈Amerikaans-Engels; informeel; ook pejoratief〉atleet, atlete -
26 lap
n. lik; slok, opslokken; kabbelen, klotsen (van water)--------n. schoot; ronde; flap--------n. verpakking; overlapping; gedeeltelijke overlapping; overlapt deel; ronde (in een wedstrijd); schijf voor het polijsten van diamanten--------v. likken; slurpen, slikken; kabbelen (van golven); klotsen (van water)--------v. verpakken; overlappen; gedeeltelijk overlapt zijn; op een voorsprong zijn (een of meerdere ronden)lap1[ læp] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 overlap(ping) ⇒ overlappend deel, overslag5 lik ⇒ geslurp, (ge)slobber♦voorbeelden:¶ in the lap of the gods • in de schoot der goden/toekomstlive in the lap of luxury • in weelde baden————————lap2〈 lapped〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 omslaan ⇒ omgeven, omwikkelen -
27 quite
adv. helemaal; verreweg; vrij; juist, ja; in het geheel; genoeg; op bepaalde manier[ kwajt]1 helemaal ⇒ geheel, volledig, absoluut2 nogal ⇒ enigszins, tamelijk3 werkelijk ⇒ echt, in feite♦voorbeelden:you're quite right • je hebt volkomen gelijk〈 informeel〉 it's quite something to be a famous author • het is heel wat om een beroemd schrijver te zijnI've heard quite different stories about you • ik heb heel andere verhalen over je gehoordthat's quite another matter • dat is een heel andere zaak‘It's not easy’ ‘Quite (so)’ • ‘Het is niet makkelijk’ ‘Zeker/Zo is het/Precies’that was quite a party, 〈Amerikaans-Engels; informeel ook〉that was quite some party • dat was me het feestje wel -
28 sanctum
n. heiligdom; privéplaats, privékamer -
29 doek
2 [projectiescherm] screen♦voorbeelden:het doek valt • 〈 ook figuurlijk〉 the curtain falls/drops; 〈figuurlijk; informeel ook〉 it's curtainsII 〈de〉1 [stuk stof] cloth♦voorbeelden:hij had zijn arm in een doek • he had his arm in a sling -
30 het doek valt
het doek valt -
31 uitzendbureau
♦voorbeelden: -
32 von
〈voorzetsel + 3〉♦voorbeelden:von alters her, von jeher • van oudshervon weitem • van ver(re)von woher? • waarvandaan?von mir aus • voor mijn part, wat mij betreft5 eine Seele von Mensch • de goedheid in persoon, zelve -
33 apropos of
-
34 daffodil
-
35 daft
-
36 dreadful
-
37 have to
have to, 〈 informeel ook〉 have got to1 moeten ⇒ verplicht/gedwongen zijn om te, (be)hoeven♦voorbeelden:he didn't have to do that • dat had hij niet hoeven doen -
38 innings
n. (honkbal, cricket) slagbeurt; kans; het juiste ogenblik♦voorbeelden: -
39 lap up
lap upoplikken, opslorpen; 〈 informeel, ook figuurlijk〉verslinden, indrinken -
40 medieval
adj. middeleeuws
Страницы