-
101 dateline
n. dagtekening (v. kranteartikel)--------v. lijn van locatie en datum toevoegen (bij journalistieke informatie)dateline2 datumgrens/lijn -
102 delve
v. er diep op ingaan, goed nagaan; informatie zoeken[ delv]1 speuren ⇒ vorsen, neuzen♦voorbeelden:delve into someone's past • in iemands verleden graven -
103 demilitarized zone
gedemilitariseerde zone (computernetwerk) "neutraal gebied", computer die zich bevindt tussen interne en externe (publieke) computers (en directe toegang verhindert voor de externe verwervers van informatie) -
104 dig for information
v. naar informatie zoekendig for informationnaar gegevens spitten/zoeken -
105 disinform
v. verkeerd inlichten -
106 disinformation
n. disinformatie[ dissinfəmeesjn] -
107 dope
adj. uitstekend, goed, groots, wonderbaarlijk (Slang)--------n. verdovend middel; informatie; domkop--------v. drug toedienen aandope1[ doop]5 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 benaming voor allerlei verslavende middelen ⇒ koffie; sigaret, saffie; Coca Cola————————dope2〈 werkwoord〉1 drugs/verdovende middelen/doping toedienen aan♦voorbeelden:the horse was doped • het paard was gedrogeerd -
108 dump
n. afvalhoop, vuilnisbelt; ophoping; (in computers) dump; het kopiëren van een deel van het geheugen voor uitvoer of opslag--------v. weg gooien; legen; kwijt rakendump1[ dump] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hoop ⇒ (vuilnis)belt, (vuil)stortplaats♦voorbeelden:————————dump2〈 werkwoord〉1 dumpen ⇒ storten, lozen, neersmijten -
109 encyclopaedic
adj. van of m.b.t. encyclopedie; met veelomvattende informatie→ encyclopedic encyclopedic/ -
110 extraneous information
-
111 extraneous
adj. vreemd, van buiten, niet bijbehorend[ ikstreeniəs]1 van buitenaf ⇒ buiten-, extern♦voorbeelden:¶ be extraneous to • vreemd zijn aan, niet behoren bij, geen deel uitmaken van -
112 fact sheet
fact sheet1 blad/brochure met concrete/praktische gegevens ⇒ informatiefolder 〈bijvoorbeeld met gegevens/informatie uit radio/tv-programma〉 -
113 fill in
n. invullen (formulier); kurk, plaatsvervanger--------invullen, beantwoorden, toevoegen van informatie (formulier, aanvraagformulier)fill inII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 passeren♦voorbeelden: -
114 fish for compliments/information
fish for compliments/informationvissen naar complimentjes/informatie -
115 fish
n. vis; vissen; kerel, speciaal iemand, creatuur (i.d. spreektaal)--------v. vissen; proberen te vissen; vissen zoeken; zoeken; vangenfish1[ fisj] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: ook fish〉♦voorbeelden:a cold fish • een kouwe kikkera queer fish • een rare snuiterhave other fish to fry • wel wat anders/belangrijkers te doen hebben→ pretty pretty/————————fish2♦voorbeelden:〈 informeel〉 fish for compliments/information • vissen naar complimentjes/informatieII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:fish out a piece of paper from a bag • een papiertje uit een tas opdiepenfish up an old bike out of the water • een oude fiets uit het water opvissen -
116 flag
n. vlag; vloertegel; iris; (in computers) vlaggetje, een geheugen vak dat booleaanse informatie bevat; veertjes aan een kippenpootje--------v. bevlaggen; seinen (met vlaggen), doen stoppen; bevloeren, beleggen (met vloerstenen), mat hangen, verslappen, verflauwen, kwijnenflag1[ flæg] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 lis(achtige) ⇒ lisbloem, lisdodde♦voorbeelden:1 〈 scheepvaart〉 flag of convenience • goedkope vlag 〈die financiële voordelen biedt; voornamelijk van Panama, Liberia〉flag of truce • witte vlagput the flag out • de vlag uitsteken, iets vierenunder the flag (of) • onder de heerschappij/voogdij (van)————————flag2I 〈onovergankelijk werkwoord; flagged〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 met vlaggen versieren/markeren2 doen stoppen (met zwaaibewegingen) ⇒ aanhouden, aanroepen♦voorbeelden:flag down a train • een trein doen stoppen (door te zwaaien) -
117 for
gezichtsveld (van camera of van doelzoekende kop van raket)for1[ fo:] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk meervoud〉♦voorbeelden:————————for21 〈doel of reden; ook figuurlijk〉 voor ⇒ om, met het oog op, omwille van, wegens, bedoeld om, ten behoeve van2 voor ⇒ wat betreft, gezien, in verhouding met4 in de plaats van ⇒ tegenover, in ruil voor8 〈leidt een bijzin met onbepaalde wijs met to in die een subjunctieve betekenis heeft〉dat/als … zou … ⇒ dat … moet …♦voorbeelden:send for the boy • stuur iemand om de jongen (te halen)medicine for a fever • medicijnen tegen de koortslong for home • verlangen naar huiswrite for information • schrijven om informatiedo it for Jill • doe het omwille van Jill, doe het voor Jillshe detested him for the liar he was • ze verafschuwde hem omdat hij zo'n leugenaar wasbe hungry for love • snakken naar liefdeset out for Paris • vertrekken met bestemming Parijsfor God's sake! • om godswil!thank you for coming • bedankt dat je gekomen bentnow for it • en nu erop losyou're for it! • er zwaait wat voor je!what for • waaromgood for John • goed voor John zijn doenan ear for music • een muzikaal gehoorit's not for me to • het is niet aan mij om teso much for that • dat is datfor one, we have no money • om te beginnen hebben we geen geldfor one thing we cannot, for another we will not • ten eerste kunnen we niet en ten tweede willen we nietI for one will not do it • ik zal het in elk geval niet doenJohn, for one, objects • John bijvoorbeeld heeft bezwarenfor all that • toch〈 om een bijzin in te leiden〉 for all (that) • niettegenstaande (dat), alhoewelfor all I care • voor mijn partthere's a car for you • daar heb je nu nog eens een autofor once • voor een keerfor the last time, stop it • dit is de laatste keer (dat ik het vraag), hou ermee opthe better for us • des te beter voor onsI am for leaving • ik stel voor te vertrekkenfor and against • voor en tegenpass for a lady • doorgaan voor een damedolls for presents • poppen als geschenkleft for dead • als dood achterlaten6 nicknamed ‘shiny’ for his baldness • bijgenaamd ‘shiny’ om zijn kaalheida cheque for £50 • een cheque ter waarde van £50push for all you are worth • duw uit alle machtit was not for long • het duurde niet lang8 for her to go to Germany would mean that … • als zij naar Duitsland zou gaan, zou dat inhouden dat …for her to leave us is impossible • het is onmogelijk dat zij ons zou verlatenfor this to work it is necessary to • wil dit lukken, dan is het nodig te¶ anyone for coffee? • wil er iemand koffie?now for the story • en nu het verhaalgood for John! • goed zo, John!————————for31 want ⇒ daar, aangezien♦voorbeelden: -
118 give information
-
119 give
n. buigzaamheid--------v. geven; aangeven; toegeven; geven (feestje geven)give1[ giv] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 het meegeven ⇒ elasticiteit, buigzaamheid♦voorbeelden:————————give22 meegeven ⇒ in(een)zakken, bezwijken, (door)buigen, verslappen, toegeven♦voorbeelden:¶ give on(to) • uitzien op, uitkomen op, toegang geven tot〈 informeel〉 what gives? • wat is er gaande?→ give away give away/, give in give in/, give out give out/, give over give over/, give up give up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 geven ⇒ schenken, overhandigen2 geven ⇒ verlenen, verschaffen, gunnen3 geven ⇒ opofferen, wijden5 geven ⇒ aanbieden, ten beste geven6 (op)geven ⇒ meedelen, verstrekken7 geven ⇒ produceren, voortbrengen♦voorbeelden:give someone medicine • iemand geneesmiddelen toedienengive him my best wishes • doe hem de groeten van mijgive a daughter in marriage • een dochter ten huwelijk schenkengive someone into custody • iemand aan de politie overleverengive me the good old days • geef mij maar de goeie ouwe tijdgive one's heart to someone • een warm hart voor iemand hebben, verliefd worden op iemandit's given me much pain • het heeft me veel pijn gedaangive pleasure • erg aangenaam zijngive a prize • een prijs toekennengive him some rest • gun hem wat rustwe were given three hours' rest • we kregen drie uur rustgive someone a room • iemand een kamer toewijzengive someone a title • iemand een titel toekennengive trouble • last bezorgenhe's been given two years • hij heeft twee jaar (gevangenisstraf) gekregengive someone to understand/know • iemand te verstaan/kennen gevenI'll give you that • dat geef ik toegive a cry • een kreet slakengive someone a sly look • iemand een sluwe blik toewerpengive proof of one's courage • zijn moed tonengive a ring • opbellengive sentence • een vonnis vellengive a shrug of the shoulders • zijn schouders ophalen6 the teacher gave us three exercises (to do) • de onderwijzer heeft ons drie oefeningen opgegeven (als huiswerk)give the facts • de feiten tonengive information • informatie verstrekkengive off • (af)geven, verspreiden, makengive as good as one gets • met gelijke munt betalengive it someone hot (and strong), give it someone straight • iemand er f van langs gevendon't give me that • (hou op met die) onzinthat'll give her something to cry for • nu heeft ze tenminste iets om over te huilen -
120 glean
v. verzamelen (van oogst)[ glie:n]1 aren lezen/verzamelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
informaţie — INFORMÁŢIE, informaţii, s.f. 1. Comunicare, veste, ştire care pune pe cineva la curent cu o situaţie. 2. Lămurire asupra unei persoane sau asupra unui lucru; totalitate a materialului de informare şi de documentare; izvoare, surse. 3. Fiecare… … Dicționar Român
informáţie — s. f., pl. informáţii … Romanian orthography
Centrum voor Informatie over de Media — Das Centrum voor Informatie over de Media (CIM), deutsch: Zentrum für Medieninformation, ist eine unabhängige belgische Vereinigung ohne Gewinnerzielungsabsicht, die Informationen über die belgischen Medien sammelt und den Werbetreibenden zur… … Deutsch Wikipedia
bit — BIT, biţi, s.m. (inform.) Unitate de măsură pentru cantitatea de informaţie (3) dintr un semnal, corespunzător logaritmului în baza 2. – Din engl., fr. bit. Trimis de paula, 03.09.2007. Sursa: DEX 98 bit (unitate de informaţie) s. m., pl. biţi… … Dicționar Român
referinţă — REFERÍNŢĂ, referinţe, s.f. l. Informaţie pe care o dă cineva cu privire la situaţia unei persoane. ♦ p. gener. Informaţie, lămurire, explicaţie. 2. Faptul de a raporta un lucru la altul sau o chestiune la alta. ♦ Sistem de referinţă = a) (geom.)… … Dicționar Român
flash — s.n. Tub electric care produce o luminaţie puternică de scurtă durată, folosit în arta fotografică, în construcţia laserelor etc. ♦ Informaţie importantă transmisă cu prioritate. ♦ (cin.) Plan foarte scurt. [pr.: flaş, fleş] – cuv. engl. Trimis… … Dicționar Român
informaţional — INFORMAŢIONÁL, Ă, informaţionali, e, adj. Care conţine sau dă informaţii, de informaţie. [pr.: ţi o ] – Din informaţie. Trimis de valeriu, 13.09.2007. Sursa: DEX 98 INFORMAŢIONÁL adj. v. informativ. Trimis de siveco, 13.09.2007. Sursa: Sinonime … Dicționar Român
redundanţă — REDUNDÁNŢĂ, redundanţe, s.f. Surplus de informaţie transmis faţă de strictul necesar şi care asigură exactitatea transmiterii informaţiei în telecomunicaţii. ♦ Abundenţă inutilă de expresii, de cuvinte sau de imagini în formularea unei idei. [var … Dicționar Român
ştire — ŞTÍRE, ştiri, s.f. 1. Veste, informaţie; noutate. ♢ expr. A şti de ştirea (cuiva) sau a i şti (cuiva de) ştire = a avea veşti despre cineva, a şti unde se află, ce face cineva. ♦ (concr.) Document; sursă de informaţie. 2. Cunoaştere, cunoştinţă.… … Dicționar Român
flux — FLUX, fluxuri, s.n. 1. Fază de ridicare periodică a nivelului apei oceanelor sau a mărilor deschise, în cadrul fenomenului de maree, sub influenţa mişcării de rotaţie a Pământului şi a atracţiei Lunii şi a Soarelui. ♦ fig. Revărsare puternică,… … Dicționar Român
profesional — PROFESIONÁL, Ă, profesionali, e, adj. Care ţine de o profesiune, privitor la o profesiune; care este legat de o profesiune. ♢ Secret profesional = informaţie pe care o deţine cineva graţie profesiunii sale şi pe care nu are dreptul să o divulge… … Dicționar Român