-
1 abet
v. bijstaan in, helpen (bij) (iets slechts); opstoken, ophitsen -
2 blame
n. schuld; verwijt--------v. de schuld geven aan, beschuldigenblame1[ bleem] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 kritiek ⇒ afkeuring, veroordeling♦voorbeelden:put/lay the blame on someone/at someone's door • iemand de schuld geven————————blame2〈 werkwoord〉1 de schuld geven aan ⇒ verwijten, iets kwalijk nemen2 afkeuren ⇒ veroordelen, bekritiseren♦voorbeelden:I don't blame Jane • ik geef Jane geen ongelijk (ik had het ook niet gedaan)we are not to blame • wij kunnen er niets aan doenhe is to blame • het is zijn schulddon't always blame him for everything/don't always blame everything on him • geef hem niet altijd overal de schuld van→ bad bad/ -
3 evil doing
zonde, iets slechts doen -
4 the thief doth fear each bush an officer
op het hoofd van de dief brandt de hoed (wie iets slechts heeft gedaan wordt meestal gevonden door verdacht gedrag)English-Dutch dictionary > the thief doth fear each bush an officer
-
5 short
adj. kort; laag; zonder, niet genoeg; -loos; klein; geconcentreerd; minder--------adv. opeens; weldra; in het kort; op de rand van; spoedig--------n. kort; te kort; kortaangebonden, kortaf; driftig; klein; bros; puur, niet met water aangemengd; beknopt (leerboeken); krap, karig, te weinig; plotseling; eenvoudiger manier; filmpje (slang)--------v. verkorten, kortsluitng (elekriciteit)short1[ sjo:t]♦voorbeelden:II 〈 meervoud〉————————short2〈bijvoeglijk naamwoord; shortness〉1 kort ⇒ klein, beknopt3 te kort ⇒ onvoldoende, karig, krap♦voorbeelden:short haul • transport over korte afstandshort story • kort verhaalshort view • kortzichtigheidtake the short view of something • iets op korte termijn ziennothing short of • niets minder dan, in één woordsomething short of • weinig minder dan, bijnalittle short of • weinig minder dan, bijnashort for • een afkorting vanin short • in het kort(at) short notice • (op) korte termijnin the short run/term • op korte termijnshort time • korte(re) werktijdshort change • te weinig wisselgeldshort measure • krappe maat, mancoshort memory • slecht geheugenshort of money • krap bij kasbe on short rations • (te) krap gerantsoeneerd zijnin short supply • schaars, beperkt leverbaarshort weight • ondergewichtshort by ten • tien te kort/te weinig/verwijderd vantwo short of fifty • op twee na vijftig(be) short of/on • te kort (hebben) aanshort temper • drift(igheid)short waist • verhoogde taille————————short3〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 four inches short • vier inches te kort/te weinigcome/fall short • tekortschietengo short (of) • gebrek hebben (aan)run short • bijna op zijnrun short of (something) • bijna zonder (iets) zitten2 bring/pull up short • plotseling stoppen/tegenhoudenstop short • plotseling ophoudennothing short of • slechts, alleen maar; niets minder danshort of • behalve, zonder→ long long/ -
6 permanency
n. vaste betrekking; duurzaamheid; bestendigheid1 permanent iemand/iets ⇒ blijvend/vast element/figuur2 permanentie ⇒ bestendigheid, duurzaamheid♦voorbeelden:1 is your new address a permanency or merely temporary? • is je nieuwe adres permanent of slechts tijdelijk? -
7 pitch
n. hoogte van een toon; teer; worp van een bal; helling; waar zaken gedaan worden; (in computers - printers) het aantal tekens per inch--------v. gooien; opslaan; stampen; stortenpitch11 worp8 pek♦voorbeelden:————————pitch2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 doen afhellen/aflopen 〈 dak〉♦voorbeelden: -
8 stinker
См. также в других словарях:
Mann — 1. A blind man may perchance hit the mark. – Tauben und Hühner Zeitung (Berlin 1862), Nr. 6, S. 46. 2. A Mann a Wort oder a Hundsfott. (Ulm.) 3. A Mann wie a Maus ün a Weib wie a Haus is noch nit gleich. (Jüd. deutsch. Warschau.) Will sagen, dass … Deutsches Sprichwörter-Lexikon