-
1 long
adj. lang; langdurig; niet voor rede vatbaar (gevaar)--------adv. lang; langdurig; gedurende--------n. lange tijd; lang iets--------v. verlangen (naar); smachten; uitzien (naar); missenlong1[ long] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:before long • binnenkort, spoedighe won't stay for long • hij zal niet (voor) lang blijven————————long2〈bijvoeglijk naamwoord; longer [longgə], longest [longgist]〉 〈→ Sporttermen: CricketSporttermen: Cricket/〉2 groot ⇒ meer dan, lang♦voorbeelden:long finger • middelvingerover the long haul • op lange termijntake a long look at something • iets lang/aandachtig bekijken/onderzoekenof long standing • al lang bestaand, van ouds gekendto cut a long story short • om kort te gaan, samengevatin the long term • op den duur, op de lange duur2 long dozen • groot dozijn, dertiencotton is in long supply • er is een ruime voorraad katoenhe stands a long chance • hij maakt weinig kanslong sale • verkoop à la hausse¶ the long arm of the law • de lange/machtige arm der wet〈 Brits-Engels〉 not by a long chalk • op geen stukken na, bijlange nietlong division • staartdelinglong drink • longdrinklong johns • lange onderbroekin the long run • uiteindelijklong shot • kansloos deelnemer; gok, waagstuk〈 Amerikaans-Engels〉 by a long shot • veruit, met gemaknot by a long shot • op geen stukken na, bijlange nietlong suit • fort, sterk puntlong in the tooth • lang in de mond, aftandstake a long view/take long views • dingen op de lange termijn bekijkenhave come a long way • van ver gekomen zijn, erg veranderd zijngo a long way (towards) • voordelig (in het gebruik) zijn, veel helpen, het ver schoppen£1 doesn't go a long way these days • met een pond kom je tegenwoordig niet ver meer————————long3〈 werkwoord〉————————long4〈 bijwoord〉♦voorbeelden:all night long • de hele nachtthe promotion was long due • de promotie liet lang op zich wachtendon't be long • maak het kortas/so long as • zo lang, mitsno/not any longer • niet langer/meer〈 informeel〉 so long! • tot dan!, tot ziens!he's long about his work • hij doet lang over zijn werkbe long in doing something • lang over iets doen -
2 yen
n. verlangen--------n. yen (Japanse munt); verlangen--------v. hevig verlangen (naar); verslaafdheid (aan)[ jen] 〈meervoud: yen〉 -
3 hunger
n. honger--------v. verhongerenhunger1[ hunggə] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk enkelvoud〉♦voorbeelden:————————hunger2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
4 a hunger for something
a hunger for something -
5 lust after
lust after, lust for1 hevig verlangen naar ⇒ begeren, belust zijn op -
6 narcomania
n. gekheid veroorzaakt door gebruik van drugs; hevig verlangen naar drugs (psychiatrie) -
7 rêver
rêver [revvee]1 dromen ⇒ mijmeren, suffen♦voorbeelden:il en rêve la nuit • het houdt hem dag en nacht bezigrêver à • (vaag) denken aanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 dromen van, over ⇒ (hevig) verlangen naarv1) dromen2) verzinnen -
8 crave
-
9 ache
n. pijn; leed--------v. pijn lijden, pijn voelen; verlangenache1[ eek] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————ache2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:ache for • hunkeren naar -
10 yearning
-
11 soif
soif [swaaf]〈v.〉1 dorst2 (hevig) verlangen ⇒ begeerte, behoefte♦voorbeelden:boire à sa soif • zoveel drinken als men wildonner soif • dorstig maken→ poiref1) dorst2) begeerte, zucht -
12 ersehnen
-
13 sehnen
sehnen, sich1 (vurig) verlangen ⇒ hunkeren, smachten, snakken♦voorbeelden:1 ein sehnendes Verlangen • een hevig, vurig verlangensich nach dem Bett sehnen • naar (zijn) bed verlangen -
14 soupirer
soupirer [soepieree]1 zuchten♦voorbeelden:1 soupirer après qc. • naar iets smachten, snakkensoupirer d' ennui • een zucht van verveling slakensoupirer pour qn. • hevig naar iemand verlangenII 〈 overgankelijk werkwoord〉v -
15 bramer
-
16 bramer après qc.
bramer après qc. -
17 soupirer pour qn.
soupirer pour qn.
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский