-
1 rappeler
rappeler [raaplee]2 weer opbellen ⇒ terugbellen, opnieuw roepen4 doen denken aan ⇒ herinneren aan, gelijken op♦voorbeelden:rappeler qn. à la vie • iemand weer tot bewustzijn laten komen; 〈 figuurlijk〉 iemand de zin van het leven teruggevenrappeler qn. à l'ordre • iemand tot de orde roepen3 rappelez-moi votre nom • hoe heet u alweer?rappelez-moi au bon souvenir de • doet u de groeten aan♦voorbeelden:1. v1) terugroepen2) oproepen3) terugbellen5) terugbrengen [techniek]2. se rappelerv -
2 souvenir
souvenir1 [soevnier]〈m.〉1 herinnering ⇒ (het) herinneren, gedachtenis♦voorbeelden:en souvenir (de) • als aandenken (aan)en souvenir de qn. • ter herinnering aan iemand————————souvenir2 [soevnier]1 zich (iemand, iets) herinneren ⇒ denken aan, niet vergeten♦voorbeelden:il s'en souviendra • het zal hem heugenautant que je m'en souviens, souvienne • voor zover ik mij herinner1 zich (iets, iemand) herinneren♦voorbeelden:vous souvient-il que • weet u nog datm1) herinnering2) souvenir, aandenken -
3 tête
tête [tet]〈v.〉1 hoofd ⇒ kop, gezicht5 kop ⇒ top, bovenkant, voorste gedeelte♦voorbeelden:1 avoir, être une tête à claques, à gifles • een irritant koppie, een rotkop hebbentête de mort • doodshoofd, doodskopune tête de six pieds de long • een lang gezicht, een gezicht als een oorwurmde la tête aux pieds • van top tot teenêtre la tête de Turc, servir de tête de Turc • het mikpunt, pispaaltje zijndonner tête baissée dans qc. • blindelings, zonder te kijken ergens op inlopen, tegenaan lopen; 〈 ook〉 er blindelings inlopenavoir une bonne tête • er betrouwbaar, intelligent uitzien, een sympathieke kop hebbence sont deux têtes sous un même bonnet • dat zijn twee handen op één buiktomber la tête la première • voorovervallenla tête renversée • met het hoofd naar achterensale tête • gemene kopcourir tête baissée • lopen zo snel als men kandonner sa tête à couper • zijn hoofd eronder durven verweddenen faire une tête • een lang gezicht zettenjeter qc. à la tête de qn. • iemand iets naar het hoofd slingeren, iemand iets verwijtenrompre la tête à qn. • iemand de oren van het hoofd schreeuwentourner la tête • het hoofd afwenden2 c'est, il a une tête en l'air, tête sans cervelle, tête de linotte, tête d'oiseau • hij is een leeghoofd, heeft de hersens van een garnaal, gedraagt zich als een kip zonder kopavoir une tête de cochon, de mule • koppig zijnêtre une tête de cochon, de lard, de mule, de pioche • een stijfkop zijnmettre la tête à l'envers à qn. • iemand het hoofd op hol brengentête brûlée • heethoofdavoir la tête chaude • een heethoofd, driftkop zijnavoir la tête fêlée • een beetje getikt zijnune forte tête • iemand met een eigen wil, dwarskopavoir la tête froide • koelbloedig zijn〈 informeel〉 une grosse tête • een knappe kop, superintelligent persoon〈 informeel〉 avoir une, la grosse tête • pretenties, praatjes hebben〈 informeel〉 petite tête! • domkop!, sufferd(je)!examiner, réfléchir à tête reposée • rustig, op z'n gemak bekijken, overdenkenavoir la tête solide • veel aan zijn hoofd kunnen hebbenavoir toute sa tête • bij zijn volle verstand zijnavoir la tête vide • niet (meer) kunnen nadenken, zich niets meer kunnen herinnerenavoir de la tête • een goed verstand hebbenavoir la tête à ce qu'on fait • zijn hoofd, zijn aandacht bij zijn werk hebbenavoir la tête près du bonnet • een heethoofd, driftkop zijncasser, fendre la tête à qn. • iemand op zijn zenuwen werken, irriterense casser la tête contre les murs • met zijn hoofd tegen de muur lopen, wanhopig zijnchercher dans sa tête • proberen zich iets te herinnerense creuser la tête • z'n hersens pijnigenéchauffer la tête • iemand nijdig, woedend makenn'en faire qu'à sa tête • precies doen waar men zin in heeftfourrer, mettre qc. dans la tête • iets in het hoofd prentense mettre dans la tête, en tête de 〈+ onbepaalde wijs〉 • zich in het hoofd halen, zetten omse mettre dans la tête, en tête que 〈+ aantonende wijs〉 • zich in het hoofd halen, zetten dat, zich inbeelden datidée qui passe par la tête de qn. • idee dat zomaar bij iemand opkomtperdre la tête • het hoofd, zijn verstand verliezen, gek wordenle vin lui tourne la tête • de wijn stijgt hem naar het hoofdtourner la tête à qn. • iemand het hoofd op hol brengenavoir la tête ailleurs • er met zijn gedachten niet bij zijn, afwezig zijn〈 spreekwoord〉 quand on n'a pas de tête, il faut avoir des jambes • wie zijn hoofd vergeet, moet zijn benen gebruikende tête • uit het hoofd, in gedachtenavoir une idée (de) derrière la tête • iets in zijn achterhoofd hebbense mettre à la tête, prendre la tête de • de leiding nemen overà la tête, en tête de • aan het hoofd, aan de leiding vanpar tête • per persoon, per mantête d'ail • knoflookbolletjetête d'épingle • speldenknoptête de ligne • kopstation, beginpunt van een lijntête du lit • hoofdeinde van het bedtête de pipe • pijpenkopvirer tête à queue • helemaal om zijn as draaien, een draai van 180 graden makenwagon de tête • voorste wagontête nucléaire • atoomkopmusique en tête • de muziek vooropcôté tête • kop(zijde), kruisavoir la tête sur les épaules • met beide benen op de grond staanmauvaise tête • dwarsligger, lastpostfaire la mauvaise tête • koppig zijn, dwars liggense cogner, se taper la tête contre les murs • wanhopig naar een oplossing zoekenne plus savoir où donner de la tête • niet meer weten waar te beginnen, overstelpt zijn met werkfaire la tête (à qn.) • mokken (tegen iemand), boos zijn (op iemand)se jeter à la tête de qn. • toenadering zoeken tot iemand, zich bij iemand opdringenlaver la tête à qn. • iemand een flinke uitbrander gevenmonter la tête à qn. • iemand tegen iemand opzettense monter la tête • zich ergens over opwinden, spoken ziense payer (doucement) la tête de qn. • iemand (stiekem) voor de gek houdenpiquer une tête • een duik nemen, duikenredresser, relever la tête • zijn zelfvertrouwen herwinnenrisquer, sauver sa tête • zijn leven wagen, het er levend van afbrengentenir tête • het hoofd bieden, standhoudenen avoir par-dessus la tête • er schoon genoeg van hebben, er de buik van vol hebbenf1) hoofd, kop2) gezicht3) leider4) kopbal5) top, bovenkant -
4 remémorer
-
5 chercher
chercher [sĵersĵee]1 zoeken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (op)zoeken ⇒ proberen te vinden, streven naar♦voorbeelden:il l'a cherché, c'est bien fait pour lui! • hij heeft erom gevraagd, net goed!qu'allez-vous chercher là? • wat haalt u zich daar in uw hoofd?, wat zoekt u daarachter?chercher qc. dans sa mémoire • zich iets proberen te herinneren→ pou1. v1) zoeken2) proberen, trachten4) (af)halen, ophalen2. se chercherv -
6 effort
effort [effor]〈m.〉1 inspanning ⇒ moeite, poging♦voorbeelden:effort de rattrapage • inhaalracefaire un effort de volonté • wilskracht tonenfaire un effort intellectuel • diep nadenkenla loi du moindre effort • de weg van de minste weerstandencore un petit effort! • nog even doorzetten!effort physique • krachtsinspanningfaire un effort, des efforts • z'n best doen, zich inspannenfaire un effort sur soi-même • zich vermannenavec effort • moeizaamsans effort • moeiteloosm1) inspanning, poging2) (weerstands)kracht, spanning -
7 penser
penser [pãsee]♦voorbeelden:1 les animaux pensent-ils? • beschikken dieren over een denkvermogen?façon de penser • zienswijzefaites-moi penser à lui écrire • help me eraan herinneren dat ik hem nog moet schrijvenlaisser, donner à penser • te denken gevenvous n'y pensez pas! • dat meent u niet!ah, j'y pense • tussen twee haakjesil ne dit rien, mais il n'en pense pas moins • hij zegt niets, maar denkt zoveel te meerpense aux voisins! • denk om de buren!sans penser à mal • zonder kwade bedoelingsans y penser • onbewust, automatisch, zonder opzetpenses-tu!, pensez-vous! • wel nee!pensez-donc! • stel je voor!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 denken ⇒ menen, vinden2 veronderstellen ⇒ vermoeden, geloven3 van plan zijn ⇒ zich voornemen, zich voorstellen5 hopen6 bedenken ⇒ doordenken, uitdenken♦voorbeelden:1 qu'est-ce qui vous fait penser cela? • hoe komt u daarbij?marcher dans ce que je pense • trappen in je-weet-welqu'en pensez-vous? • wat vindt u ervan?un coup de pied où je pense • een schop onder zijn je-weet-welvous pensez bien que • u kunt zich wel voorstellen datne pas penser que 〈+ aanvoegende wijs〉 • niet denken, niet geloven datv1) denken (aan)2) menen, vinden6) hopen7) bedenken -
8 remettre
remettre [rəmetr]1 weer op zijn plaats zetten ⇒ opnieuw, weer leggen, weer zetten2 overhandigen ⇒ ter hand stellen, (terug)geven, overdragen3 uitstellen ⇒ opschorten, verdagen♦voorbeelden:remettre qn. à sa place • iemand op zijn nummer zettenremettre à neuf une maison • een huis opknappen, restaurerenremettre qc. en esprit, en mémoire • iets in herinnering brengen1 weer gaan zitten, staan, liggen ⇒ zich weer neerzetten♦voorbeelden:se remettre avec qn. • weer goede vrienden worden met iemandallons, remettez-vous • kom, kom tot jezelfv1) terugleggen3) uitstellen5) weer aandoen7) overdoen8) herkennen -
9 avoir la tête vide
avoir la tête videniet (meer) kunnen nadenken, zich niets meer kunnen herinneren————————avoir la tête vide -
10 avoir souvenir de qc.
avoir souvenir de qc. -
11 chercher dans sa tête
chercher dans sa tête -
12 chercher qc. dans sa mémoire
Dictionnaire français-néerlandais > chercher qc. dans sa mémoire
-
13 faire un effort de mémoire
faire un effort de mémoireDictionnaire français-néerlandais > faire un effort de mémoire
-
14 faites-moi penser à lui écrire
faites-moi penser à lui écrireDictionnaire français-néerlandais > faites-moi penser à lui écrire
-
15 avoir, garder souvenance de qc.
avoir, garder souvenance de qc.Dictionnaire français-néerlandais > avoir, garder souvenance de qc.
-
16 remémorer qc. à qn.
remémorer qc. à qn. -
17 souvenance
См. также в других словарях:
herinneren — memre … Woordenlijst Sranan
Maastrichtian dialect — Not to be confused with Maastrichtian Dutch or a Maastrichtian accent which denotes the accent/regional variety of Standard Dutch spoken in Maastricht.. For other uses, see Maastrichtian (disambiguation). Maastrichtian Mestreechs (sometimes… … Wikipedia