-
1 счастливо отделаться
advgener. er heelhuids afkomen, het er goed afbrengen, het er heelhuids afbrengen, het er levend afbrengenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > счастливо отделаться
-
2 ungeschoren
-
3 в невредимости
prepos.gener. heelhuids -
4 в сохранности
prepos.gener. heelhuids -
5 в целости
prepos.gener. heelhuids -
6 all right
adj. in orde, goed, o.k--------interj. uitdrukking van een weifelachtige overeenkomst die niet naar genoegen is gemaakt (zoals in Jongen:: "laten we naar de film gaan. Alstublieft, mama!", Mama: "Oh. ik heb er geen zin in maar ik zal gaan")(erg) goed, prima————————in orde, okay————————all right11 gezond ⇒ goed; veilig, ongedeerd2 goed (genoeg) ⇒ aanvaardbaar, in orde♦voorbeelden:was he all right (after the crash)? • is hij er (bij dat ongeluk) heelhuids vanaf gekomen?his work is all right • zijn werk is acceptabelit's all right by me • van mij mag je————————all right2〈 bijwoord〉1 in orde ⇒ bevredigend, voldoende2 inderdaad ⇒ zonder twijfel, zeker3 begrepen ⇒ in orde, (dat is) afgesproken♦voorbeelden:3 all right, do as you please • okay dan/mij best, doe wat je niet laten kuntall right! • komt voor mekaar! -
7 return unscathed
-
8 ride out
ride out♦voorbeelden: -
9 safe
adj. veilig; zeker; voorzichtig; heel; niet gevaarlijk--------n. brandkast, (bewaar)kluissafe1[ seef] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 brandkast ⇒ (bewaar)kluis, safe(loket)————————safe2〈bijvoeglijk naamwoord; safeness〉1 veilig ⇒ beschermd, beschut2 veilig ⇒ zeker, gevrijwaard3 betrouwbaar ⇒ vertrouwd, gegarandeerd♦voorbeelden:safe from attack • beveiligd tegen aanvallenas safe as houses • zo veilig als een huisbe on the safe side • het zekere voor het onzekere nemenbetter (to be) safe than sorry • beter blo Jan dan do Janin safe keeping • in veilige bewaringit's safe to say • je kunt gerust zeggenplay it safe • op veilig spelen/geen risico nemen〈 spreekwoord〉 it's better to be safe than sorry • beter hard geblazen dan de mond verbrand; beter een kwaaie loop dan een kwaaie koopthe party has twenty safe seats • de partij kan zeker rekenen op twintig zetels -
10 save one's skin
-
11 she arrived safe and sound
-
12 skin
n. huid; schil; korst; waterbuidel (van leer)--------v. (af)stropen, villen, pellen; ontvellen, schaven (knie, etc.)skin1[ skin] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 schil ⇒ vlies, bast♦voorbeelden:next to the skin • op de huid〈 informeel〉 be no skin of someone's nose • iemand niet aangaan, iemand niet interesserenescape by the skin of one's teeth • op het nippertje ontsnappenjump out of one's skin • zich dood schrikkensave one's skin • er heelhuids afkomenunder the skin • in wezen————————skin2〈werkwoord; skinned〉♦voorbeelden: -
13 unscathed
adj. ongedeerd, onbeschadigd[ unskeeðd]♦voorbeelden: -
14 was he all right (after the crash)?
was he all right (after the crash)?is hij er (bij dat ongeluk) heelhuids vanaf gekomen?English-Dutch dictionary > was he all right (after the crash)?
-
15 saved his skin
hij kwam er heelhuids af -
16 échapper
échapper [eesĵaapee]1 ontsnappen (aan) ⇒ ontvluchten, ontkomen (aan)♦voorbeelden:〈 onpersoonlijk〉 il lui échappa un cri • hij, zij zuchtte, kreunde (onwillekeurig)cela m' a échappé • dat is me ontgaanil n'y a pas moyen d'y échapper • we kunnen er niet onderuitéchapper à la règle • een uitzondering vormenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:¶ l'échapper belle • er goed, heelhuids van afkomen2 ontsnappen 〈 van gas, stoom, zucht〉 ⇒ stromen, lopen (uit) 〈 van bloed, tranen〉 ⇒ komen (uit) 〈 van klank, geluid〉 ⇒ losgaan 〈 van steken〉♦voorbeelden:2 〈 onpersoonlijk〉 il s'échappait de la cuisine une odeur agréable • er kwam een heerlijke geur uit de keuken1. v2) ontglippen [woord]4) niet invallen [woord]5) opraken [geduld]2. s'échapperv1) ontsnappen3) vervliegen, in rook opgaan -
17 sain
sain [sẽ]1 gezond♦voorbeelden:2 sain et sauf • gezond en wel, heelhuidsadj1) gezond2) gaaf3) verstandig -
18 l'échapper belle
l'échapper belleop het nippertje ontsnappen, ontkomen————————l'échapper belleer goed, heelhuids van afkomen -
19 sain et sauf
sain et saufgezond en wel, heelhuids -
20 Haut
〈v.; Haut, Häute〉1 huid, vel2 schil, vel(letje)3 vel, vlies(je)4 huid, bekleding ⇒ buitenlaag♦voorbeelden:〈 informeel〉 seine Haut zu Markte tragen • (a) zijn hachje wagen; 〈 (b) schertsend〉 de hoer spelen • 〈 (c) schertsend〉 als stripteasedanseres optredenaus der Haut fahren vor Wut • uit zijn vel springen van woede〈 informeel〉 sich einer Aufgabe mit Haut und Haar(en) verschreiben • zich met hart en ziel aan een taak wijden
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Haut — 1. A junge Haut schreit überlaut. (Schwäb.) 2. Alt heut bedörffen vil gerbens. – Franck, II, 36b; Eyering, I, 48; Egenolff, 47b; Petri, II, 10; Henisch, 1507, 43; Gruter, I, 4; Schottel, 1113; Gaal, 926; Körte, 2691. Lat.: Senem erigere durum.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon