-
41 ce
ce1 [sə],1 deze, dit; die, dat♦voorbeelden:ce jour • vandaagces derniers jours • de laatste dagenun de ces jours • één dezer dagencette femme-ci • deze vrouwcet homme-là • die man2 cette réponse! • wat een antwoord!————————ce2 [sə],c', ç' [s]♦voorbeelden:qu'est ce que c'est? • wat is dat?c'est la vérité que vous dites là • het is waar wat u daar zegtc'est à toi de jouer • het is jouw beurtc'est à pleurer • het is om te huilence n'est pas que • niet datc'est lui le coupable • híj is de schuldigesi elle pleure c'est qu'elle est malheureuse • als ze huilt komt dat omdat ze ongelukkig isun des plus agaçants médecins, si ce n'est le plus agaçant • één van de meest vervelende dokters, zo niet de meest vervelendec'est eux • zij zijn hetest-ce toi? • ben jij het?personne ne doit y entrer, fût ce mon père • niemand mag daar naar binnen, zelfs mijn vader nietce me semble • me dunktce sont eux • zij zijn hetce dont on parle • dat waarover men spreektje me réjouis de ce que vous êtes partis • ik verheug me erover dat jullie vertrokken zijn〈 formeel〉 pour ce • daarom, om die redensur ce • daaropet ce • en dat, en welce que • (dat) wattout ce que • alles wat3 ce que c'est beau! • wat is dat mooi!1. = c'; = ç'; pron1) het, dat2) (dat) wat3) wat...!4) dat2. ce, cet, cette= c'; = ç'; adj1) deze, dit, die, dat2) wat een...! -
42 céder
céder [seedee]♦voorbeelden:céder à un homme • voor een man bezwijkencéder devant les menaces • voor dreigementen zwichtenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 afstaan ⇒ afstand doen van, overdoen♦voorbeelden:céder le pas à qn. • iemand voor laten gaancéder le pas à qc. • voorrang aan iets gevencéder le passage • voorrang gevencéder son tour à qn. • iemand voor laten gaanne le céder en rien à qn. • niet voor iemand onderdoenv1) toegeven (aan), zwichten, wijken (voor)2) bezwijken [dijk, touw]3) afstaan, afstand doen (van)4) overdragen, verkopen [juridisch] -
43 coiffer
coiffer [kwaafee]♦voorbeelden:2 coiffer qn. bien • iemand goed staan, iemand (goed) kleden6 se faire coiffer (au poteau) • op het laatste moment ingehaald, geklopt worden1 zich kappen ⇒ zich het haar opmaken, zich kammen1. v1) kappen, het haar opmaken of knippen (van)3) opzetten [hoed]2. se coifferv1) zich het haar opmaken, zich kammen2) opzetten -
44 conjugal
conjugal [kõzĵuugaal],conjugaux [kõzĵuugoo]♦voorbeelden:vivre conjugalement • (als man en vrouw) samenlevenadj -
45 considérer
considérer [kõsiedeeree]〈 werkwoord〉1 nader beschouwen ⇒ overwegen, onderzoeken♦voorbeelden:tout bien considéré • op de keper beschouwd¶ considérer comme • beschouwen als, houden voorconsidérer que 〈+ aantonende wijs〉 • van mening, oordeel zijn datv1) (nader) beschouwen, overwegen3) waarderen -
46 cour
cour [koer]〈v.〉♦voorbeelden:1 cour d'une école, cour de récréation • schoolplein, speelplaatscour de ferme • erfcour d'honneur d'un château • voorplein van een kasteelcour du roi Pétaud • huishouden van Jan Steen, janboelfaire la cour à qn. • iemand het hof maken〈 figuurlijk〉 il lui faut une cour • hij, zij moet altijd in het middelpunt staan3 cour d'appel • hof van beroep, van appelcour martiale • krijgsraadf1) binnenplaats3) gerechtshof4) toilet -
47 cru
cru1 [kruu]〈m.〉♦voorbeelden:paysan du cru • boer uit de streek zelf————————cru2 [kruu]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord〉1 rauw ⇒ ongekookt, onbewerkt, ruw3 choquerend ⇒ onbetamelijk, schuin♦voorbeelden:eau crue • hard waterlait cru • rauwe melknouvelle crue • schokkend nieuwsdire la chose toute crue • keihard zeggen waar 't op staatparler cru • recht op de man af spreken————————cru3 [kruu]〈 werkwoord〉 → croire1. m1) wijngaard2) wijnsoort2. adj1) rauw, ongekookt2) ruw, onbewerkt3) onomwonden, grof4) choquerend, onbetamelijk -
48 débiter
débiter [deebietee]〈 werkwoord〉3 in het klein verkopen ⇒ slijten, aan de man brengen6 (af)leveren ⇒ aanvoeren, produceren♦voorbeelden:1 débiter un compte de • een rekening debiteren met, voorv1) debiteren2) zagen, knippen, hakken3) slijten, (in het klein) verkopen5) voordragen6) produceren -
49 décimer
décimer [deesiemee]〈 werkwoord〉1 (uit)dunnen ⇒ uitroeien, wegmaaienv1) uitroeien, ontvolken2) decimeren -
50 définir
définir [deefienier]〈 werkwoord〉2 beschrijven ⇒ kenschetsen, kenmerken♦voorbeelden:vdefiniëren, bepalen -
51 devoir
devoir1 [dəvwaar]〈m.〉♦voorbeelden:rendre à qn. les derniers devoirs • iemand de laatste eer bewijzen————————devoir2 [dəvwaar]1 verschuldigd, schuldig zijn♦voorbeelden:2 cette famille ne veut devoir rien à personne • die familie wil tegen niemand dank je hoeven te zeggenl'homme devait tomber une heure plus tard • de man zou een uur later vallen♦voorbeelden:1. mplicht, verplichting2. devoirsm pl3. v3) moeten, behoren -
52 excellent
excellent [eksellã]1 voortreffelijk ⇒ uitnemend, uitstekend, zeer goed♦voorbeelden:adjvoortreffelijk, zeer goed -
53 gênant
gênant [zĵennã]♦voorbeelden:être dans une position gênante • in een benarde positie zittenregard gênant • onbescheiden blikcet homme devient gênant • die man wordt lastig, opdringerigadjhinderlijk, lastig -
54 glouton
glouton [gloetõ],gloutonne [gloeton]〈m., v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:homme glouton • gulzige manm (f - gloutonne)1) gulzigaard, slokop2) veelvraat -
55 habitude
habitude [aabietuud]〈v.〉1 gewoonte ⇒ hebbelijkheid, manier♦voorbeelden:prendre, contracter une habitude • een gewoonte aannemencela tourne à l'habitude • dat wordt een gewoonteà, selon, suivant son habitude • zoals hij gewend isd' habitude • gewoonlijkavoir l'habitude de faire qc. • gewoon zijn iets te doenpar habitude • uit gewoonteles habitudes du pays • de gebruiken van het land→ forcef1) gewoonte2) gebruik, traditie3) bekendheid, ervaring -
56 hommage
hommage [ommaazĵ]〈m.〉♦voorbeelden:1 daignez agréer, Madame, mes respectueux hommages … • uw dienstwillige …présenter ses hommages à qn. • z'n opwachting maken bij iemand1. m1) hulde, eerbewijs2. hommagesm pl -
57 honnêteté
honnêteté [onnettee]〈v.〉1 eerlijkheid ⇒ integriteit, rechtschapenheid♦voorbeelden:f1) eerlijkheid, rechtschapenheid2) fatsoen -
58 honneur
honneur [onnur]〈m.〉♦voorbeelden:homme d'honneur • man van eerà qui ai-je l'honneur? • met wie heb ik het genoegen?c'est à l'honneur • dat heeft een ereplaatsêtre l'honneur de la famille • het sieraad van de familie zijnfaire un (grand) honneur à qn. • iemand een grote eer bewijzenfaire honneur à ses obligations, engagements • zijn verplichtingen nakomenfaire honneur à un plat • een gerecht eer aandoenfaire honneur à une traite • een wissel honorerense faire honneur de qc. • trots zijn op ietsremettre en honneur qc. • iets in ere herstellenêtre à l'honneur • gehuldigd wordenc'est tout à son honneur • dat strekt hem tot eeravec honneur • eervolêtre en honneur • in de mode zijn, zeer gewaardeerd zijn 〈 van zaken〉en l'honneur de • ter ere vanpour l'honneur • voor de eer, gratissauf votre honneur • met alle respectsur l'honneur, sur son honneur • op zijn erewoordfaire à qn. les honneurs de la maison • iemand gastvrij ontvangen1. m 2. honneursm pl1) eerbetoon, hulde2) hoge kaarten -
59 horloge
horloge [orlozĵ]〈v.〉♦voorbeelden:horloge à quartz • kwartsuurwerkhorloge à sable • zandloperhorloge solaire • zonnewijzeril est réglé comme une horloge • hij leidt een zeer geregeld leven→ exactitude, heuref -
60 impuissant
impuissant [ẽpŵiesã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 machteloos ⇒ onmachtig, hulpeloos2 vruchteloos ⇒ vergeefs, zonder uitwerking♦voorbeelden:adj1) machteloos, hulpeloos2) vruchteloos, vergeefs3) impotent4) onbegaafd
См. также в других словарях:
MAN-VW — MAN Schriftzug bis 1972 Den Braunschweiger Löwe hat MAN von Büssing seit 1972 … Deutsch Wikipedia
MAN F8 — MAN Schriftzug bis 1972 Den Braunschweiger Löwe hat MAN von Büssing seit 1972 … Deutsch Wikipedia
MAN F90 — MAN Schriftzug bis 1972 Den Braunschweiger Löwe hat MAN von Büssing seit 1972 … Deutsch Wikipedia
MAN Nutzfahrzeuge — MAN Schriftzug bis 1972 Den Braunschweiger Löwe hat MAN von Büssing seit 1972 … Deutsch Wikipedia
MAN Nutzfahrzeuge AG — MAN Schriftzug bis 1972 Den Braunschweiger Löwe hat MAN von Büssing seit 1972 … Deutsch Wikipedia
man — man·dae·an·ism; man·da·ic; man·da·la; man·da·ment; man·dan; man·dant; man·da·pa; man·dar; man·da·rin·ate; man·da·rin·ism; man·da·tary; man·da·tee; man·da·tor; man·da·to·ri·ly; man·da·tum; man·da·ya; man·de; man·de·ism; man·del·ate; man·del·ic;… … English syllables
MAN — SE Rechtsform Societas Europaea ISIN DE0005937007 Gründung 1758 … Deutsch Wikipedia
Man Ray — Man Ray, 16. Juni 1934 in Paris, fotografiert von Carl van Vechten Man Ray [mæn reɪ] (* … Deutsch Wikipedia
MAN Truck & Bus — Rechtsform Aktiengesellschaft Sitz München Leitung … Deutsch Wikipedia
Man — (m[a^]n), n.; pl. {Men} (m[e^]n). [AS. mann, man, monn, mon; akin to OS., D., & OHG. man, G. mann, Icel. ma[eth]r, for mannr, Dan. Mand, Sw. man, Goth. manna, Skr. manu, manus, and perh. to Skr. man to think, and E. mind. [root]104. Cf. {Minx} a… … The Collaborative International Dictionary of English
Man ape — Man Man (m[a^]n), n.; pl. {Men} (m[e^]n). [AS. mann, man, monn, mon; akin to OS., D., & OHG. man, G. mann, Icel. ma[eth]r, for mannr, Dan. Mand, Sw. man, Goth. manna, Skr. manu, manus, and perh. to Skr. man to think, and E. mind. [root]104. Cf.… … The Collaborative International Dictionary of English