-
21 common grave
gemeenschappelijk graf -
22 danced on his grave
danste op zijn graf -
23 desecrate a grave
graf ontwijden -
24 desecrated grave
ontheiligd graf -
25 dug his own grave
heeft zijn eigen graf gegraven -
26 enough to make him turn in his grave
genoeg om hem in zijn graf te laten omdraaienEnglish-Dutch dictionary > enough to make him turn in his grave
-
27 make someone turn in their grave
schokken, veroorzaken dat iem. zich in zijn graf omdraait -
28 mass grave
massagraf, groot graf waarin groot aantal lijken is begraven -
29 one foot in the grave
met een voet in het graf, staat op het punt te sterven, heeft niet lang meer te leven -
30 sealed the grave
sloot het graf af -
31 sink into the grave
sterven -
32 turned in his grave
draaide zich in zijn graf om -
33 turning in his grave
draaide zich om in zijn graf (wordt gezegd over een dood persoon als hij zoiets zou horen) -
34 was in grave danger
was in groot gevaar (een stap van de dood) -
35 with one foot in the grave
met een been in het graf (aan het dood gaan,tussen leven en dood) -
36 cradle
n. wieg--------v. in de wieg leggencradle1[ kreedl] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 〈 benaming voor〉 draagtoestel ⇒ stellage; 〈 scheepvaart〉 (constructie)bok; haak 〈 van telefoon〉; hangstelling; goudwastrog; zeisboog♦voorbeelden:————————cradle2〈 werkwoord〉2 in een wieg leggen/stoppen♦voorbeelden:3 cradle the receiver • ophangen, opleggen -
37 foot
n. voet; been; meeteenheid; stap; voetstuk, poot (v.e. bed); randen (v.e. blad papier)--------v. dokken; te voet gaan; dansenfoot1[ foet] 〈meervoud: feet〉5 onderste/achterste/laatste deel ⇒ (uit)einde♦voorbeelden:I won't set foot in that house • ik zet geen voet in dat huisstand on one's own feet • op eigen benen staanfoot by foot • voet(je) voor voet(je)on one's feet • op de been, overeind; er (weer) bovenop, beter; onvoorbereidput on one's feet • op de been/er bovenop helpenhave a foot in the door • de eerste stap gezet hebbenhave one foot in the grave • met een been in het graf staanhave/keep one's feet (set) (firmly) to/on the ground • met beide benen op de grond staancarry/sweep someone off his feet • iemand meeslependig in one's feet • z'n poot stijf houdenget to one's feet • opstaanjump to one's feet • opspringenkeep (on) one's feet • overeind/op de been blijvennot put a foot wrong • geen fout makenrecover one's feet • weer overeind komen/krabbelentread under foot • onderdrukkenmy foot! • kom nou!1 tred ⇒ gang, (voet)stap♦voorbeelden:swift of foot • vlug ter been————————foot2〈zelfstandig naamwoord; meervoud: foot, feet〉————————foot3♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
38 quiet
adj. rustig; vreedzaam; stil, zonder beweging; niet spraakzaam--------n. stil; rustig; vreedzaam--------v. rustig maken; stil maken; ontspannen; laten ontspannen; kalmerenquiet1[ kwajjət] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 stilte♦voorbeelden:————————quiet2〈bijvoeglijk naamwoord; quietness〉3 stemmig ⇒ ernstig, onopvallend♦voorbeelden:quiet as a mouse • muisstilthey kept their engagement quiet • zij hielden hun verloving geheimkeep quiet about last night • hou je mond over vannachtlet's take a drink on the quiet • laten we stiekem een borreltje nemen————————quiet3〈 werkwoord〉→ quieten quieten/ -
39 side
adj. zijdelings; op zij; tweederangs; bijkomstig--------n. zijde; kant; partij; zijde (i. wiskunde)--------v. een kant kiezen; stenen, ondersteunen; kiezen voor-side1[ sajd] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 benaming voor〉 zij(de) ⇒ (zij)kant, flank, helling 〈 van berg〉; oever 〈 van rivier〉; richting; aspect, trek 〈 van karakter〉; partij; afstammingslijn♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 on the fat/high/safe/small side • aan de vette/hoge/veilige/kleine kantchange sides • overlopenstudy all sides of something • alle aspecten van iets bestuderentake sides with someone • partij voor iemand kiezenlook at all sides of the question • het probleem van alle kanten bekijkenat/by my side • naast mijby the side of • naast, vergeleken metthey came from all sides • ze kwamen uit alle richtingenon the north side of • aan de noordkant vanthe Lord is on our side • de Heer is met onswhose side is he on, anyway? • aan wiens kant staat hij eigenlijk?look on the bright side of life • het leven van de zonzijde zienthe other side • de tegenpartij, de vijandthe other side of the coin • de keerzijde van de medaillelaugh on the other side of one's face/mouth • lachen als een boer die kiespijn heefton this side of the grave • in levenbrush to one side • in de wind slaanput on/to one side, set on one side • terzijde leggen; sparen, reserverenon the side 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 • als bijverdienste; 〈 Brits-Engels〉 zwart; in het geniepgin and coke on the side • gin met colaon his side • van zijn kant(on) this side (of) Christmas • vóór Kerstmis→ better better/, right right/, rough rough/, seamy seamy/, shady shady/, sunny sunny/, wrong wrong/————————side21 zij-♦voorbeelden:————————side3〈 werkwoord〉1 〈+against/with〉partij kiezen (tegen/voor) -
40 silent
adj. stil; rustig; stom; zonder geluid, geluidloos (film); verlamd; niet spraakzaam--------n. stomme film[ sajlənt]1 stil ⇒ (stil)zwijgend, zwijgzaam; onuitgesproken, stom; rustig♦voorbeelden:a silent film • een stomme filmsilent as the grave • doodstilthe k in ‘know’ is a silent letter • de k in ‘know’ is een stomme letterthe silent majority • de zwijgende meerderheidthe silent screen • de stomme filmkeep silent • rustig/stil blijventhe report is silent (up)on the incident • het rapport zegt niets over het incident
См. также в других словарях:
grave — [ grav ] adj. • déb. XIVe « important »; lat. gravis I ♦ Abstrait 1 ♦ (1542) Vieilli Qui se comporte, agit avec réserve et dignité; qui donne de l importance aux choses. ⇒ austère, digne, posé, sérieux. Un grave magistra … Encyclopédie Universelle
grave — 1. (gra v . Du temps de Chifflet, Gramm. p. 183, on prononçait grâve) adj. 1° Terme de physique. Qui a un certain poids. Les corps graves. 2° Fig. Qui a du poids, du sérieux, de la réserve. • Et certainement, messieurs, je puis dire avec… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
Grave — Grave, a. [Compar. {Graver} (gr[=a]v [ e]r); superl. {Gravest.}] [F., fr. L. gravis heavy; cf. It. & Sp. grave heavy, grave. See {Grief.}] 1. Of great weight; heavy; ponderous. [Obs.] [1913 Webster] His shield grave and great. Chapman. [1913… … The Collaborative International Dictionary of English
GRAVE — GRAVE, GRAVITÉ. Grave, au sens moral, tient toujours du physique; il exprime quelque chose de poids; c est pourquoi on dit, Un homme, un auteur, des maximes de poids, pour homme, auteur, maximes graves. Le grave est au sérieux ce que le… … Dictionnaire philosophique de Voltaire
Grave — puede referirse a: Pesado Véanse también: Peso y Gravedad Serio, respetable, importante, difícil, molesto Sonido grave Voz grave Palabra grave, la que se acentúa en la penúltima sílaba (véase también acento grave). Enfermedad grave, aquella… … Wikipedia Español
grave — adjetivo 1. (antepuesto / pospuesto) Que tiene mucha importancia, puede encerrar peligro o tener consecuencias perjudiciales: Es un asunto grave, habrá que verlo despacio. Ha cometido un grave error. enfermedad grave. 2. (estar) Que está muy… … Diccionario Salamanca de la Lengua Española
grave — GRAVE. adj. de tout genre. Pesant. N est en usage au propre que dans le dogmatique, & en cette phrase. Les corps graves. Il signifie fig. Serieux, qui agit, qui parle avec un air sage, avec dignité & circonspection. Un grave Magistrat. il est… … Dictionnaire de l'Académie française
grave — grave1 [grāv] adj. graver, gravest [Fr < L gravis, heavy, weighty < IE base * gwer , heavy, mill > QUERN, Gr barys, heavy, Sans gurúh, grave] 1. a) requiring serious thought; important; weighty [grave doubts] b) not light or tri … English World dictionary
GRAVE (J.) — GRAVE JEAN (1854 1939) Né dans le Puy de Dôme, Jean Grave suit à Paris l’enseignement des Frères des écoles chrétiennes jusqu’à l’âge de onze ans. Mis en apprentissage, il se forme lui même grâce à de nombreuses lectures. Jean Grave succède à son … Encyclopédie Universelle
grave — (Del lat. gravis). 1. adj. Dicho de una cosa: Que pesa. U. t. c. s. m. La caída de los graves. 2. Grande, de mucha entidad o importancia. Negocio, enfermedad grave. 3. Enfermo de cuidado. 4. Circunspecto, serio, que causa respeto y veneración. 5 … Diccionario de la lengua española
Grave — Grave, v. t. [imp. {Graved} (gr[=a]vd); p. p. {Graven} (gr[=a]v n) or {Graved}; p. pr. & vb. n. {Graving}.] [AS. grafan to dig, grave, engrave; akin to OFries. greva, D. graven, G. graben, OHG. & Goth. graban, Dan. grabe, Sw. gr[aum]fva, Icel.… … The Collaborative International Dictionary of English