-
1 salt away money
geld sparen -
2 indem
-
3 put aside
bewaren, opbergen; sparen; opzij zettenput aside♦voorbeelden: -
4 set aside
terzijde leggen, opzij leggen, sparen; verontachtzamen, buiten beschouwing laten; nietig verklaren, annulerenset aside1 terzijde zetten/leggen ⇒ reserveren, sparen 〈 geld〉2 veronachtzamen ⇒ buiten beschouwing laten, geen aandacht schenken aan♦voorbeelden:1 set aside for • reserveren/bestemmen voor———————— -
5 save
n. redding, save (v. keeper)--------prep. buiten--------v. redden; sparen; passen op, letten opsave1[ seev] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————save22 sparen ⇒ zuinig/spaarzaam zijn4 〈 religie〉verlossing/heil brengen ⇒ redden, verlossen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 redden ⇒ bevrijden, verlossen3 overbodig maken ⇒ voorkomen, besparen♦voorbeelden:1 save the situation • de situatie redden, een fiasco voorkomensave someone from danger • iemand uit het gevaar reddensave time • tijd (uit)sparensave a seat for me • hou een plaats voor mij vrij〈 voornamelijk Brits-Engels〉 this will save me going into town • dat bespaart me een rit naar het dorp¶ God save the Queen • God beware/behoede de koningin————————save3♦voorbeelden: -
6 spare
adj. reserve-; extra, bijkomend, vrij, onbezet; vrijetijds-; pover; klein, gering; mager, uitgemergeld--------n. reserveonderdeel--------v. sparen (van het leven); in leven blijven; opgeven; besparen; gierigheid; een aalmoes gevenspare1[ speə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————spare2〈bijvoeglijk naamwoord; spareness〉3 mager4 schraal ⇒ karig, krap♦voorbeelden:spare room • logeerkamer¶ 〈Brits-Engels; slang〉 go spare • verbijsterd/razend worden————————spare3〈 werkwoord〉1 het stellen zonder ⇒ missen, overhebben; geven, afstaan3 besparen♦voorbeelden:1 I have exactly £1 to spare • ik heb nog precies £1 overenough and to spare • meer dan genoegcan you spare me a few moments? • heb je een paar minuten voor mij?not spare oneself • zichzelf niet sparen4 no expense(s)/pains spared • zonder geld/moeite te sparen -
7 argent
argent [aarzĵã]〈m.〉1 zilver2 geld♦voorbeelden:argent mort • renteloos geldêtre à court d'argent • krap (bij kas) zittenfaire beaucoup d'argent • veel geld verdienenfaire travailler son argent • zijn geld beleggenfaire argent de tout • overal munt uit slaanl'argent lui fond dans les mains • hij, zij heeft een gat in zijn, haar handjeter l'argent par les fenêtres • met geld smijtenprendre qc. pour argent comptant • iets voor zoete koek slikkenvous ne verrez pas la couleur de son argent • u krijgt geen cent van hemen avoir pour son argent • waar voor zijn geld krijgenen être pour son argent • zijn geld er bij inschieten〈 spreekwoord〉 point d'argent, point de Suisse • geen geld, geen Zwitserspour de l'argent • tegen betalingêtre près de son argent • op de centen zittenm1) geld2) zilver -
8 копить
vgener. oppotten, sparen, vergaren, geld bij elkaar schrapen -
9 собирать
v1) gener. aflezen (цветы, фрукты и т.п.), bijeenbrengen, bijeengaren, collecteren (пожертвования, деньги), lezen, oprapen, opstellen, opvangen, samenstellen (машину и т.п.), vergaderen, vergaren, verzamelen, garen, afplukken (плоды, цветы и т.п.), bijeenroepen, bijeenzoeken, de oogst binnenhalen, geld bij elkaar schrapen, heffen, ineenzetten (механизм), invorderen, inzamelen, monteren, opgaren, ophalen (мусор и т.п.), plukken, rapen, samendoen, samenhalen, sparen, winnen, zamelen2) logist. consolideren (товары на паллету) -
10 aside
adv. opzij,terzijde--------n. een zijdelinge opmerking van een acteuraside1[ əsajd] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————aside2〈 bijwoord〉1 terzijde ⇒ opzij, zijwaarts♦voorbeelden: -
11 forethought
n. het vooruit beraamd hebben; voorzorg, overlegforethought1 toekomstplanning ⇒ voorzorg, vooruitziende blik♦voorbeelden: -
12 have the forethought to save money
English-Dutch dictionary > have the forethought to save money
-
13 no expense(s)/pains spared
no expense(s)/pains sparedzonder geld/moeite te sparen -
14 saver
n. redder, heiland; gierigaard, vrek; iemand die spaart[ seevə]1 spaarder/ster♦voorbeelden: -
15 savings account
spaarrekening (bankrekening waarop men geld stort om te sparen)savings account〈 geldwezen〉2 〈 Amerikaans-Engels〉deposito/spaarrekening -
16 thrift institution
instituut voor spaarbeleid (instituut waar geld wordt gestort om te sparen) -
17 gauche
gauche [goosĵ]3 onhandig ⇒ onbeholpen, stuntelig, lomp♦voorbeelden:la rive gauche de la Seine • de linker Seineoever〈 zelfstandig〉 à, sur ma gauche • aan mijn linkerkant, -zijde〈 zelfstandig〉 tenir sa gauche • links houden, rijdenêtre de, à gauche • links (georiënteerd) zijnà gauche • (naar) links, linksaf, aan de linkerkant, -zijdeà la gauche de • links vanjusqu'à la gauche • volkomenêtre endetté jusqu'à la gauche • tot zijn nek toe in de schulden zittenla gauche • de linkerzijde→ piedadj1) links, linker2) linkshandig3) scheef, krom4) onhandig, onbeholpen, lomp -
18 mettre de l'argent de côté
mettre de l'argent de côtégeld opzij leggen, sparenDictionnaire français-néerlandais > mettre de l'argent de côté
-
19 mettre de l'argent à gauche
mettre de l'argent à gaucheDictionnaire français-néerlandais > mettre de l'argent à gauche
-
20 thésauriser
thésauriser [teezorriezee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (bij elkaar) sparen ⇒ opzij leggen, (op)potten
- 1
- 2
См. также в других словарях:
sparen — [Basiswortschatz (Rating 1 1500)] Auch: • retten • speichern Bsp.: • Ihre Mutter sparte jeden Cent. • Wir können sicherlich eine Menge Geld sparen. • Ich spare jeden Monat 50$ … Deutsch Wörterbuch
sparen — spa̲·ren; sparte, hat gespart; [Vt/i] 1 (etwas) sparen Geld nicht ausgeben, sondern sammeln und es für einen späteren Zweck (bei einer Bank, in einer Sparbüchse o.Ä.) aufheben: Ich habe schon 1000 DM gespart; Wir müssen sparen, wenn wir in Urlaub … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
Sparen — ist das Zurücklegen momentan freier Mittel zur späteren Verwendung. Häufig wird durch wiederholte Rücklage über längere Zeit ein Betrag aufsummiert, der dann für eine größere Anschaffung verwendet werden kann. Zwecksparen: Sparen, um später… … Deutsch Wikipedia
sparen — V. (Grundstufe) Geld nicht ausgeben Beispiel: Wir sparen für ein neues Auto. Kollokation: am Essen sparen … Extremes Deutsch
sparen — einsparen; sparsam sein; den Gürtel enger schnallen (umgangssprachlich); knausern (mit); auf seinem Geld sitzen (umgangssprachlich); geizen; haushalten; wirtschaften; … Universal-Lexikon
Sparen (2) — 2. Sparen, verb. regul. act. welches in verschiedenen, doch sehr nahe verwandten Bedeutungen gebraucht wird. 1. Zum künftigen Gebrauche aufheben. (1) Eigentlich. Spare deine Weisheit bis zur andern Zeit, Sir. 32, 6. Erschöpfe deine Kräfte nicht… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Geld — 1. Ach, nun fällt mi all mîn klên Geld bî. (Brandenburg.) Ein Ausruf, der häufig erfolgt, wenn jemand durch irgendeinen Umstand an etwas erinnert wird, was er hätte thun sollen, aber bisher zu thun vergessen hat. 2. All wîr1 Geld, dat et Wîf nig… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Geld — Schotter (umgangssprachlich); Ocken (umgangssprachlich); Kies (umgangssprachlich); Taler (umgangssprachlich); Bimbes (umgangssprachlich); Asche (umgangssprachlich); … Universal-Lexikon
Sparen — 1. Auf Sparen folgt Haben. – Simrock, 9633; Sailer, 278. Engl.: Of saving comes having. 2. Besser gespart, als übel verwandt. Engl.: Better spared than ill spent. (Bohn II, 133.) 3. Das Sparen ist zu spät, wenn s auf die Neige geht. – Lohrengel,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
sparen — 1. a) Geld auf die Seite legen/beiseitelegen/zurücklegen, Rücklagen bilden, sein Geld zusammenhalten; (ugs.): Geld auf die hohe Kante legen. b) bescheiden leben, sich beschränken, sich einschränken, geizen, haushalten, haushälterisch sein,… … Das Wörterbuch der Synonyme
Geld — 10.000.000 Mark Banknote der Freien Stadt Danzig (1923) … Deutsch Wikipedia