-
21 zijn geduld verliezen
zijn geduld verliezenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn geduld verliezen
-
22 dulden
♦voorbeelden:1 geen tegenspraak dulden • not bear being contradicted, tolerate no contradiction2 dergelijke overtredingen kunnen niet meer geduld worden • such offences can no longer be toleratedeen voorzitter die geen tegenspraak duldt • a chairman who won't be contradictedde oude directeur werd door zijn collega alleen nog geduld • the old director was now merely tolerated by his colleague -
23 proef
4 [drukwezen] proof♦voorbeelden:proeven nemen met • try (out), testiemands geduld op de proef stellen • try someone's patienceop de proef stellen • put to the testzijn krachten te zeer op de proef stellen • overtax one's strengthop proef • on probationiemand op proef aannemen • appoint someone for a trial periodongecorrigeerde proef • foul/rough copy -
24 bewonderen
♦voorbeelden:iemand bewonderen om zijn geduld • admire someone for his patience -
25 einde
————————einde, eind1 [plaats] end2 [moment] end ⇒ 〈van toneelstuk/boek/verhaal/film ook〉 ending, cessation 〈 van vijandigheden〉, finish 〈van wedren/loop〉3 [resultaat] upshot, result, conclusion♦voorbeelden:daar moet maar eens een einde aan komen • something has to be done about iter komt geen einde aan • there's no end to itdaar kunnen we niet aan beginnen, dan is het einde zoek • we mustn't start on that because there'd be no end to iteen verhaal met een open einde • an story with an open endingaan zijn einde komen • meet one's endhet was of er nooit een einde aan zou komen • it seemed endlesser kwam geen einde aan • there was no end to them/it 〈enz.〉een einde maken aan iets • 〈 doen ophouden〉 put an end to something; 〈 regelen, bijvoorbeeld met betrekking tot staking/argument/ruzie〉 settlelaten we er nu maar een einde aan maken • let's finish off nowhet einde nadert • the end is near〈 figuurlijk〉 aan het eind van zijn Latijn zijn • be at the end of one's tether; 〈 uitgeput ook〉 be shatteredlelijk aan zijn einde komen • come to meet a nasty endik ben nog niet aan het einde gekomen van mijn betoog • I have not yet finished my argumentik kom hiermee aan het einde van mijn betoog • this brings me to the end of my argumentze loopt op haar/het einde • she's near her timede wereld loopt op haar einde • the world is coming to an endhet loopt met hem op een einde • he's nearing his endop het einde van de middag • in the late afternoonmijn geduld loopt ten einde • my patience is wearing thinten einde raad besloot hij … • not knowing what else to do he decided to …het jaar loopt langzaam ten einde • we are coming to the end of the yearten einde raad zijn • be at one's wits' endtot het einde toe • to the very endvan het begin tot het einde • from beginning to end/start to finishtot het einde der tijden • to the end of timewij moeten tot het einde volhouden • we must see it through3 het einde van de besprekingen was, dat … • the result of the discussions was that …het einde van het liedje was, dat … • the upshot (of the affair)/the end of it was, that …iets tot een goed einde brengen • bring something to a favourable conclusion¶ dat is het einde! • that's fantastic!voor hem is Picasso het einde • he thinks Picasso is the tops/the cat's whiskers, he thinks the world of Picasso -
26 engelachtig
♦voorbeelden:zij was engelachtig lief • she was an angel/a treasure -
27 hebben
2 [getroffen zijn door] have, be3 [in genoemde omstandigheden verkeren] have, be4 [(gevoelens) koesteren] have ⇒ be5 [beschikken over] have (got)6 [krijgen] have8 [met betrekking tot iets dat gedaan kan/moet worden] have9 [aantreffen] be, have11 [verdragen] stand, take12 [+ aan] [nut ondervinden van] be of use (to)♦voorbeelden:1 heb jij een auto? • have you got a car?ze heeft een boetiekje/reclamebureau • she has a boutique/an advertising agencyiemands hele hebben en houden • all someone's belongingsiets moeten hebben • need somethingiets willen hebben • want somethinghet heeft er veel van dat … • it looks very much as if …iets bij zich hebben • be carrying something, have something with oneiets vrolijks over zich hebben • make a cheerful impression, have a certain cheervan wie heeft hij dat? • who/where has he got that from?veel van iemand/iets hebben • look very much/be very like someone/somethingik heb het niet van mezelf • I haven't thought/dreamt that up myselfwat heb je? • what's the matter/wrong with you?wat heb je toch? • what's come over you?iets aan de voet hebben • have something wrong with one's foot/foot trouble3 ik hoop dat je mooi weer hebt • I hope you'll have good weather/the weather will be finehet koud/warm hebben • be cold/hothoe heb ik het nu met je? • what's up with you?ik wist niet hoe ik het had • I didn't know what to make of ithoe heb je het gehad? • did you have a good time?, how did you get on?hebben jullie wel eens wat met elkaar? • is there anything between you?hij heeft iets tegen mij • he has grudge against mehij heeft er niets op tegen • he has no objectionshoe wilt u het hebben? • how would you like it? 〈 bijvoorbeeld bij bank, met betrekking tot geld〉ze heeft het helemaal • she's really got itik heb al veel plezier gehad van mijn nieuwe p.c. • my new pc has given me a lot of pleasureik heb het • I've got itvan wie heb je dat? • who told/gave you that?ik heb nooit Spaans gehad • I've never learned Spanishik moet nog een tientje van hem hebben • he still owes me ten guilders〈 beledigend〉 wat moet je (van me) hebben? • what do you want (from me)?ik moet er niets van hebben • I want nothing to do with itdat heb je ervan • that's what you getzo, dat hebben we ook weer gehad • well, that's that(het) met iemand te doen hebben • be/feel sorry for someonedagelijks met iemand te doen hebben • see someone every daydaar heb je het al • I told you soje hebt/men heeft ook groene • there are/you get green ones as wellwat zullen we nu hebben • hey, what's this?(kijk eens) wie we daar hebben • look who's here!zo wil ik het hebben • that's how I want itiets (gedaan) willen hebben • want (to see) something donedaar heb ik je • (I've) got you thereik heb hem zover • I've managed to persuade himeen klap van heb ik jou daar • a stunning blow/mighty thump11 hij kan veel/niet veel hebben • he can take a lot, he can't take much〈 ironisch〉 nou, daar heb ik veel aan! • oh, a (fat) lot of good that will do menu weten we tenminste wat we aan elkaar hebben • at least now we know where we standwat heb je aan een mooie auto als je niet kunt rijden? • what's the use of a beautiful car if you can't drive?¶ 〈 sport〉 die had je makkelijk kunnen hebben • that one should have been yours 〈met betrekking tot bal terugslaan/stoppen enz.〉ik moest je net hebben • you're just the person I want/have been looking formoet je net Freek hebben • you can imagine Freek's reaction!iedereen heeft het erover • everybody's talking about ithij had het niet meer • it was all just too much for himwel heb ik ooit! • well, I never!ik heb het niet op hem • I don't like/trust himik zal het er met hem over hebben • I'll talk to him about itik weet niet waar je het over hebt • I don't know what you're talking aboutdaar heb ik het straks nog over • I'll come (back) to that later on/in a momentnu we het daar toch over hebben • now that you mention it …daar wil ik het nu niet over hebben • I won't go into that nowik heb het tegen jou • I'm talking to youiemand als vriend hebben • be friends with someoneII 〈 hulpwerkwoord〉1 [ter aanduiding van de voltooide tijd bij werkwoord] have♦voorbeelden:1 gelachen dat we hebben • did we have a laugh!had ik dat maar geweten • if (only) I had known (that)had dat maar gezegd • if only you'd told me (that)ik heb met hem op school gezeten • I went to school with himhij had gezwommen • he had been swimming -
28 minuut
1 [deel van een uur of graad] minute2 [origineel van een akte] original (of the instrument)3 [ogenblik] second, minute♦voorbeelden:je hebt er op de minuut af vijf uur over gedaan • it took you precisely five hoursom drie minuten voor/over half vier • at three twenty-seven/thirty-three, at twenty-seven minutes past three/to fourde situatie verslechterde met de minuut • the situation was getting worse by the minute -
29 oefenen
1 [trainen, repeteren] train, coach ⇒ 〈 zich bekwamen〉 practise, rehearse 〈 rol〉, 〈 exerceren〉 drill2 [met betrekking tot deugd/plicht] exercise♦voorbeelden:kinderen oefenen in het lezen • train/coach children in reading♦voorbeelden:op de piano oefenen • practise (on) the pianooefenen voor een voorstelling • rehearse for a performance -
30 oneindig
♦voorbeelden:1 met oneindig geduld • with infinite/endless patienceiets oneindig mooi/goed vinden • find something infinitely beautiful/incredibly well done〈 wiskunde〉 oneindig groot/klein • infinite(ly big), infinitesimalwe voelen ons oneindig veel beter • we're feeling tons better -
31 onuitputtelijk
♦voorbeelden:een onuitputtelijke voorraad • an inexhaustible supply -
32 op raken
op raken〈 benzine, geld, voorraden〉 run out/down/short, be/get/run low; 〈 voorraden ook〉 become depleted/exhausted; 〈figuurlijk; geduld〉 run out, snap -
33 op
op1I 〈 bijwoord〉1 [omhoog] up2 [met betrekking tot een plaats/toestand] up♦voorbeelden:hij stak zijn paraplu op • he put his umbrella upde straat op en neer lopen • walk up and down the street¶ het kan niet op! • there's no end to it!vraag maar op! • ask/fire away! 〈ook → link=op-en-top op-en-top〉II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:het geld/mijn geduld is op • the money/my patience has run outdie jas is op • this jacket has had itde voorraad is op • the supplies have run outop is op • when it's gone it's gonehij is op van de zenuwen • his nerves are gone/shot————————op2〈 voorzetsel〉1 [met betrekking tot een plaatselijke betrekking] in ⇒ on, at2 [met betrekking tot een verhouding] in ⇒ to3 [met betrekking tot een onmiddellijke nabijheid] in ⇒ on, at4 [met betrekking tot een richting] on ⇒ at5 [met betrekking tot een tijdstip] on ⇒ at, in6 [met betrekking tot de wijze waarop] on ⇒ at, in7 [met betrekking tot het doel] for♦voorbeelden:op een bus/motor rijden • drive a bus, ride a motorcycleop de begane grond • on the ground floorop de Herengracht/de hoek wonen • live on the Herengracht/the cornerde grote wijzer staat op tien • the big hand is on/at tenop jou na iedereen • everyone else (but you)de auto loopt 1 op 8 • the car does 8 km to the litreéén op de duizend • one in a thousandop één na de laatste • the second lastde op zeven na grootste industrie • the eighth largest industryde hele familie op één zoon na • the whole family except one son4 een raam op het zuiden • a window on/facing the southlater op de dag • later in the dayop negenjarige leeftijd • at nine (years of age)op maandag • (on) Mondayop een maandag • on a Mondayop vakantie • on holidaytot op vandaag • right up until todayop zijn vroegst • at the earliestop zijn Frans • in the French way/mannerop zijn minst • at (the very) leastop verre na niet • not by a long shotop zijn snelst • at the quickestop geld uit zijn • be out for/after moneyop een instrument spelen • play an instrument -
34 portie
3 [taak] share♦voorbeelden:iets in gelijke porties verdelen • divide something into equal portionseen tweede portie opscheppen • have a second helping -
35 raken
1 [treffen] hit2 [beroeren] affect, hit4 [aanraken] touch♦voorbeelden:zijn tegenstander hard raken • hit one's opponent hardzaken die ons ten zeerste raken • things that concern us very closelydie cirkels raken elkaar • these circles touch/meet2 [aanraken] touch3 [+ aan] [krijgen] get (hold of)♦voorbeelden:1 betrokken raken bij/in • get/become involved ingewend raken aan • get used tozij raken er niet over uitgepraat • they can't stop talking about itergens in verzeild raken • get mixed up in somethingachterop raken • get/fall behindop raken • 〈 benzine, geld, voorraden〉 run out/down/short, be/get/run low; 〈 voorraden ook〉 become depleted/exhausted; 〈figuurlijk; geduld〉 run out, snapvast raken (in) • get stuck (in)buiten zichzelf/buiten zinnen raken • 〈 gek〉 lose one's mind; 〈 enthousiast, kwaad〉 get beside oneselfuit zijn humeur raken • get in(to) a bad moodde satelliet is uit zijn baan geraakt • the satellite has gone off coursevan de weg raken • go off the road -
36 vergen
♦voorbeelden:1 het uiterste vergen van • strain/tax/try someone/something to the limit/utmostte veel van zijn krachten vergen • overtax oneself, overdo it/thingsveel van iemands geduld vergen • try someone's patienceze kunnen niet van haar vergen dat zij dat doet • it's asking too much of her/she can't be expected to do that -
37 zwaar op de proef stellen
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zwaar op de proef stellen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Geduld — ist die halbe Liebe schon, und manchmal denke ich, sie sei die ganze. «Otto Flake» Es gibt keine einfachen Lösungen für sehr komplizierte Probleme. Man muß den Faden geduldig entwirren, damit er nicht reißt. «Michail Gorbatschow [* 1931]; sowjet … Zitate - Herkunft und Themen
Geduld — Sf std. (8. Jh.), mhd. gedult, gedulde, ahd. gidult, as. githuld Stammwort. Aus wg. * ga þuldi f. Geduld , auch in ae. geþyld; ti Abstraktum zu g. * þul ǣ Vsw. dulden in gt. þulan, anord. þola, ae. þolian, as. tholon, thol(o)ian, ahd. t(h)olēn,… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Geduld — [Basiswortschatz (Rating 1 1500)] Bsp.: • Ein Lehrer muss mit den langsameren Schülern Geduld haben … Deutsch Wörterbuch
Geduld — Geduld, die Fassung des Gemüths, wodurch dasselbe durch sittliche Kraft die unabwendbaren Leiden u. Widerwärtigkeiten erträgt. Nach der Heiligen Schrift ist die Weltregierung Gottes u. die Weltversöhnung Christi, welche die menschliche… … Pierer's Universal-Lexikon
Geduld — ist die dauerhafte Gemütsstimmung, die als tätige G. sich durch entgegenstehende Hindernisse nicht abschrecken, als leidende G. sich durch unvermeidliche Unglücksfälle nicht zu Klagen fortreißen läßt und sich von der Duldsamkeit (s.d.) dadurch… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Geduld — Geduld, siehe Gefühl … Damen Conversations Lexikon
Geduld — Geduld, gedulden, geduldig ↑ dulden … Das Herkunftswörterbuch
Geduld — 1. An der Geduld erkennt man den Mann. – Simrock, 3150; Körte, 1832; Venedey, 67. Geduld bezeichnet hier männliche Ausdauer im Kampfe, keineswegs das feige Hinnehmen jedes Unrechts (s. 21) wie dies auch die Sprichwörter anderer Völker bestätigen … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Geduld — Beharrlichkeit; Ausdauer * * * Ge|duld [gə dʊlt], die; : ruhiges und beherrschtes Ertragen von etwas, was unangenehm ist oder sehr lange dauert /Ggs. Ungeduld/: der Lehrer hat sehr viel Geduld mit dem schlechten Schüler; er trug seine Krankheit… … Universal-Lexikon
Geduld — In der Geduld stehen (liegen, sitzen): an einer geschützten Stelle sein; sich bei üblem Wetter im Freien befinden, aber gegen Wind und Wetter geschützt sein. Die Wendung ist sächsisch, thüringisch und schlesisch bis heute gebräuchlich.… … Das Wörterbuch der Idiome
Geduld — Die Geduld (allegorische Darstellung um 1540) … Deutsch Wikipedia