-
1 fijnhakken
-
2 fijnhakken
-
3 fijnhakken
крошить; мелко рубить; измельчать; мелко (по)рубить; (рас)крошить* * *гл.общ. измельчать, крошить, мелко рубить -
4 fijnhakken
kleinhacken -
5 fijnhakken
v. mince, grind, finely chop -
6 fijnhakken
ww -
7 fijnhakken
kotlett -
8 fijnhakken
kıymak [-ar] v -
9 sjeckati
fijnhakken -
10 chaff
n. kaf, haksel; waardeloos spul; scherts, plagerij; (in vliegtuigen - metalen banden losgelaten om waarschuwingssignalen van wapentuig door radar bestuurd te verstoren)--------v. plagenchaff1[ tsja:f] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 haksel3 namaak ⇒ nep, prullaria————————chaff21 schertsen ⇒ gekscheren, gekheid makenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 plagen♦voorbeelden:1 chaff hay/straw • hooi/stro fijnhakken -
11 chop
n. slag; hakbijl; gehakt vlees; stempel; commercieel merk--------v. hakken; afhakkenchop1[ tsjop]1 houw ⇒ hak, slag♦voorbeelden:II 〈 meervoud〉♦voorbeelden:————————chop2〈 chopped〉1 hakken ⇒ kappen, houwen♦voorbeelden:1 chop at something/someone • naar iemand/iets uithalen2 chop and change • erg veranderlijk zijn, vaak van mening veranderenwhy do you chop about so much? • waarom ben je toch zo veranderlijk?the wind chopped about/around • de wind schiftte voortdurendII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 hakken ⇒ kappen, houwen♦voorbeelden:chop down trees • bomen omhakkenchop off branches • takken afhakken -
12 hack
n. jaap; snee; droge hoest; taxi; schrijver--------v. hakken, houwen, fijnhakken, kraken; paardrijden; een taxi rijden; tolereren, behandelen; droog hoesten; illegaal een computersysteem indringen; nieuwe computeprogramma's schrijvenhack1[ hæk]1 houw ⇒ snee, jaap; trap(wond)♦voorbeelden:————————hack21 kuchen1 hakken ⇒ houwen, een jaap geven3 kraken ⇒ een computerkraak plegen, hacken♦voorbeelden:hack off a branch • een tak afkappenhack at something • in iets hakken, op iets in houwen -
13 mince
n. gehakt vlees; gehaktbal--------v. fijnhakken van vlees; nuffig trippelenmince1[ mins] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————mince2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:she didn't mince her words • zij nam geen blad voor de mond -
14 измельчать
vgener. fijnhakken -
15 крошить
v1) gener. afbrokkelen, afkruimelen, kappen, kruimelen, kruimen, verkruimelen, brokkelen, brokken, fijnhakken, hakken, verbrokkelen2) eng. korrelen -
16 мелко рубить
advgener. fijnhakken -
17 chaff hay/straw
chaff hay/strawhooi/stro fijnhakken -
18 chop up parsley
chop up parsley -
19 liquidize
v. vloeibaar maken[ likwiddajz] -
20 chair
chair [sĵer]〈v.〉♦voorbeelden:être bien en chair • goed in zijn vlees zittenchair à canon • kanonnenvleesen chair et en os • in levenden lijveen chair et en âme • in levenden lijveparents selon la chair • natuurlijke oudersle verbe s'est fait chair • het woord is vlees gewordenf1) vlees2) vruchtvlees
Страницы
- 1
- 2