-
61 Brot
〈o.; Brot(e)s, Brote〉♦voorbeelden:1 dunkles Brot • donker brood, roggebroodweißes Brot • wittebrood, wit broodwie verdienst du (dir) dein Brot? • hoe verdien jij de kost?〈 spreekwoord〉 wes Brot ich esse, des Lied ich singe • wiens brood men eet, diens woord men spreekt -
62 Faden
Faden1〈m.; Fadens, Fäden〉♦voorbeelden:der Faden eines Gespräches • de draad van een gesprekimmer den gleichen Faden spinnen • altijd weer hetzelfde vertellen〈informeel; figuurlijk〉 (k)einen guten Faden miteinander spinnen • (niet) goed met elkaar overweg kunnen————————Faden2〈m.; Fadens, Faden〉1 vadem, vaam -
63 Fahne
Fahne〈v.; Fahne, Fahnen〉♦voorbeelden:etwas auf seine Fahne(n) schreiben • iets in zijn vaandel schrijven -
64 Fell
〈o.; Fell(e)s, Felle〉1 (dieren)vel, huid ⇒ vacht, pels♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 jemandem das Fell über die Ohren ziehen • iemand het vel over de oren halen, trekkennur noch Fell und Knochen sein • vel over been zijn -
65 Fuchs
〈m.; Fuchses, Füchse〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 Füchse prellen • iemand te slim af zijn, een lelijke poets bakken〈schertsend; figuurlijk〉 wo sich die Füchse, wo sich Fuchs und Hase gute Nacht sagen • aan het einde van de wereld, op een zeer afgelegen plaats〈 spreekwoord〉 der Fuchs ändert den Balg und behält den Schalk • een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken〈 spreekwoord〉 wenn der Fuchs predigt, so hüte die Gänse • als de vos de passie preekt, boer pas op je ganzen -
66 Funke
Funke〈m.; Funkens, Funken〉♦voorbeelden:Funken sprühend • vonke(le)nd, vonken spattend -
67 Garn
〈o.; Garn(e)s, Garne〉♦voorbeelden:3 (s)ein Garn spinnen • (zijn) verhalen, een verhaal vertellen, afsteken -
68 Grab
〈o.; Grab(e)s, Gräber〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 damit habe ich mir selbst mein Grab gegraben, geschaufelt • daarmee heb ik mijn eigen graf gegravenbis ans Grab, bis ins Grab, bis über das Grab hinaus • tot in de dood, tot aan gene zijde van het graf〈 figuurlijk〉 jemanden ins Grab bringen • iemand ten grave slepen, iemands ondergang betekenen〈 figuurlijk〉 ins Grab sinken • ten grave dalen, overlijdenzu Grabe tragen • ten grave dragenseine Hoffnungen zu Grabe tragen • de hoop opgeven -
69 Kind
〈o.; Kind(e)s, Kinder〉♦voorbeelden:1 wes Geistes Kind ist er? • wat is hij voor iemand?〈informeel; figuurlijk〉 das gebrannte Kind • het zwarte schaap, de gebeten hondbei jemandem lieb Kind sein • bij iemand een wit voetje hebbendas Auto ist der Deutschen liebstes Kind • de auto is de heilige koe van de Duitserswie sag ichs meinem Kinde? • (a) hoe licht ik mijn kind voor?; (b) hoe breng ik hem (haar) dat het best aan het verstand?〈informeel; figuurlijk〉 wir werden das Kind schon (richtig) schaukeln • wij zullen dat varkentje wel even wassenjemanden an Kindes statt annehmen • iemand als eigen kind aannemenmit Kind und Kegel • met hutje en mutjevon Kind an, auf • van jongs af aansie ist kein Kind von Traurigkeit • ze is levenslustigweder Kind noch Kegel haben • kind noch kraai hebben〈 spreekwoord〉 gebranntes Kind scheut das Feuer • ±ieen ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen/i〈 spreekwoord〉 wenn das Kind in den Brunnen gefallen ist, deckt man ihn zu • als het kalf verdronken is, dempt men de putmit einem Kind gehen • zwanger zijn3 Kinder, Kinder! • lieve deugd!, mensen kinderen! -
70 Kuh
〈v.; Kuh, Kühe〉1 koe, melkkoe♦voorbeelden:〈informeel; figuurlijk〉 ich verstehe davon so viel wie die Kuh vom Sonntag • ik heb daar zoveel verstand van als een koe van saffraan eten -
71 Land
〈o.; Landes, Länder〉4 land, (aard)bodem ⇒ veld, grond6 〈meervoud Lande; verouderd; formeel〉(land)streek, gewest♦voorbeelden:das Gelobte Land • het Beloofde Landsich außer Landes befinden • in het buitenland vertoeven, zijnwieder im Lande sein • weer terug zijndort zu Lande • (daar) in dat landhier zu Lande • hier te lande, hier bij ons〈 spreekwoord〉 bleibe im Lande und nähre dich redlich • oost west, thuis bestdas ist Sache der Länder • dat ligt bij de deelstaten〈 figuurlijk〉 wen hast du dir an Land gezogen? • wie heb jij ingepalmd, op sleeptouw genomen?〈 figuurlijk〉 etwas an Land ziehen • iets inpikken, inpalmenzu Lande • te landdas freie Land • het open land(schap)das weite Land • het uitgestrekte land(schap)5 aufs Land ziehen • naar het platteland verhuizen, buiten gaan wonenüber Land fahren • door, over de dorpen rijden -
72 Nagel
Nagel〈m.; Nagels, Nägel〉1 nagel, spijker3 verkeersspijker, -punaise♦voorbeelden:〈informeel; figuurlijk〉 etwas an den Nagel hängen • iets aan de kapstok, de wilgen hangen〈informeel; figuurlijk〉 sich 〈 3e naamval〉 etwas unter den Nagel reißen, ritzen • iets verdonkeremanen -
73 Nebel
Nebel〈m.; Nebels, Nebel〉1 nevel, mist 〈 ook figuurlijk〉2 〈 sterrenkunde〉(spiraal)nevel, nevelvlek♦voorbeelden:ziehende Nebel • nevelsliertenin Nebel gehüllt • in nevel(en) gehuld -
74 Nest
-
75 Pauke
Pauke〈v.; Pauke, Pauken〉1 pauk, keteltrom♦voorbeelden:1 〈informeel; figuurlijk〉 auf die Pauke hauen • (a) veel praatjes hebben; (b) de bloemetjes buitenzetten -
76 Pelz
〈m.; Pelzes, Pelze〉3 bontjas, -mantel♦voorbeelden:jemandem auf dem Pelz sitzen • iemand op zijn huid zitten -
77 Rachen
Rachen〈m.; Rachens, Rachen〉♦voorbeelden:〈informeel; figuurlijk〉 jemandem etwas in den Rachen werfen • iemand die veeleisend is toch weer z'n zin geven -
78 Richtung
Richtung〈v.; Richtung, Richtungen〉♦voorbeelden:die Richtung ändern • van richting veranderenaus allen Richtungen • overal vandaanin Richtung Norden • in noordelijke richting -
79 Sattel
Sattel〈m.; Sattels, Sättel〉♦voorbeelden: -
80 Schnabel
Schnabel〈m.; Schnabels, Schnäbel〉♦voorbeelden:1 〈informeel; figuurlijk〉 reden, sprechen, wie einem der Schnabel gewachsen ist • er (vrij) op los praten¶ 〈 spreekwoord〉 jeder Vogel singt, wie ihm der Schnabel gewachsen ist • elk vogeltje zingt zoals het gebekt is
См. также в других словарях:
Guru — For other uses, see Guru (disambiguation). A guru (Sanskrit: गुरु) is one who is regarded as having great knowledge, wisdom, and authority in a certain area, and who uses it to guide others (teacher). Other forms of manifestation of this… … Wikipedia