-
1 fetch up
fetch up♦voorbeelden: -
2 fetch
v. halen, brengen, afhalen; opbrengen[ fetsj]1 iets halen ⇒ iets (mee)brengen; apporteren♦voorbeelden:→ fetch up fetch up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 halen ⇒ brengen, afhalen2 te voorschijn brengen ⇒ trekken 〈 publiek, tranen〉; 〈 bij uitbreiding ook〉 slaken 〈 zucht〉, halen 〈 adem〉♦voorbeelden: -
3 fetch and carry for someone
-
4 fetch someone a blow
-
5 fetch something in
fetch something in -
6 fetch a doctor
een arts roepen -
7 fetch and carry
halen en brengen -
8 go fetch!
go fetch!zoek!, apporte! 〈 tegen hond〉 -
9 to fetch
halenophalen -
10 go
n. Japans bordspel voor twee personen in ruiten verdeeld door 19 horizontale en 19 vertikale lijnen--------n. poging; enthousiasme; activiteit (spreektaal)--------v. lopen, gaan; gaan (rijden); aankomen; wordengo11 poging3 pit ⇒ fut, energie4 aanval♦voorbeelden:have a go doing something • iets proberen te doen2 at/in one go • in één klap, in één keerhave a go at • een aanval doen op; uitvallen tegen, van leer trekken tegen¶ be all the go • in de mode zijn, erg in trek zijnmake a go of it • er een succes van makenit 's all go • het is een drukte van je welste(up)on the go • in de weer, in volle actie(it 's) no go • het kan niet, het lukt nooit→ near near/————————go21 goed functionerend ⇒ in orde, klaar♦voorbeelden:————————go31 gaan ⇒ starten, vertrekken; beginnen, aanvatten, aanvangen2 gaan ⇒ voortgaan, lopen, reizen12 vooruitgaan ⇒ vorderen, opschieten18 verdwijnen ⇒ wijken, afgeschaft worden, afgevoerd worden23 beschikbaar/voorhanden zijn♦voorbeelden:go fetch! • zoek!, apporte! 〈 tegen hond〉go to find someone • iemand gaan zoekengo fishing • uit vissen gaanleave go of • loslaten, laten gaanlook where you are going! • kijk uit je doppen!〈 informeel〉 don't go saying that! • zeg dat nou toch niet!go shopping • gaan winkelenwho goes there? • wie daar? 〈 vraag naar wachtwoord〉go aside • opzij gaan, zich even terugtrekkengo near to do/doing something • iets bijna doengo on an errand • een boodschap (gaan) doengo on a journey • op reis gaango on the pill • aan de pil gaango on the stage • bij het toneel gaanready, steady, go! • klaar voor de start? af!2 go by air/car • met het vliegtuig/de auto reizengo for a walk • een wandeling maken1the forks go in the top drawer • de vorken horen in de bovenste la1where do you want this cupboard to go? • waar wil je deze kast hebben?3plus any cash that was going • plus wat voor geld er maar beschikbaar wasgo aboard • aan boord gaango abroad • naar het buitenland gaango straight • rechtop lopengo along that way • die weg nemen/volgengo from bad to worse • van kwaad tot erger vervallenthe difference goes deep • het verschil is erg grootgo in fear of one's life • voor zijn leven vrezenas things go • in vergelijking, in het algemeengo armed • gewapend zijnit will go hard with him • het zal erg moeilijk voor hem wordenhow are things going? • hoe gaat het ermee?how is work going? • hoe staat het met het werk?go slow • een langzaam-aan-actie houdenthe tune goes like this • het wijsje kt als volgt10 go well • goed aflopen, goed komen11 how did the exam go? • hoe ging het examen?go in someone's favour • in iemands voordeel uitvallenwhat he says goes • wat hij zegt, gebeurt ook12 how is the work going? • hoe vordert het (met het) werk?go unpunished • ongestraft wegkomengoing!, going!, gone! • eenmaal! andermaal! verkocht!16 go on • besteed worden/gespendeerd worden aanmy complaints went unnoticed • mijn klachten werden niet gehoordthe cook must go • de kok moet gaanhe paid as he went • hij betaalde directit only goes to show • zo zie je maargo (a-)begging • geen aftrek vinden, niet gewild zijnif these things are going begging I'll take them • als niemand (anders) ze wil, neem ik ze wel〈Brits-Engels; informeel〉 go and do something • iets gaan doen; zo maar even iets doen; zo dwaas zijn iets te doenlet oneself go • zich laten gaan, zich ontspannen; zich verwaarlozenanything goes • alles is toegestaanhe kept going like this • hij deed telkens zogo carefully • heel bedachtzaam/behoedzaam te werk gaango easy • het rustig(er) aan (gaan) doengo easy with • aardig/vriendelijk zijn tegen〈 informeel〉 here goes! • daar gaat ie (dan)!〈 informeel〉 here we go again • daar gaan we weer, daar heb je het weerthere it goes • weg, foetsie; kapotgo wrong • een fout maken, zich vergissen; fout/mis gaan, de mist in gaan; 〈 informeel〉stuk gaan, het begeven 〈 van apparaat〉; het verkeerde pad opgaan→ go about go about/, go across go across/, go after go after/, go against go against/, go ahead go ahead/, go along go along/, go around go around/, go at go at/, go away go away/, go back go back/, go beyond go beyond/, go by go by/, go down go down/, go far go far/, go for go for/, go forward go forward/, go in go in/, go into go into/, go off go off/, go on go on/, go out go out/, go over go over/, go round go round/, go through go through/, go to go to/, go together go together/, go under go under/, go up go up/, go with go with/, go without go without/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:go the same way • dezelfde kant opgaango the shortest way • de kortste weg nemen¶ go it alone • iets/het helemaal alleen doengo it strong • er hard tegenaan gaan; overdrijven, het er dik op leggen♦voorbeelden:go absent • afwezig blijvengo bad • slecht worden, bedervengo blind • blind wordengo broke • al zijn geld kwijtrakengo cold • koud wordengo hot and cold • het (afwisselend) warm en koud krijgengo hungry • honger krijgengo ill/sick • ziek wordenthe milk went sour • de melk werd zuurgoing fifteen • bijna vijftien (jaar), naar de vijftien toe
См. также в других словарях:
Fetch — (f[e^]ch; 224), v. t. [imp. & p. p. {Fetched} 2; p. pr. & vb. n.. {Fetching}.] [OE. fecchen, AS. feccan, perh. the same word as fetian; or cf. facian to wish to get, OFries. faka to prepare. [root]77. Cf. {Fet}, v. t.] 1. To bear toward the… … The Collaborative International Dictionary of English
fetch — [ fetʃ ] verb transitive ** 1. ) to be sold for a particular amount of money, especially at an AUCTION (=sale where goods are sold to the person offering the most money): The painting is expected to fetch up to $220,000. 2. ) OLD FASHIONED to go… … Usage of the words and phrases in modern English
Fetch — may refer to: * Fetch (geography), the length of water over which a given wind has blown * Fetch (game), a game played between a human and a pet in which the human throws an object for the pet to catch and/or retrieve * Fetch (FTP client), a… … Wikipedia
fetch — ● fetch, fetches nom masculin (anglais fetch) En hydrologie, synonyme de course. ● fetch, fetches (synonymes) nom masculin (anglais fetch) Synonymes : course fetch … Encyclopédie Universelle
fetch — fetch, v. i. To bring one s self; to make headway; to veer; as, to fetch about; to fetch to windward. Totten. [1913 Webster] {To fetch away} (Naut.), to break loose; to roll or slide to leeward. {To fetch and carry}, to serve obsequiously, like a … The Collaborative International Dictionary of English
Fetch — Fetch, n. 1. A stratagem by which a thing is indirectly brought to pass, or by which one thing seems intended and another is done; a trick; an artifice. [1913 Webster] Every little fetch of wit and criticism. South. [1913 Webster] 2. The… … The Collaborative International Dictionary of English
Fetch — Saltar a navegación, búsqueda Un fetch es un doble sobrenatural, aparición o fantasma de una persona viva en el folklore irlandés. Es en gran parte semejante al doppelganger. Francis Grose escribió en su Provincial Glossary (1787) que el término… … Wikipedia Español
fetch — ► VERB 1) go for and bring back. 2) cause to come to a place. 3) achieve (a particular price) when sold. 4) (fetch up) informal arrive or come to rest. 5) informal inflict (a blow) on. 6) archaic bring forth (blood or tears) … English terms dictionary
fetch — fetch1 [fech] vt. [ME fecchen < OE feccan, earlier fetian < IE * pedyo (extension of base * ped , FOOT) > Ger fassen, to grasp] 1. to go after and come back with; bring; get 2. to cause to come; produce; elicit 3. to draw (a breath) or… … English World dictionary
fetch — s.m.inv. ES ingl. {{wmetafile0}} TS geogr., mar. in oceanografia, l area di mare o di lago sulla quale spira un vento di direzione costante generando onde {{line}} {{/line}} DATA: sec. XX. ETIMO: der. di (to) fetch raggiungere, navigare … Dizionario italiano
fetch — fetch; fetch·ing·ly; … English syllables