-
1 alleman
adj. everybody, everyone--------pron. everyone, everybody, each person -
2 alle
alle1♦voorbeelden:hij had alle reden om • he had every reason tote allen tijde • at any timeboven alle twijfel • beyond all doubtvoor alle zekerheid • just in case————————alle21 all ⇒ every, each, 〈 met betrekking tot personen, zelfstandig ( gebruikt); ook〉 everyone, 〈 met betrekking tot personen, zelfstandig ( gebruikt); ook〉 everybody♦voorbeelden:van alle kanten • from all sidesin aller ogen • in the eyes of everybodyin alle opzichten • in all respectsallen gingen weer naar huis • everyone went home againhet verbaasde allen die het hoorden • it surprised everyone who heard ithij is ons aller vriend • he is a friend to all of uszij gingen met zijn allen • they went all togethergeen van allen wist het • not one of them knewalle twee haar oorbellen • both (of) her earringsallen zonder uitzondering • everyone without exception -
3 allemaal
allemaal1♦voorbeelden:————————allemaal2〈 telwoord〉♦voorbeelden:allemaal onzin • all nonsenseik hou van jullie allemaal • I love you allzoals jullie allemaal • like all of youallemaal samen/tegelijk • all togetherwat is er allemaal aan de hand? • what's going on?dat is allemaal goed en wel • that's all very welltot ziens allemaal • goodbye everybody -
4 een gelegenheid waarvan ieder gebruik zal maken
een gelegenheid waarvan ieder gebruik zal makenan opportunity of which everybody will make use/(that) everybody will seizeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een gelegenheid waarvan ieder gebruik zal maken
-
5 iedereen heeft er de mond van vol
iedereen heeft er de mond van voleverybody is full of it, it is on everybody's lipsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iedereen heeft er de mond van vol
-
6 iedereen
1 everyone, everybody, all; 〈 wie dan ook〉 anybody, anyone♦voorbeelden:iedereen een hand geven • shake everyone's handiedereen spreekt erover • everyone is talking about itgenoeg voor iedereen • enough for everybody -
7 mens
I 〈de〉2 [meervoud] [personen] people3 [meervoud] [medewerkers] people4 [type] person♦voorbeelden:de grote mensen • grown-upsde inwendige mens versterken • fortify the inner manik ben ook maar een mens • I'm only humandat doet een mens goed • that does you gooddoor mensen gemaakt • man-madegeen mens • not a soulsommige mensen leren het nooit! • some people never learn!we verwachten vanavond mensen • we're expecting people tonightzeg dat niet als er mensen bij zijn! • don't say that when there are people around!onder de mensen komen • get out and about, see peoplehij is een van de mensen die … • he is one of those (people) who …(eenvoudige) mensen als wij • (simple) people/folk like usik ben geen mens om … • I'm not one/a person to …¶ 〈tegen vrienden e.d.〉 de groetjes mensen! • bye, folks!, see you, everybody!alle mensen! • goodness (gracious/me)!II 〈 het〉♦voorbeelden:1 het arme mens is doodziek • the poor thing/creature is awfully illhet is een braaf/best mens • she's a good (old) souleen enig/leuk mens • a marvellous/nice personik kan dat mens niet uitstaan • I can't stand that creature〈 informeel〉 mens, pas toch op • do watch out, won't you! -
8 mond
♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 een grote mond opzetten tegen iemand, iemand een grote mond geven • talk back at/to someone, give someone liphij kan zijn grote mond niet houden • he can't keep his big mouth shutdat is een hele mond vol • that's quite a mouthful〈 figuurlijk〉 iedereen heeft er de mond van vol • everybody is full of it, it is on everybody's lips〈 figuurlijk〉 zij hebben de mond vol over ontwapening, maar … • they have a lot to say about/make a great song and dance about disarmament, but …doe je mond dan open • say something (for goodness' sake)〈 figuurlijk〉 zijn mond voorbijpraten • let one's tongue run away with one, blab, spill the beansbij monde van • through/from〈 figuurlijk〉 bepaalde woorden in de mond nemen • use/utter certain words〈 figuurlijk〉 met de mond vol tanden staan • be at a loss for words/tongue-tiedde vinger op de mond leggen • put one's finger to one's lipsiets uit zijn eigen mond sparen • 〈 letterlijk〉 save some of one's food for someone else; 〈 bezuinigen〉 go without food to buy something for someone else(als) uit één mond • with one voice, unanimouslyuit zijn mond klinkt het ongeloofwaardig • it sounds unbelievable coming from himhet gerucht ging van mond tot mond • the rumour went roundhij antwoordde wat hem voor de mond kwam • he said the first thing that came into his headgeen mond opendoen • keep one's mouth shut, never open one's mouthhij heeft een mond als een hooischuur • he's got a mouth big enough for two people -
9 waarvan
1 [vragend] what … from/of 〈enz.〉3 [onbepaald] whatever … from♦voorbeelden:1 waarvan maakt hij dat? • what does he make that of/from?; of/from what does he make that?2 100 academici, waarvan ongeveer de helft chemici • 100 graduates, of whom about half are chemistseen gelegenheid waarvan ieder gebruik zal maken • an opportunity of which everybody will make use/(that) everybody will seizeop grond waarvan • on the basis of whichmedeklinkers waarvan het eerste deel stemloos is • 〈 ook〉 consonants whose first portions are voicelessdat is een onderwerp waarvan hij veel verstand heeft • that is a subject he knows a lot about -
10 allemaal
pron. everybody; everything; altogether -
11 allemansvriend
n. friend of everybody -
12 (voor) elk wat wils
(voor) elk wat wilsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > (voor) elk wat wils
-
13 aanpappen
〈 informeel〉♦voorbeelden: -
14 allemansvriend
-
15 beste mensen
beste mensen -
16 betaalbaar
2 [handel] payable♦voorbeelden:voor iedereen betaalbaar • which everybody can afford2 betaalbaar stellen bij een bank • domicile/make payable at a bankbetaalbaar aan toonder/op zicht • payable to bearer/at sight -
17 bom
1 [met explosieven gevuld voorwerp] bomb♦voorbeelden:met bommen bestoken • bombhet bericht sloeg in als een bom • everybody was dumbfounded by the news -
18 de groetjes mensen!
de groetjes mensen!bye, folks!, see you, everybody!Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de groetjes mensen!
-
19 de liefde tot zijn land is ieder ingeboren
de liefde tot zijn land is ieder ingeborenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de liefde tot zijn land is ieder ingeboren
-
20 deze (ene) keer hield iedereen nu eens zijn mond
deze (ene) keer hield iedereen nu eens zijn mondVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > deze (ene) keer hield iedereen nu eens zijn mond
См. также в других словарях:
Everybody — or everyone may refer to:* Everyone , an Entertainment Software Rating Board rating suggesting that a computer or video game may be suitable for ages 6 and older. *Any of several songs and albums: **Everyone (album), by Reuben Morgan **Everybody… … Wikipedia
Everybody — может встречаться в следующих разделах: Альбомы Ингрид Майклсон The Sea and Cake Gods Child Песни «Everybody» (песня DJ BoBo) «Everybody» (песня Леонида Руденко) «Everybody» (песня Мадонны) «Everybody» (песня Танеля Падара и Дэйва Бентона)… … Википедия
Everybody — Saltar a navegación, búsqueda El término «Everybody» puede hacer referencia a: «Everybody», canción de Madonna, del álbum Madonna; «Everybody», canción de Britney Spears, del álbum Blackout; o «Everybody», canción ganadora del Festival de… … Wikipedia Español
everybody — has been written as one word since the 19c, and alternates with everyone with no difference in meaning. Both words take a singular verb, but pronouns in the continuation of the sentence are often plural to denote neutrality of gender: • Everybody … Modern English usage
Everybody — Ev er*y*bod y, n. Every person. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
everybody — late 14c., from EVERY (Cf. every) + BODY (Cf. body) … Etymology dictionary
everybody — / everyone [n] all involved, all human beings; the whole world all, all and sundry*, anybody, each one, each person, every person, generality, masses, people, populace, the public, the whole, young and old*; concept 417 Ant. nobody/noone … New thesaurus
everybody — ► PRONOUN ▪ every person … English terms dictionary
everybody — [ev′rē bäd΄ē, ev′rēbud΄ē] pron. every person; everyone … English World dictionary
everybody — eve|ry|bod|y [ evri,badi ] pronoun *** everyone: Has everybody remembered to bring a pen and notebook? Everybody likes birthday cake. everybody else: Bill had the courage to say out loud what everybody else in the room was thinking … Usage of the words and phrases in modern English
everybody */*/*/ — UK [ˈevrɪˌbɒdɪ] / US [ˈevrɪˌbɑdɪ] pronoun everyone Has everybody remembered to bring a pen and notebook? Everybody likes birthday cake. everybody else: Bill had the courage to say out loud what everybody else in the room was thinking … English dictionary