-
81 blootgesteld aan weer en wind
blootgesteld aan weer en windVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > blootgesteld aan weer en wind
-
82 brood
1 [voedsel] bread2 [brood in een bepaalde vorm] loaf (of bread)3 [kost, levensonderhoud] living4 [boterhammen] lunch♦voorbeelden:daar is geen droog brood mee te verdienen • you won't/wouldn't make a penny out of itwit/bruin brood • white/brown breadongezuurd/eigengebakken brood • unleavened/home-made breadtwee broden • two loaves (of bread)het dagelijkse brood bij elkaar scharrelen/verdienen • scrape a livingzijn brood verdienen (in/met) • make a living (out of)ergens (geen) brood in zien • (not) see the point/good of something -
83 bus
3 [doos/kastje met gleuf] box♦voorbeelden:u krijgt de folders morgen in de bus • you will get the brochures tomorrow in the postik krijg het elke week in de bus • I get it through the door every weekeen brief in/op de bus doen • post a letterniemand weet wat er uit de bus komt • nobody knows what the result will be¶ dat klopt als een bus • exactly! -
84 dagelijks met iemand te doen hebben
dagelijks met iemand te doen hebbenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dagelijks met iemand te doen hebben
-
85 dame
-
86 dat komt dagelijks voor
dat komt dagelijks voorVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat komt dagelijks voor
-
87 dat krijg ik alle dagen op mijn brood
dat krijg ik alle dagen op mijn broodVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat krijg ik alle dagen op mijn brood
-
88 de computer is een aanwinst voor ieder bedrijf
de computer is een aanwinst voor ieder bedrijfVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de computer is een aanwinst voor ieder bedrijf
-
89 de regering keert een premie uit voor elke gedode rat
de regering keert een premie uit voor elke gedode ratVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de regering keert een premie uit voor elke gedode rat
-
90 deksel
♦voorbeelden: -
91 dit feest wordt jaarlijks gevierd
dit feest wordt jaarlijks gevierdVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dit feest wordt jaarlijks gevierd
-
92 doorlopen
doorlopen1 [lopen door iets] walk/go/pass through2 [verder lopen] keep (on) walking/going/moving ⇒ continue walking/moving/to walk/to move, walk/go/move on3 [met betrekking tot kleuren] run5 [sneller lopen] hurry up♦voorbeelden:1 hij liep tussen de struiken door • he walked/went through the bushes2 doorlopen met een ziekte • keep going/on one's feet despite being illdoorlopen a.u.b.! • move along now, please!————————doorlopen1 [doorkruisen] walk/go/pass through3 [vluchtig lezen] run/glance through♦voorbeelden:2 alle stadia doorlopen • pass through/complete every stage3 zijn aantekeningen nog even doorlopen • run/glance briefly through one's notes again -
93 dubbel
dubbel1I 〈de〉II 〈 het〉1 [tweede gelijk exemplaar] duplicate♦voorbeelden:————————dubbel2♦voorbeelden:een dubbele bodem • a double/hidden meaningdubbele controle • double checkeen dubbele deur • a double doordubbele exemplaren • duplicate copieseen dubbele naam • a double-barrelled namedubbele ramen/beglazing • double windows/glazingeen weg met dubbele rijbaan • a two-lane roadeen lijn met dubbel spoor • double-track lineeen dubbel nummer • a double numberhij vroeg mij het dubbele van de prijs • he wanted double the price from meeen dubbel leven leiden • lead a double lifeII 〈 bijwoord〉2 [tweemaal] twice (as)♦voorbeelden:dubbel parkeren • double park(ing)hij ziet dubbel • he has double vision, he sees doublehij verdient het dubbel en dwars • he deserves more than his share, he deserves every bit of itquitte of dubbel? • double or quits?dubbel zo duur/veel • twice as expensive/muchdubbel zo hard werken • work twice as hard -
94 een zaak van alle kanten bekijken
een zaak van alle kanten bekijkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een zaak van alle kanten bekijken
-
95 een
een1〈de〉1 one♦voorbeelden:————————een21 one♦voorbeelden:zich een (ge)voelen met de natuur • be at one with natureeen maken • uniteeen worden • become oneeen met • one with————————een31 one♦voorbeelden:er een laten vliegen • farter een pakken/nemen/drinken • have a drinkgeef me er nog een • give me another (one)/one moreje bent me er (ook) een! • you are a nice one!als er een is die het kan, dan is hij het • if anyone can do it, he can————————een4I 〈hoofdtelwoord; met klemtoon〉1 one♦voorbeelden:de/het een of ander • someone/something or otherik zal een en ander nog opzoeken • I'll check these things(noch) het een noch het ander • neither one thing nor the othervan de een naar de ander kijken • look from one to the othervan het een komt het ander • one thing leads to anotherde een zegt dit, de andere dat • some (people) say one thing, some anotherop (de) een (of andere) dag • some/one dayeen dezer dagen • one of these dayseen keer is voldoende • once is enoughelke stem is er een • every vote countselke cent is er een • a penny saved is a penny earnedelke cent is er een voor hem • he has to count his pennieseen en dezelfde • one and the sameniet een, geen een • not one, no onede weg is een en al modder • the road is nothing but mudzij is een en al oor/oog/glimlach • she is all ears/eyes/smileszij was een en al gastvrijheid • she was hospitality itselfhij was een en al zenuwen • he was a bundle of nerveshet is bij enen • it's almost one (o'clock)de op een na laatste, op een na de laatste • the last but onede op een na beste, op een na de beste • the second bestallen op een na • all except onehonderd tegen een • a hundred to oneeen van tweeën • one of two thingseen van beide(n) • one of themeen voor allen, allen voor een • all for one and one for alleen voor een • one by one, one at a time(je moet kiezen) het een of het ander • you can't have it both waysals één man • as one manop de een of andere wijze • one way or anothereen of ander meisje • some girl or otherII 〈rangtelwoord; met klemtoon〉♦voorbeelden:III 〈lidwoord; zonder klemtoon〉1 [onbepaald] a; 〈 voor klinker〉 an2 [categoriaal] a3 [ongeveer] a, some4 [in uitroepen] a, some♦voorbeelden:neem een Tedje van Es • take someone like a Tedje van Eseen duizend gulden • some thousand guilders4 een mensen dat er waren! • what a lot of people there were!wat een mooie bloemen! • what beautiful flowers!wat een mensen! • what a crowd!wat een idee! • what an idea! -
96 eens in de week/drie maanden
eens in de week/drie maandenonce a week/every three monthsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > eens in de week/drie maanden
-
97 eens in het uur
eens in het uurhourly, every hourVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > eens in het uur
-
98 elk half uur/om het half uur gaat er een trein
elk half uur/om het half uur gaat er een treinVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > elk half uur/om het half uur gaat er een trein
-
99 elk weldenkend mens zal dit moeten beamen
elk weldenkend mens zal dit moeten beamenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > elk weldenkend mens zal dit moeten beamen
-
100 elke avond voor de beeldbuis zitten
elke avond voor de beeldbuis zittenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > elke avond voor de beeldbuis zitten
См. также в других словарях:
every — 1. differences between each and every. Both words denote all the people or things in a group, and both normally govern a singular verb (for some exceptions see each). But each is a pronoun (as in I ll take three of each) as well as an adjective… … Modern English usage
Every — Ev er*y, a. & a. pron. [OE. everich, everilk; AS. [=ae]fre ever + [ae]lc each. See {Ever}, {each}.] 1. All the parts which compose a whole collection or aggregate number, considered in their individuality, all taken separately one by one, out of… … The Collaborative International Dictionary of English
every — ► DETERMINER 1) used to refer to all the individual members of a set without exception. 2) used to indicate something happening at specified intervals: every thirty minutes. 3) all possible; the utmost: every effort was made. ● every bit as Cf.… … English terms dictionary
every — [ev′rē] adj. [ME everiche < OE æfre ælc, lit., ever each] 1. each, individually and separately; each, and including all [every man among you] 2. the fullest possible; all that there could be [given every chance to do the job] 3. each group or… … English World dictionary
every — early 13c., contraction of O.E. æfre ælc each of a group, lit. ever each (Chaucer s everich), from EACH (Cf. each) with EVER (Cf. ever) added for emphasis, as the word is still felt to need emphasis (Mod.Eng. every last ..., every single ..., etc … Etymology dictionary
every — index collective Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
every — each, *all … New Dictionary of Synonyms
every — [adj] each, all each one, whole, without exception; concept 531 Ant. none … New thesaurus
every */*/*/ — UK [ˈevrɪ] / US determiner Summary: Every is generally used before a singular countable noun. The only exceptions are at Sense 2, where every can be used in phrases like every three hours , and at Sense 3. A noun subject that follows every is… … English dictionary
every — ev|ery W1S1 [ˈevri] determiner [always followed by a singular C noun] [: Old English; Origin: Afre Alc ever each ] 1.) used to refer to all the people or things in a particular group or all the parts of something ▪ We looked carefully at every… … Dictionary of contemporary English
every — [[t]e̱vri[/t]] ♦ 1) DET: DET sing n You use every to indicate that you are referring to all the members of a group or all the parts of something and not only some of them. Every village has a green, a church, a pub and a manor house... Record… … English dictionary