-
1 dull
adj. saai; somber; dof, gedempt; dom--------v. afstompen, stomp wordendull1[ dul] 〈bijvoeglijk naamwoord; dully; dullness〉1 saai ⇒ vervelend, oninteressant2 dom ⇒ onintelligent, sloom♦voorbeelden:a dull dog • een saaie piet————————dull21 afstompen ⇒ afnemen, verslappen2 dof/mat wordenII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 dom/stom maken♦voorbeelden: -
2 ternir
ternir [ternier]1 dof maken ⇒ mat, vaal maken, beslaan2 bezoedelen ⇒ bekladden, aantasten♦voorbeelden:1 dof worden ⇒ z'n glans verliezen, mat, vaal worden, beslaan♦voorbeelden:1. v1) dof maken2) bekladden, aantasten2. se ternirv1) dof worden2) tanen, verminderen -
3 éteindre
éteindre [eetẽdr]3 verzwakken ⇒ doen verbleken, dof maken♦voorbeelden:2 stoppen ⇒ ophouden, verstommenv1) uitdoven, blussen2) uitdoen, afzetten3) verzwakken, dof maken4) verminderen5) tenietdoen6) delgen [schuld] -
4 trüben
trüben5 doen betrekken ⇒ verdonkeren, verduisteren♦voorbeelden:♦voorbeelden:3 der Himmel trübt sich • de hemel, lucht betrekt4 ihr Verhältnis hatte sich getrübt • hun verhouding, relatie (tot elkaar) was vertroebeld, verslechterd -
5 deaden
v. verzwakken, verlichten; verdoven; minder levendig maken; dood gaan; doden; geluiddicht maken; smakeloos maken, wegnemen van alcohol (zoals wijn)[ dedn]1 de kracht/helderheid/glans verliezen ⇒ verflauwen, verzwakkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
6 matir
-
7 mattieren
mattieren1 mat, dof maken, matteren -
8 flatten
v. plat maken; afvlakken[ flætn]3 flauw worden ⇒ dof/mat worden♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 flauw(er) maken ⇒ dof/mat maken♦voorbeelden: -
9 tarnish
n. dofheid, matheid--------v. dof/mat/aangetast/bezoedeld wordentarnish1[ ta:nisj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————tarnish2♦voorbeelden:his fame started to tarnish • zijn roem begon te tanenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
10 assourdir
-
11 boom
n. lawaai, boem; gedreun; (haven)boom; arm van pickup--------v. dreunen; donderenboom1[ boe:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (dof, hol) gedreun ⇒ gebulder, gedaver2 hausse ⇒ (periode van) hoogconjunctuur, sterke loon/prijsstijging3 (hoge) vlucht ⇒ (plotselinge, krachtige) stijging/toename 〈in aanzien/rijkdom e.d.〉, bloei, opkomst♦voorbeelden:————————boom2♦voorbeelden:the clock boomed out • de klok dreundeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 〈vaak +out〉bulderend/galmend/dreunend uiten -
12 dim
-
13 muddy
adj. modderig; glibberig, moerassig, vervuild--------v. bemodderen; vertroebelenmuddy1[ muddie] 〈bijvoeglijk naamwoord; muddiness〉1 modderig♦voorbeelden:————————muddy2〈werkwoord; muddied〉 -
14 crump
n. zware explosie; knarsend geluid; knerpend geluid; zwaar dof geluid van een exploderende bom--------v. dreunen; een knerpend geluid maken; zwaar treffen, bombarderen -
15 tarnishable
adj. dof of mat te maken; te bedoezelen -
16 dépolir
dépolir [deepollier]♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский