-
1 part
part [paar]〈v.〉1 deel ⇒ gedeelte, portie2 aandeel ⇒ bijdrage, percentage♦voorbeelden:1 avoir sa part de gâteau, avoir part au gâteau • meedelen in de winst, een graantje meepikkense tailler la part du lion • zich het leeuwendeel toe-eigenenil y a une part de vérité là-dedans • er zit iets waars inavoir part à • deelnemen inne pas donner sa part aux chiens • zich niet de kaas van het brood laten eten(faire) part à deux • eerlijk delen, samen delenfaire part de qc. à qn. • iemand iets mededelenfaire la part belle à qn. • iemand ruim bedelenfaire la part de • rekening houden metfaire la part des choses • inschikkelijk zijnfaire la part du feu • een deel opgeven, opofferen 〈 om de rest te behouden〉prendre part à, une part dans • deelnemen aanpour ma part • wat mij betreftpour une bonne, large part • grotendeelsFrançais à part entière • volwaardig Fransman3 autre part • ergens anders, eldersnulle part • nergensquelque part • ergensà part • apart, gescheidenà part ça • afgezien daarvan, voor de restà part moi • bij mezelfmis à part • afgezien van, behalveprendre à part • apart nemend' autre part • aan de andere kant, anderzijdsd' une part … d' autre part • aan de ene kant … aan de andere kant, enerzijds … anderzijdsde part en part • door en doorde part et d' autre • over en weer, van, aan weerskantende la part de • (uit naam) van, namens, in opdracht vanprendre en bonne, mauvaise part • goed, slecht vinden, opnemen————————part (de fondateur)f1) deel, portie2) aandeel, bijdrage3) kant, zijde -
2 partie
partie [paartie]〈v.〉1 gedeelte ⇒ (onder)deel, fragment, portie2 partij ⇒ spel(letje), strijd3 partij ⇒ feest, uitstapje, vermaak5 vak ⇒ specialiteit, beroep, branche, gebied♦voorbeelden:les parties (génitales, nobles) • de geslachtsdelen, edele delenla majeure partie • het merendeelfaire partie de • behoren tot, deel uitmaken vanen partie • gedeeltelijk, voor een deel(en) tout ou (en) partie • geheel of gedeeltelijken grande partie • grotendeelspartie nulle • remisequitter la partie • afzien van iets3 partie de campagne • uitstapje, picknickpartie de jambes en l'air • orgiepartie de plaisir • feestje, pretjece n'est pas une partie de plaisir • dat is geen lolletjepartie carrée • partnerruilse mettre, être de la partie • van de partij zijnse porter partie civile • smartengeld vragenavoir affaire à forte partie • met een geducht tegenstander te doen hebbenpartie prenante • ontvangende partij5 je ne suis pas dans, de la partie • ik ben er niet in thuis, 't is mijn (vak)gebied nietavoir partie liée avec qn. • onder één hoedje spelen met iemandce n'est que partie remise • uitstel is geen afstelprendre qn. à partie • iemand ergens de schuld van gevenrisquer la partie • zijn kans wagen, het erop wagenf1) gedeelte, deel2) partij, wedstrijd3) feest4) tegenstander5) vak, beroep6) branche7) stem -
3 volet
-
4 volume
-
5 attribut
-
6 clôture
clôture [klootuur]〈v.〉1 omheining ⇒ hekwerk, schutting3 (af)sluiting ⇒ beëindiging, opheffing♦voorbeelden:f1) omheining, afrastering3) sluiting, beëindiging -
7 division
division [dieviezjõ]〈v.〉3 deelstreepje ⇒ afbrekings-, deel-, koppelteken4 gedeelte ⇒ afdeling, (onder)deel♦voorbeelden:→ généralf1) (ver)deling, indeling2) staartdeling3) koppelteken4) divisie, afdeling5) tweedracht -
8 entrer
entrer [ãtree]2 deelnemen (aan) ⇒ meedoen (aan), lid worden (van)♦voorbeelden:1 on ne peut lui faire entrer cela dans la tête • men kan hem dat maar niet aan zijn verstand brengenje ne fais qu'entrer et sortir • ik kom maar even langsil est entré à cette école • hij is toegelaten tot deze schoolça n'entre pas dans la boîte • dat past niet in de doosle doute est entré dans son esprit • hij, zij is gaan twijfelenentrer dans une profession • een beroep kiezenfaire entrer une clef dans la serrure • een sleutel in het slot stekenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:v1) binnengaan5) intikken, invoeren [computer] -
9 fragment
-
10 lot
lot [loo]〈m.〉1 (aan)deel ⇒ kavel(ing), perceel♦voorbeelden:le gros lot • de hoofdprijsm1) (aan)deel, portie2) prijs, lot [loterij]3) levenslot, bestemming4) partij, hoeveelheid -
11 mouvement
mouvement [moevmã]〈m.〉1 beweging2 verplaatsing ⇒ verschuiving, beweging, verkeer3 levendigheid ⇒ beweging, drukte4 opwelling ⇒ impuls, aandoening5 stroming ⇒ beweging, partij♦voorbeelden:mouvements de gymnastique • gymnastiekoefeningenmouvement du sol • golving, geaccidenteerdheid van de bodemmouvement de tête • hoofdknikimprimer un mouvement à qc. • iets in beweging brengenmettre en mouvement • in beweging zettenmouvements de hausse, de baisse • prijsverhogingen, -verlagingenmouvement de l'histoire • voortgang der geschiedenisle mouvement des idées • de ontwikkeling der denkbeeldenun roman d'aventures où il y a beaucoup de mouvement • een avonturenroman met veel actie→ tempsde son propre mouvement • uit eigen bewegingm1) beweging2) verplaatsing3) ontwikkeling4) verkeer5) drukte6) opwelling, impuls7) beweging, stroming8) tempo [muziek]10) mechanisme -
12 partiel
partiel [paarsjel]♦voorbeelden:1 un (examen) partiel • (deel)tentamen, deel van het examen= partielle; adj -
13 prédicat
-
14 revenir
revenir [rəvnier]1 terugkomen (in, uit, op) ⇒ terugkeren (naar), opnieuw plaatsvinden2 terugkomen (op) ⇒ zijn mening herzien, terugkomen (van)3 terugkomen (bij) ⇒ te binnen schieten, invallen5 toekomen (aan) ⇒ ten deel vallen, ten goede komen (aan)9 spoken♦voorbeelden:revenir à soi • (weer) bijkomenrevenir à ses études • zijn studie weer opvattenrevenir de l'école • uit school komenje reviens de le voir • ik heb hem zojuist gezienrevenir d' une erreur • van een dwaling terugkomenêtre revenu de tout • van alles zijn bekomst hebbenrevenir de loin • oog in oog met de dood gestaan hebben, ver heen geweest zijnrevenir de ses craintes • zijn angsten te boven komenje n'en reviens pas de voir ses progrès • ik ben stomverbaasd over zijn vorderingen→ chargev1) terugkomen, terugkeren6) kosten8) bevallen -
15 amont
amont [aamõ]〈m.; ook bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:en amont • stroomop(waarts)en amont de • boven→ vent -
16 intégrant
intégrant [ẽteegrã] -
17 plupart
plupart [(laa)pluupaar]〈v.〉♦voorbeelden:la plupart du temps • meestalpour la plupart • voor het grootste deel -
18 un partiel
-
19 actif
actif1 [aaktief]〈m.〉1 activa ⇒ bezit, vermogen♦voorbeelden:1 avoir à son actif • gedaan hebben, op zijn naam hebben staan————————actif2 [aaktief]1 actief ⇒ werkzaam, werkend, bedrijvig♦voorbeelden:1. m1) activa, bezit2) bedrijvende vorm [taal]2. actifsm pl3. actif/-iveadj1) actief, werkend, werkzaam2) efficiënt, krachtig -
20 appartenir
appartenir [aapaartənier]♦voorbeelden:cela n'appartient pas à mon sujet • dat valt buiten mijn onderwerpII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 passen ⇒ behoren, betamen♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 ne plus s'appartenir • niet meer over zijn eigen tijd kunnen beschikken, zich niet meer (kunnen) beheersen 〈 van woede〉1. v(à)2. s'appartenirv(à) zijn eigen baas zijn
См. также в других словарях:
Deel — may refer to: Deel (clothing), the main article of traditional Mongolian clothing River Deel, in County Limerick, Ireland This disambiguation page lists articles associated with the same title. If an internal link led yo … Wikipedia
deel — deel(e obs. ff. deal, deil (Devil), dole … Useful english dictionary
deel — Deil Deil (d[=e]l), n. Devil; spelt also {deel}. [Scot.] [1913 Webster] {Deil s buckie}. See under {Buckie}. [1913 Webster] || … The Collaborative International Dictionary of English
deel — vie·ren·deel; … English syllables
Deel, Virginia — Unincorporated community … Wikipedia
Deel Castle — Deel Castle(Caoslean na Daoile in Irish) was built in the 16th century by the Bourke s and later renamed Castle Gore. It is located near the town of Crossmolina, County Mayo in Ireland Deel castle History As the name suggests the translation… … Wikipedia
Deel (clothing) — Buryat Mongolian dress deel (see the square opening edges on the chest area) for a man (left) and an earlier dress deel for a woman (right) showing more elaborate design including taller hat. A deel (Mongolian: дээл [teːɮ]) is the traditional… … Wikipedia
deel — North Country (Newcastle) Words a familiar name in N d for the prince of darkness … English dialects glossary
River Deel — The River Deel, is a river in County Limerick, Ireland The River Deel rises near Dromina in North County Cork and flows north into County Limerick for about 60+ km to enter the Shannon Estuary at Askeaton.After it rises it passes the flowing… … Wikipedia
t Grote Deel — (Arum,Нидерланды) Категория отеля: 2 звездочный отель Адрес: 8822VR Arum, Нидерланды … Каталог отелей
t Kleine Deel — (Arum,Нидерланды) Категория отеля: 2 звездочный отель Адрес: 8822VR Arum, Нидерланды … Каталог отелей