-
1 ingrédient
ingrédient [ẽgreedjã]〈m.〉 〈 ook figuurlijk〉1 ingrediënt ⇒ bestanddeel, componentmingrediënt, bestanddeel -
2 principe
principe [prẽsiep]〈m.〉1 principe ⇒ (grond)beginsel, wet2 principe ⇒ stelregel, norm3 principe ⇒ oorsprong, beginsel♦voorbeelden:de principe • principieel, principe-en principe • in principe, in beginselpar principe • uit principe, principieelm1) principe, beginsel2) stelregel, norm3) bestanddeel -
3 agent
agent [aazĵã]〈m.〉1 agent ⇒ beambte, ambtenaar2 agens ⇒ kracht, werkzaam bestanddeel♦voorbeelden:agent d'affaires • zaakwaarnemeragent de change • makelaar in effectenagent de la force publique • handhaver van de openbare veiligheidagent de liaison • verbindingsofficieragent de maîtrise • voorman, opzichteragent de police • politieagentagent administratif, public • ambtenaaragent commercial • vertegenwoordigeragent comptable • boekhouderagent provocateur • (betaalde) opruieragent (secret) • geheim agent, spionagent chimique • chemische stofagent pathogène • ziekteverwekker————————agent (secret)geheim agent, spionm1) (politie)agent, beambte2) agens, werkend middel, factor -
4 constituant
constituant [kõstietuu.ã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:1 un constituant • bestanddeel, constituentadj -
5 élément
élément [eeleemã]〈m.〉1 element♦voorbeelden:enquête qui n'apporte aucun élément nouveau • onderzoek dat geen nieuwe bijzonderheden aan het licht brengtse retrouver dans son élément • in zijn element raken1. m1) element2) bestanddeel3) factor2. élémentsm pl2) eenheden [leger] -
6 intégrer
intégrer [ẽteegree]1 integreren ⇒ (als bestanddeel) invoegen, (in 't geheel) opnemenv(s'intégrer (à, dans)) zich integreren (in), geheel opgenomen worden (in) -
7 part
part [paar]〈v.〉1 deel ⇒ gedeelte, portie2 aandeel ⇒ bijdrage, percentage♦voorbeelden:1 avoir sa part de gâteau, avoir part au gâteau • meedelen in de winst, een graantje meepikkense tailler la part du lion • zich het leeuwendeel toe-eigenenil y a une part de vérité là-dedans • er zit iets waars inavoir part à • deelnemen inne pas donner sa part aux chiens • zich niet de kaas van het brood laten eten(faire) part à deux • eerlijk delen, samen delenfaire part de qc. à qn. • iemand iets mededelenfaire la part belle à qn. • iemand ruim bedelenfaire la part de • rekening houden metfaire la part des choses • inschikkelijk zijnfaire la part du feu • een deel opgeven, opofferen 〈 om de rest te behouden〉prendre part à, une part dans • deelnemen aanpour ma part • wat mij betreftpour une bonne, large part • grotendeelsFrançais à part entière • volwaardig Fransman3 autre part • ergens anders, eldersnulle part • nergensquelque part • ergensà part • apart, gescheidenà part ça • afgezien daarvan, voor de restà part moi • bij mezelfmis à part • afgezien van, behalveprendre à part • apart nemend' autre part • aan de andere kant, anderzijdsd' une part … d' autre part • aan de ene kant … aan de andere kant, enerzijds … anderzijdsde part en part • door en doorde part et d' autre • over en weer, van, aan weerskantende la part de • (uit naam) van, namens, in opdracht vanprendre en bonne, mauvaise part • goed, slecht vinden, opnemen————————part (de fondateur)f1) deel, portie2) aandeel, bijdrage3) kant, zijde -
8 composant
composant [kõpoozã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:1 un(e) composant(e) • samenstellend deel, bestanddeel, component -
9 item
-
10 un constituant
un constituantbestanddeel, constituent -
11 un composant
un(e) composant(e)samenstellend deel, bestanddeel, component
См. также в других словарях:
Johan Huizinga — [ˈjoːɦɑn ɦœyzɪŋɣaː] (* 7. Dezember 1872 in Groningen, Niederlande; † 1. Februar 1945 in De Steeg bei Arnheim) war ein niederländischer Kulturhistoriker. Inhaltsverzeichnis … Deutsch Wikipedia
ХЁЙЗИНГА — (Huizinga) Иоганн (род. 7 дек. 1872, Гронинген – ум. 1 февр. 1945, Стег, близ Арнгема) – нидерл. философ и историк. Занимался историей и философией культуры. С 1915 – профессор в Лейдене. Благодаря морфологическому анализу глубоко понимал процесс … Философская энциклопедия