-
1 over
over11 [voorbij] passé♦voorbeelden:II 〈 bijwoord〉1 [van de ene plaats naar de andere] à travers2 [op een andere plaats] de l'autre côté♦voorbeelden:over en weer • de part et d'autreover en weer lopen • faire les cent paselkaar over en weer verwijten maken • se faire des reproches réciproquesmorgen gaan we over • on déménage demainmijn tante is gisteren over geweest • hier ma tante est venue nous voir〈 communicatie(media)〉 over! • terminé!→ link=reden redente over • plus qu'il n'en fautvoorbeelden te over • les exemples abondentgelegenheid te over! • les occasions ne manquent pas!————————over2〈 voorzetsel〉1 [algemeen] sur2 [via] par3 [boven, langs iets heen] au-dessus de4 [aan de andere kant van] de l'autre côté de5 [na verloop van] dans6 [meer, verder dan] plus de7 [tegenover] en face de♦voorbeelden:het nieuws verspreidde zich over het hele land • la nouvelle se répandit dans tout le paysover de straat lopen • marcher dans la ruezij heeft iets innemends over zich • elle a qc. d'avenantover de post • par la posteik heb het over de radio gehoord • je l'ai entendu à la radio3 over de grens komen • franchir, passer la frontièrevandaag over acht dagen • aujourd'hui en huitde temperatuur was over de 30° • il faisait plus de 30°het is over vieren • il est quatre heures passées→ link=wereld wereld -
2 onbegrip
♦voorbeelden: -
3 over en weer
over en weer -
4 wederzijds onbegrip
wederzijds onbegrip -
5 kant
♦voorbeelden:aan de andere kant van de rivier • de l'autre côté de la rivièreaan de andere kant van de stad • à l'autre bout de la villede goede kant van een stof • l'endroit d'un tissuzich van zijn goede, ongunstige kant laten zien • se montrer à son avantage, désavantagehet leven van de goede kant opnemen • prendre la vie du bon côtéeen goede kant hebben • avoir du bonop zijn rechter kant slapen • dormir sur le côté droitiemands sterke kanten • les (points) forts de qn.de verkeerde kant van een stof • l'envers d'un tissu〈 figuurlijk, schertsend〉 aan de verkeerde kant van de vijftig zijn • être du mauvais côté de la cinquantainealles van de zonnige kant bekijken • voir tout en roseiemand aan zijn kant krijgen • mettre qn. de son côtéaan deze kant van de rivier • de ce côté-ci de la rivièreaan de ene kant …, aan de andere kant • d'un côté …, de l'autre (côté)aan de andere kant • d'autre partaan iemands kant staan • être du côté de qn.het recht aan zijn kant hebben • avoir le droit pour soiaan de kant zitten waar de klappen vallen • être du côté où pleuvent les coupshij is aan één kant doof • il est sourd d'un côtévan uw kant • de votre côté2 iets met kant afzetten • border qc. de dentelleaan de kant van de weg staan • être au bord de la routeaan de kant! • du large!de ene kant tegen de ander • bord à borddeze kant op, alstublieft • par ici, s'il vous plaîtwe komen binnenkort jullie kant op • nous passerons bientôt du côté de chez vouswelke kant ga jij op? • de quel côté vas-tu?moet jij ook die kant uit? • tu vas aussi de ce côté-là?naar alle kanten • dans tous les azimutsdat is de kant van Haarlem op • c'est du côté de Haarlemvan alle kanten • de toutes partsdat hoor je van alle kanten • on entend dire cela de tous côtésgeen kant meer op kunnen • être coincéaan de late kant • sur le tardvan de verkeerde kant zijn • en êtrewij van onze kant • quant à nouszet je zorgen aan de kant • oublie tes soucisiets aan kant maken • ranger qc.dat kan ik niet over mijn kant laten gaan • je ne peux pas accepter celaiets over zijn kant laten gaan • laisser glisser qc.zich van kant maken • se suicideriemand van kant maken • liquider qn.dat klopt van geen kanten • ça n'a ni queue ni têtedat deugt van geen kant • ça ne vaut pas un pet (de lapin)→ link=dubbeltje dubbeltje -
6 apart
♦voorbeelden:een kamer apart • une pièce séparéedat is een verhaal apart • ça, c'est une autre histoireiemand apart nemen • prendre qn. à partde verschillende delen zijn apart te verkrijgen • les différentes parties peuvent s'acheter séparémentde jongens en meisjes apart zetten • séparer les garçons et les fillesgeld apart zetten • mettre de l'argent de côtédat toneelstuk is echt iets aparts • cette pièce de théâtre est vraiment extraordinairehij ziet er wat apart uit • il a l'air bizarre -
7 afzonderen
2 [apart zetten en houden] isoler3 [met een schot afscheiden] séparer par une cloison4 [uit een mengsel, verbinding afscheiden] extraire♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich afzonderen〉♦voorbeelden:zich van een gezelschap afzonderen • s'isolervan de buitenwereld afgezonderd leven • vivre dans l'isolement complet -
8 wereld
♦voorbeelden:de wereld van het kind • le monde de l'enfanteen betere wereld • un monde meilleurde gehele wereld • le monde entierhij kan de hele wereld aan • il veut tout avalereen prominente figuur uit de medische wereld • une sommité du monde médicalde Nieuwe wereld • le Nouveau Mondede Oude wereld • l'Ancien Mondede hogere sferen van de politieke wereld • les hautes sphères de la politiquede wetenschappelijke wereld • le monde scientifiqueer ging een wereld voor hem open • un monde nouveau s'ouvrit à luide (wijde) wereld intrekken • parcourir le (vaste) mondewat is de wereld toch klein! • (que, comme) le monde est petit!de omgekeerde wereld • le monde à l'enversde wereld staat voor ons open • le monde s'offre à noushet was een lawaai of de wereld verging • cela faisait un bruit d'enferdat is een wereld apart • c'est un monde à parteen wereld aan mogelijkheden • un monde de possibilitéshoe is het in de wereld mogelijk! • comment est-ce Dieu possible!midden in de wereld staan • vivre dans le mondezo gaat dat in de wereld • ainsi va le mondedegene die dat gerucht de wereld in heeft gestuurd • l'inventeur de ce bruitiemand naar de andere wereld helpen, zenden • expédier qn. dans l'autre mondekinderen op de wereld zetten • mettre des enfants au mondealleen op de wereld staan • être seul au mondeover de hele wereld • dans le monde entierniets ter wereld bezitten • ne rien avoir au mondeeen kind ter wereld brengen • mettre un enfant au mondeter wereld komen • venir au mondeeen misverstand uit de wereld helpen • dissiper un malentendude beste man van de wereld • la crème des hommesdaar ligt een wereld van verschil tussen • il y a un monde entre (telle et telle chose)van de hele wereld • mondialeen man van de wereld • un homme du mondede wereld van toen • le monde d'alorsiets voor de wereld verborgen houden • tenir qc. caché aux yeux du mondede derde wereld • le tiers-mondede vierde wereld • le quart-mondedat is zo oud als de wereld • c'est vieux comme le monde -
9 aan de andere kant
aan de andere kant -
10 als
1 [overeenkomst] comme⇒ aussi … que2 [verschil] ↑(plus, moins) … que3 [uitzondering] que4 [wijze waarop iemand, iets wordt voorgesteld; hoedanigheid] comme6 [voorwaarde]si7 [verklaring] en tant que⇒ en (ma, ta, sa …) qualité de♦voorbeelden:de brief luidt als volgt • voici le contenu de la lettrehij is even groot als jij • il est aussi grand que toinet als • tout commezo rijk als hij was, voelde hij zich niet gelukkig • tout riche qu'il était, il n'était pas heureuxzowel in de stad als op het land • à la ville comme à la campagneals geen ander • comme aucun autreik heb hem nog als jongen meegemaakt • je l'ai connu enfantals vriend • en amihij stond als versteend • il restait pétrifiérijk als hij was • riche comme il étaitals zodanig • comme tel(le)als je dat doet, timmer ik je in elkaar • si tu fais ça, je te casse la figure -
11 anderdeels
-
12 anderzijds
-
13 doen
doen1〈 het〉♦voorbeelden:¶ iemands doen en laten • les faits et gestes de qn.uit zijn gewone doen zijn • ne pas être dans son assiettein goeden doen zijn • vivre dans l'aisanceergens mee van doen hebben • avoir à voir dans qc.voor hun doen • pour euxdat is geen doen • ça n'est pas faisable————————doen21 [algemeen] faire2 [ergens plaatsen; ook m.b.t. tijdsduur] mettre3 [+ het][gewenste (uit)werking hebben] faire♦voorbeelden:1 iemand iets cadeau doen • faire cadeau de qc. à qn.die toeristen deden Europa in 7 dagen • ces touristes ont fait l'Europe en 7 joursze doet het erom • elle le fait exprèsde kamer doen • faire le ménageeen oproep doen • faire un appelgewichtig doen • faire l'importantiemand doen begrijpen dat … • faire comprendre à qn. que …wat heeft dat kind gedaan? • qu'est-ce qu'il a fait de mal, ce petit?het is met hem gedaan • c'en est fait de luinu is het gedaan • c'est la fin de toutiets gedaan weten te krijgen • obtenir qc. (de qn.)als je het dan toch moet doen … • tant qu'à faire …roken doet hij niet • il ne fume pasdoen toenemen • augmenterdat wordt altijd zo gedaan • c'est l'habitudedat doet men niet • cela ne se fait pasik doe het • d'accordhet deed me niets • ça ne m'a rien faitwat doet die man (voor de kost)? • que fait cet homme (dans la vie)?moet je wat doen? • tu dois aller quelque part?zo'n ervaring doet je wat • une expérience comme ça, ça (te) fait quelque choseal doende leert men • en faisant, on apprendwat moet ik daarmee doen? • qu'est-ce que vous voulez que j'en fasse?u zou er beter aan doen uw mond te houden • vous feriez mieux de vous taireik doe er twee uur over • je mets deux heures (à <+ onbepaalde wijs>); 〈m.b.t. werk ook〉 je le fais en deux heureszout erbij doen • ajouter du seldat doet mij goed • cela me fait du bienheb ik daar kwaad aan gedaan? • est-ce que j'ai mal fait?lief doen • se montrer aimablehij heeft het meer gedaan • il n'en est pas à son coup d'essaizij deed niets dan praten • elle n'a fait que parlerverstandig doen • agir de façon raisonnablevreemd doen • avoir un comportement bizarrehij zingt beter dan hij vroeger deed • il chante mieux qu'avantzij doen niets aan hun geloof • ils ne sont pas pratiquantsaan de slanke lijn doen • faire un régime (amaigrissant)aan sport doen • faire du sporthij doet in textiel • il est dans le textilehij doet lang over dat boek • il met du temps à lire ce livreveel te doen hebben • avoir beaucoup à fairein die stad is veel te doen • dans cette ville on peut faire un tas de chosesniet weten wat te doen • ne savoir que fairedat is te doen • c'est faisableer is veel over te doen geweest • cela a fait du bruitkunt u iets voor hem doen? • pouvez-vous (faire) qc. pour lui?je doet maar! • (tu) fais ce que tu veux!2 iets in zijn zak doen • mettre qc. dans sa pochedie poster doet het daar goed • cette affiche fait bien à cet endroithet zijn onze programma's die het hem doen • c'est la qualité de nos programmes qui fait notre succèsde kleur doet het hem • tout est dans la couleurik doe het ermee • avec ça, j'arrive à m'en tirerhij kan het ermee doen • ça lui apprendrahet moeten doen met … • devoir se contenter de …ik kan er niets aan doen • je n'y peux rienkan ik er iets aan doen! • qu'est-ce que tu veux que j'y fasse!er het zwijgen toe doen • préférer se tairedat doet er niets toe • cela ne fait rienmet iemand te doen hebben • 〈 ruzie〉 avoir un compte à régler avec qn.; 〈 medelijden〉 avoir pitié de qn.met iemand te doen krijgen • avoir affaire à qn.het is hem te doen om • ce qu'il veut, c'esthet is me niet om het geld te doen • ce n'est pas pour ce que ça me rapportezich aan iets te goed doen • se régaler de qc. 〈 ook figuurlijk〉
См. также в других словарях:
La Part de l'autre — Auteur Éric Emmanuel Schmitt Genre Roman Pays d origine France Date de parution 2003 … Wikipédia en Français
La Part De L'autre — est un roman de l écrivain français Éric Emmanuel Schmitt, paru en 2001. L auteur écrit une biographie romancée d Hitler en parallèle avec une biographie uchronique d Adolf H. Le personnage historique échoue au début du roman au concours d entrée … Wikipédia en Français
La part de l'autre — est un roman de l écrivain français Éric Emmanuel Schmitt, paru en 2001. L auteur écrit une biographie romancée d Hitler en parallèle avec une biographie uchronique d Adolf H. Le personnage historique échoue au début du roman au concours d entrée … Wikipédia en Français
De part et d'autre — ● De part et d autre des deux côtés : La ville s étend de part et d autre du fleuve … Encyclopédie Universelle
autre — [ otr ] adj., pron. et n. m. • altre 1080; lat. alter, accus. alterum I ♦ Adj. A ♦ Épithète antéposée. 1 ♦ Qui n est pas le même, qui est distinct (cf. Allo , hétér(o) ). L autre porte. Par l autre bout. « Nous approuvons, pour une idée, un… … Encyclopédie Universelle
part — 1. (par ; l Académie dit que le t se prononce ; c est une erreur ; ceux qui usent de ce mot, les légistes et les médecins, ne prononcent pas le t) s. m. 1° Terme de jurisprudence. L enfant dont une femme vient d accoucher. Exposition de part … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
part — PART. s. m. L enfant dont une femme vient d accoucher. Il n est guere en usage qu en terme de Droit. Suppression de part. supposition de part. Part. s. f. Portion de quelque chose qui se divise entre plusieurs. Il y a tant de bien, il en faut… … Dictionnaire de l'Académie française
part — Part, Partus a pariendo. Part, et portion, Portio, Pars. Avoir part et portion, In societatem venire. Avoir part aux louanges, Participare laudes. Je y ay ma part, Est aliqua mea pars virilis. Qui n a nulle part, Exempt, Expers, Exors. Selon ma… … Thresor de la langue françoyse
part — 1. part [ par ] n. f. • 842 de suo part « de son côté »; lat. pars, partis I ♦ Ce qui revient à qqn. 1 ♦ (980) Ce qu une personne possède ou acquiert en propre. Chacun sur terre a sa part de peines. Avoir la meilleure part. Loc. La part du pauvre … Encyclopédie Universelle
PART — s. f. Portion de quelque chose qui se divise entre plusieurs personnes. On a fait trois parts de tout le bien de la succession. Il a une part d enfant dans cette succession. Il eut sa part d aîné. Quand il y a tant d héritiers, les parts sont… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
autre — (ô tr ) adj. et pron. 1° Adj. Quin est pas la même personne ou la même chose. D autres causes. D autre part. D un autre côté. Il pense une chose, il en dit une autre. Parler d autre chose. Se retirer dans quelque autre pays. On ne fit autre… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré