-
81 boat race
n. bootrace, race tussen roeiers, roeiwedstrijd; jaarlijkse roeiwedstrijd tussen de universiteiten Oxford en Cambridge op de rivier de Theems (elke universiteit wordt gerepresenteerd door een boot met acht roeiers aan boord)--------v. deelnemen aan een roeiwedstrijdboat race -
82 boater
-
83 boathook
n. bootshaak, haak aan eind van boot geslagen (om boten, blokhout en vlotten te manoeuvreren)boathook -
84 bob
n. Bob (voornaam, afkort. v. Robert)bob1[ bob] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 benaming voor〉 hangend voorwerp ⇒ (slinger)gewicht, lens 〈 van uurwerk〉; gewicht, strik 〈 aan vlieger〉; lood 〈 van dieplood〉; dobber, waker; aaskluwen 〈 van peur〉3 refrein ⇒ slotregel, keervers6 bob(bed kapsel) ⇒ kort geknipte kop, jongenskop♦voorbeelden:¶ 〈Brits-Engels; informeel〉 Bob's your uncle • klaar is Kees, voor mekaar————————bob2〈zelfstandig naamwoord; meervoud: bob〉 〈Brits-Engels; informeel〉1 shilling ⇒ 5 pence, poen, geld♦voorbeelden:————————bob3〈 bobbed〉1 bobben ⇒ rodelen, bobsleeën2 (zich) op en neer/heen en weer bewegen ⇒ (op)springen, dobberen3 buigen ⇒ een (knie)buiging/knix maken♦voorbeelden:bob up • (plotseling) te voorschijn komen, komen boven drijven, opduikenII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 heen en weer/op en neer bewegen ⇒ doen dansen, laten dobberen, knikken♦voorbeelden: -
85 bollard
n. stevige verticale post van hout of ijzer waarin touwen of kabels worden bewaard op een boot of op de kade (Zeevaart)[ bolləd] -
86 bus
n. autobus; (in computers); kanaal, het elektronische communicatiekanaal tussen de verschillende delen van de computer voor het overbrengen van gegevens--------v. met de bus gaan, met de bus vervoeren; leerlingen met de bus vervoeren naar een ander schooldistrict om racistische integratie te bewerkstelligen; werken als iemand die tafels schoonmaakt in een restaurant of cafeteriabus1[ bus] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: Amerikaans-Engels ook busses〉♦voorbeelden:1 catch/miss the bus • de bus halen/missengo by bus • de bus nemen————————bus2〈werkwoord; bussed〉1 met de bus gaan/vervoeren ⇒ de bus nemen, per bus reizen; op de bus zetten; 〈 in het bijzonder, Amerikaans-Engels〉 vervoeren/vervoerd worden per bus naar geïntegreerde scholen 〈 blanke en zwarte kinderen〉 -
87 canoe
n. kano, lichte boot--------v. kanovaren, kanoëncanoe1[ kənoe:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 kano————————canoe2〈 canoed〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 per kano bevaren/vervoeren♦voorbeelden: -
88 capsize
-
89 carrier
n. vervoerder van goederen of reizigers,een transporteur; drager (van een ziekte); vliegtuig-moederschip; transport maatschappij, scheepsbedrijf; vrachtwagen; stoomschip of boot dat goederen of passagiers vervoert; werker bij de posterijen die post draagt; iemand die kranten op speciale route verzorgt ; persoon of dier die een ziekte overdraagt op iemand maar er zelf niet aan lijdt; signaal dat wordt verzonden via een telefoonlijn als twee computers via modems met elkaar verbonden zijn (iComputers) telecommunicatiebedrijf[ kæriə]1 〈 benaming voor〉 vervoerder van goederen of reizigers ⇒ expediteur, transporteur; vrachtvaarder; expeditie/transport/vervoerbedrijf; luchtvaartmaatschappij; spoorwegmaatschappij; rederij5 (papieren/plastic) boodschappentas(je)6 postduif→ common common/ -
90 carry
n. positie van geschouderd geweer; vervoer van boten over land; dragen--------v. dragen; vervoeren; voeren; verder gaancarry1[ kærie] 〈meervoud: carries〉————————carry2〈 carried〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vervoeren ⇒ transporteren, (over)brengen; (mee)dragen, steunen; (met zich) (mee)voeren, bij zich hebben; afvoeren; 〈 natuurkunde〉 (ge)leiden; (binnen)halen 〈oogst e.d.〉; drijven; door/optrekken2 zwanger/in verwachting zijn van3 veroveren ⇒ in de wacht/uit het vuur slepen, voor zich winnen5 (als artikel) voeren ⇒ in het assortiment hebben, verkopen♦voorbeelden:my brother carries the whole department • de hele afdeling draait op mijn broersuch a crime carries a severe punishment • op zo'n misdaad staat een strenge strafdiseases carried by insects • ziekten door insecten overgebrachtcarry to excess • te ver doordrijvencarry a motion • een motie steunenthis field carries wheat • op deze akker staat tarwe〈 informeel〉 the firm will carry you until your illness is over • de zaak springt bij tot je weer beter bentthe loan carries an interest • de lening is rentedragendhe carried the news to everyone in the family • hij ging de hele familie af/rond met het nieuwtjethese pipes will carry the oil • de olie zal via deze pijpleidingen getransporteerd wordencarry new pipes under a street • nieuwe buizen onder een straat leggenpower carries responsibility • macht verplicht tot verantwoordelijkheidwrite 3 and carry 2 • 3 opschrijven, 2 onthoudencopper wires carry electric current • elektrische stroom loopt door koperen dradenJoan carries herself like a model • Joan gedraagt zich als een mannequinyou don't have to carry that umbrella about all the time • je hoeft niet voortdurend die paraplu mee te slepenthe building will be carried up to 10 floors • het gebouw wordt opgetrokken tot 10 verdiepingencarry into effect • ten uitvoer brengen3 the government carried the country • de regering had de steun van het land/volkcarry one's motion/bill • zijn motie/wetsontwerp erdoor krijgenthe soldiers carried the enemy's position • de soldaten namen de vijandelijke stelling stormenderhand inhe carried his audience with him • hij nam het publiek (sterk) voor zich in6 this field can carry up to 25 sheep • op dit land kunnen hoogstens 25 schapen grazen/weidenthe report carried several suggestions • het rapport bevatte diverse suggestieshe can't carry a tune • hij kan geen wijs houdenhe can't carry more than a few drinks • hij kan maar een paar borrels hebbencarry too far • overdrijven→ carry along carry along/, carry away carry away/, carry back carry back/, carry forward carry forward/, carry off carry off/, carry on carry on/, carry out carry out/, carry over carry over/, carry through carry through/ -
91 catamaran
-
92 chafe
n. (warm)wrijven, schuren, schaven (de huid); ergeren, sarren--------v. wrijven, schuren, schaven (de huid); irriteren, ergeren; zich wrijven, zich ergeren, zich opwindenchafe1[ tsjeef] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 pijnlijke/ruwe plek ⇒ schaafwond2 ergernis♦voorbeelden:————————chafe21 schuren3 zich ergeren ⇒ ongeduldig zijn/worden, inwendig koken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 ergeren ⇒ sarren, irriteren♦voorbeelden:2 his collar chafed his neck • zijn boord schuurde om/rond zijn nek -
93 chance
adj. toeval; onverwacht--------n. kans; toeval; zaak; gevaar--------v. toevallige gebeurtenis; kans; risicochance1[ tsja:ns] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 kans ⇒ mogelijkheid, waarschijnlijkheid4 risico♦voorbeelden:1 stand a (good/fair) chance • een (goede/redelijke) kans makennot a chance • geen schijn van kans, geen denken aanif, by any chance/some chance or other • mocht het zo zijn data chance of success • een kans op succes(the) chances are that • het is waarschijnlijk datleap at a chance • een kans (met beide handen) aangrijpenI never miss a chance • ik laat geen gelegenheid voorbijgaanleave to chance • aan het toeval overlatenby (any) chance • toevallig→ fighting fighting/————————chance2♦voorbeelden:————————chance3♦voorbeelden:if it should chance to snow • mocht het gaan sneeuwen¶ chance (up)on • (toevallig) vinden/aantreffenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
94 change to a boat
change to a boat -
95 change
n. verandering, wijziging; wisselgeld, kleingeld--------v. wijzigen, veranderen; wisselen; zich verkleden; overstappenchange1[ tsjeendzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 verandering ⇒ ver/afwisseling, overgang, variatie♦voorbeelden:1 a change for the better/worse • een verandering ten goede/kwadechange of heart • bekering, verandering van ideeënthe change of seasons • de wisseling der seizoenenfor a change • voor de verandering/afwisseling4 I had a change between L. and M. • tussen L. en M. moest ik overstappen5 keep the change! • laat maar zitten!ring the changes on something • iets op alle mogelijke manieren aanpakken; niet uitgepraat raken over iets〈Brits-Engels; informeel〉 ring the changes • veranderen, het anders aanpakkenthe change • overgang(sjaren)————————change21 veranderen ⇒ anders worden, wisselen2 zich verkleden ⇒ andere/schone kleren aantrekken♦voorbeelden:1 his voice is changing • zijn stem is aan het wisselen/brekenchange back into • weer veranderen inchange from a child into a man • van een kind een man wordenchange up • (naar een hogere versnelling) schakelenchange into second gear • in zijn twee zetten→ change over change over/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 veranderen ⇒ anders maken, transformeren2 (om/ver)ruilen ⇒ (om/ver)wisselen♦voorbeelden:change gear • (over)schakelenchange oil • olie verversenchange something for something else • iets (om)ruilen (voor iets anders)change the bed • het beddengoed verschonen -
96 cut a boat adrift from its moorings
English-Dutch dictionary > cut a boat adrift from its moorings
-
97 cutter
n. snelle boot; snijder; snijmes[ kuttə]1 〈 benaming voor〉gebruiker/bediener van scherp voorwerp ⇒ 〈 in het bijzonder〉 coupeur, knipper; snijder; hakker; houwer; slijper5 kotter -
98 dhow
-
99 dingey
-
100 driftage
n. afdrijving van zijn koers van een boot; materiaal dat via water of waterstromen vervoerd is[ driftidzj] 〈 geen meervoud〉2 wrakgoed ⇒ wrakhout, drijfhout
См. также в других словарях:
Boot camp (correctional) — Boot camps have been part of the correctional and penal system of the United States since the early 1980s. Modeled after military recruit training camps, the programs are based on shock incarceration grounded on military techniques.In most US… … Wikipedia
Boot Camp Clik — Saltar a navegación, búsqueda Boot Camp Clik Información personal Origen Brooklyn, New York Información artística Género(s) … Wikipedia Español
Boot Camp — Окно управления разделами жёсткого диска Тип Утилита … Википедия
Boot Lake — ist der Name mehrerer Seen in den Vereinigten Staaten: Boot Lake (Lake and Peninsula Borough, Alaska) Boot Lake (Matanuska Susitna Borough, Alaska) Boot Lake (Petersburg, Alaska) Boot Lake (Arizona) Boot Lake (Colorado) Boot Lake (Indiana) Boot… … Deutsch Wikipedia
Boot (disambiguation) — Boot may refer to: * Boot, a type of shoe that covers the foot and ankle, and often the shins of the leg ** Derived from this meaning, to boot can mean: *** to kick something or someone *** to evict *** to be terminated from a place of employment … Wikipedia
Boot Camp (Software) — Boot Camp Entwickler Apple Aktuelle Version 4.0 (20. Juli 2011) Betriebssystem … Deutsch Wikipedia
Boot Camp (Logiciel) — Pour les articles homonymes, voir Boot Camp. Boot Camp est un logiciel propriétaire de type boot loader (chargeur d amorçage) édité par Apple dans le but de pouvoir démarrer le système d exploitation Microsoft Windows sur les ordinateurs de type… … Wikipédia en Français
Boot Camp (logiciel) — Pour les articles homonymes, voir Boot Camp. Boot Camp est un logiciel propriétaire de type boot loader (chargeur d amorçage) édité par Apple dans le but de pouvoir démarrer le système d exploitation Microsoft Windows sur les ordinateurs de type… … Wikipédia en Français
Boot camp (logiciel) — Pour les articles homonymes, voir Boot Camp. Boot Camp est un logiciel propriétaire de type boot loader (chargeur d amorçage) édité par Apple dans le but de pouvoir démarrer le système d exploitation Microsoft Windows sur les ordinateurs de type… … Wikipédia en Français
boot — boot·er; boot·ery; boot·heel; boot; boot·hose; boot·leg·ger; boot·less; boot·lick·er; boot·man; free·boot; free·boot·er; gum·boot·ed; boot·lick; boot·strap; boot·a·ble; boot·less·ly; boot·less·ness; fire·boot; … English syllables
Boot — Ein Boot ist ein Fahrzeug, das nach dem Archimedischen Prinzip auf dem Wasser, oder als U Boot exakt ausbalanciert, ebenfalls nach dem Archimedischen Prinzip, in einer von der Besatzung exakt definierbaren Tiefe im Wasser schwimmt.… … Deutsch Wikipedia