-
1 corrigeren
-
2 corrigeren
ww -
3 corrigeren
corriger, rectifier, redresser -
4 herstellen
1 [repareren; corrigeren] réparer2 [m.b.t. wat verstoord is] rétablir3 [weer in vorige toestand brengen] remettre (en état)♦voorbeelden:een jas herstellen • raccommoder un manteaude vrede herstellen • restaurer la paix3 iemand in zijn ambt herstellen • réinstaller qn. dans ses fonctionsalles werd in de oude staat hersteld • tout fut remis dans le même état qu'auparavant¶ de Heer Blaak, herstel: Braak • monsieur Blaak, pardon: Braak1 [weer gezond worden] se remettre♦voorbeelden:III 〈wederkerend werkwoord; zich herstellen〉1 [m.b.t. zaken] se rétablir2 [m.b.t. personen] se ressaisir♦voorbeelden: -
5 nakijken
1 [kijken naar] suivre des yeux2 [controleren, nazien] vérifier3 [corrigeren] corriger♦voorbeelden:hij had het nakijken • il fut de la revuehet nakijken • la vérificationlaat je eens nakijken! • il faut te faire soigner! -
6 nazien
-
7 verbeteren
1 [algemeen] améliorer2 [corrigeren] corriger♦voorbeelden:het onderwijs verbeteren • améliorer la qualité de l'enseignementeen record verbeteren • améliorer un recordverbeter de wereld, begin bij jezelf • si tu veux changer le monde, commence par te changer toi-même¶ iemand iets verbeteren • faire mieux que qn.1 [beter worden] s'améliorer♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
korrigieren — Vsw std. (14. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus l. corrigere. Ebenso nndl. corrigeren, ne. correct, nfrz. corriger, nschw. korrigera, nnorw. korrigere; korrekt. lateinisch l … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache