-
1 feel angry
-
2 lose one's temper
boos worden, zijn zelfbeheersing verliezen———————— -
3 get the wind up
boos worden, boos zijn; in de rats zitten, 'm knijpen -
4 blow one's top
-
5 angry at
boos zijn op -
6 angry with
boos zijn op -
7 feel sore about
boos zijn op,gekwetst door- -
8 got angry
boos worden, uit zijn slof schieten -
9 have one's shirt out
boos zijn -
10 not on speaking terms
boos zijn op elkaar, niet met elkander spreken -
11 sprunt up
boos worden, zich ergeren -
12 angry
adj. boos, kwaad[ ænggrie] 〈 angrily〉♦voorbeelden:be angry at/with someone • boos zijn op iemandan angry sea • een onstuimige zee -
13 anger
n. toorn, boosheid, woede--------v. boos worden, kwaad worden; boos maken, kwaad makenanger1[ ænggə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 woede ⇒ boosheid, toorn♦voorbeelden:————————anger2〈 werkwoord〉1 boos/woedend maken -
14 glare
adj. verblindend of schel licht; gloed; (schitter)glans; schittering; vlammend oog; woeste blik--------n. woeste/boze/dreigende blik; hel/verblindend licht--------v. fel schijnen; verblinden; boos kijkenglare1[ gleə]1 woeste/boze/dreigende blik————————glare21 fel schijnen ⇒ ben, schitteren2 boos kijken ⇒ woest/dreigend kijken♦voorbeelden:2 glare at/upon • woedend/dreigend/boos aankijkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
15 cross
adj. boos; kruisend; tegengesteld--------n. kruis; lijden; mengsel; kruising (bij dieren)--------v. kruisen; oversteken; kruisigen; tegenwerkencross1[ kros]I 〈eigennaam; Cross; the〉2 kruis ⇒ beproeving, lijden♦voorbeelden:1 make the sign of the cross • een kruis(je) slaan/makentake up one's cross • gelaten zijn kruis dragen————————cross2〈bijvoeglijk naamwoord; crossness〉♦voorbeelden:————————cross31 (elkaar) kruisen/snijden♦voorbeelden:1 I'll meet you where the roads cross • ik tref je bij/op het kruispunt/de viersprong1 oversteken ⇒ over/doortrekken♦voorbeelden:2 een kruisteken maken op/boven3 (door)strepen ⇒ een streep trekken over/door, wegstrepen♦voorbeelden:1 cross one's arms/legs • zijn armen/benen over elkaar slaan2 cross oneself • een kruis(je) slaan/makencross out/off • doorstrepen/halen, schrappen 〈 ook figuurlijk〉 -
16 feel
n. voelen; gevoel; gevoelsorgaan; aanraking--------v. voelen; betasten; aanvoelenfeel1[ fie:l]I 〈telbaar zelfstandig naamwoord; geen meervoud〉2 aanleg ⇒ gevoel, feeling♦voorbeelden:II 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉2 routine♦voorbeelden:————————feel22 voelen ⇒ gevoel/tastzin hebben♦voorbeelden:1 feel (about) after/for something in one's pockets • in zijn zakken naar iets (rond)tasten/zoeken〈 Amerikaans-Engels〉 feel of • betasten, voelen (aan)3 what do you feel about him • wat vind je van hem?feel strongly about/on something • een uitgesproken mening over iets hebbeneverybody felt for the poor boy • iedereen had te doen met de arme jongenI really felt with John • ik voelde echt mee met JanII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 (ge)voelen ⇒ aanvoelen, de indruk krijgen♦voorbeelden:feel the effects of • lijden onder de gevolgen vanmake one's presence felt • zijn aanwezigheid doen gevoelenpoverty made itself felt in the big cities • de armoede werd voelbaar in de grote steden4 a (long-)felt need • een sinds lang gevoelde/reële behoefteI feel it necessary to deny that • ik vind het nodig dat te ontkennen5 it was felt that … • men was de mening toegedaan dat …¶ feel someone out • iemand uithoren/aan de tand voelen2 aanvoelen ⇒ een gevoel geven, voelen♦voorbeelden:feel angry • zich boos (ge)voelen, boos zijnfeel cold/warm • het koud/warm hebbenfeel fine • zich lekker voelenfeel funny • zich raar/niet lekker voelenfeel good • zich goed/fijn voelenfeel hungry • honger/trek hebbenfeel (quite) (like) oneself • zich zelfverzekerd/in goede conditie voelenfeel well • zich goed (ge)voelenI feel like a walk • ik heb zin in een wandelingetjeI really felt out of it/things at that party • ik voelde me niet goed op mijn plaats/niet goed thuis op dat feestjefeel up to one's task • zich tegen zijn taak opgewassen voelenit feels like silk • het voelt zijdeachtig aan -
17 fling
n. worp, gooi; uitspatting, verzetje; avontuurtje--------v. werpen; gooien; uitbarstenfling1[ fling] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:2 Highland fling • Schotse dans, Schotse driepashave a fling (at) • een poging wagen, een gooi doen (naar)————————fling21 gooien ⇒ (weg)smijten, (af)werpen2 wegstormen ⇒ (boos) weglopen/weggaan♦voorbeelden:fling down a challenge • uitdagenfling off one's pursuers • zijn achtervolgers afschuddenfling on/off one's clothes • in/uit zijn kleren schietenfling up one's hands/arms in horror • zijn handen/armen van afschuw/afgrijzen omhoog steken/in de lucht gooienfling an accusation at someone • iemand een beschuldiging naar het hoofd slingerenfling the past in someone's face/teeth • met iemands verleden komen aandragenfling oneself into something • zich ergens op werpenfling out of/from the house • boos weglopen van huis→ dirt dirt/ -
18 glower
v. dreigend kijken, boos, kwaad aan kijken[ glauə] -
19 John tends to get angry
-
20 annoy
v. irriteren, ergeren[ ənoj]1 ergeren ⇒ kwellen, irriteren2 lastig vallen ⇒ hinderen, plagen♦voorbeelden:be annoyed with someone • boos zijn op iemand
См. также в других словарях:
Boos — ist der Name folgender Orte und Verwaltungseinheiten: in Deutschland: Boos (Eifel), Gemeinde im Landkreis Mayen Koblenz in Rheinland Pfalz Boos (Nahe), Gemeinde im Landkreis Bad Kreuznach in Rheinland Pfalz Boos (Schwaben), Gemeinde im Landkreis… … Deutsch Wikipedia
Boos — can refer to :urname* Tino Boos (1975 ), a German ice hockey player, * Martin Boos, evangelical Roman Catholic theologian * Count Ludwig von Boos Waldeck * Ten Cel Count Alexander Boos von Waldeck, Spouse of Princess Sophie killed in the Archduke … Wikipedia
Boós — Saltar a navegación, búsqueda Boós Bandera … Wikipedia Español
Boos — Assez courant en Alsace, le nom correspond à l allemand moderne böse (= mauvais, méchant). Il était utilisé au moyen âge comme nom de personne (Boso). A noter cependant que Boos est aussi un toponyme rencontré en Allemagne, mais j en ignore la… … Noms de famille
Boos [1] — Boos, 1) Dorf (Marktflecken) u. Torfmoor im Herrschaftsgericht des Grafen von Fugger Babenhausen,[81] im baierischen Kreise Schwaben; Schloß; 600 Ew.; 2) Flecken im Arrondissement Rouen des französischen Departements Nieder Seine; 800 Ew … Pierer's Universal-Lexikon
Boos [2] — Boos, Martin, Kanonikus zu Grönenbach im Stifte Kempten; er wurde wegen seines Dringens auf praktisches Christenthum u. Glauben an die alleinige Versöhnung mit Gott durch Christum verfolgt u. 1797 mit Einkerkerung bestraft; er st. 1826 als… … Pierer's Universal-Lexikon
Boos — *Boos, Martin, geb. 24./25. Decbr. 1762 zu Huttenried in Baiern, studirte in Dillingen u. wurde Canonicus zu Grönenbach in der Diöcese Kempten. Wegen seines Dringens auf praktisches Christenthum u. auf den Glauben an die alleinige Versöhnung… … Pierer's Universal-Lexikon
Boos — Boos, 1) Martin, kath. Theolog, geb. 25. Dez. 1762 zu Huttenried in Bayern, gest. 29. Aug. 1825 in Sayn, Urheber einer religiösen Bewegung, die, insbes. seitdem er 1806 Pfarrer in Gallneukirchen bei Linz geworden, tief in die Laienkreise, aber… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Böös — (spr. böhsch), Großgemeinde im ungar. Komitat Preßburg, auf der Großen Schütt, (1900) 2715 E.; hier 16. Juni 1849 Sieg des Generals Reischach über die ungar. Insurgenten … Kleines Konversations-Lexikon
Boos — Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom. Boos peut faire référence à : diverses localités : Boos, une commune française des Landes, Boos, une commune française de la Seine Maritime,… … Wikipédia en Français
Boos — 1 Original name in latin Boos Name in other language State code DE Continent/City Europe/Berlin longitude 50.31667 latitude 7.01667 altitude 506 Population 643 Date 2011 04 25 2 Original name in latin Boos Name in other language State code DE… … Cities with a population over 1000 database